top of page
huishelp.gif

Jan Willem Druijvesteijn, zijn vrouw Cornelia Reessen en hun kinderen. 

Druijvesteijn wordt ook wel geschreven als Druyvesteyn.

Buren op het huidige nr. 9

Ons pand was ingericht voor het privé onderricht van hun zonen.

Eigenaren van ons pand: J.W. Druijvesteijn 1796 - 1804. Jhr. W.P. Barnaart 1804 - 1851. Erven Barnaart 1851 - 1853.  Even C. Druijvesteijn 1853 - 1857. 
Cornelia_Reessen_tussen_1777_1787_Bruyninx.jpg

Cornelia Reessen ( Amsterdam 1762 - Haarlem 1836). Voor mij de echte hoofdpersoon van dit verhaal. Echtgenote van Willem Philip Barnaart.

Moeder van jhr. Willem Philip Barnaart. Haar tweede man was Jan Willem Druijvesteijn, met wie ze nog 12 (!) kinderen kreeg. 

Anchor 1
Anchor 3
Anchor 4
Anchor 9

Na de dood van haar eerste man 25 april 1781 hertrouwde Cornelia 12 september 1784 met Jan Willem Druijvesteijn. Haar zoontje Willem Philip Barnaart was toen bijna 3 jaar. 

ondertrouw reesssen druijvesteijn 29 08 1784.jpg

Ondertrouw 29 augustus 1784.

Cornelia komt van de Nieuwe Gracht,

Jan Willem van het Spaarne.

Getuigen zijn de vaders: Gerrit reessen

en mr. François David Constantijn Druijvesteijn.

Francois Druijvesteijn familiewapen.jpg

Jan Willem (20 november 1759 - 16 juli 1806) kwam uit een oud patriciërsgeslacht in Haarlem. 

Zijn ouders waren mr. François David Constantijn Druijvesteijn en Cornelia Anna van Royen.Zijn grootouders van vaders kant waren

mr. François Aernout Druyvesteyn en Henriette Jacoba Gerlings. Hen kwamen we al tegen bij Dammas Guldewagen want ze deelden een gemeenschappelijke (stief)moeder; Maria Dicx.  

'Hij was Raad in de Vroedschap te Haarlem in 1785, Schepen en in 1787 Kolonel de schutterij. In 1788 van alle betrekkingen ontslagen, werd hij door de burgerij na 1795 weder in allen hersteld, en bewees hij, als Kolonel en Chef van de burgerwapening in het departement van Texel, vele goede diensten, tijdens de landing der Engelschen in Noord-Holland. Hij werd in 1796 Hoogheemraad van Rijnland en onder zijn bestuur zijn de sluizen te Katwijk gebouwd. In 1803 zag hij zich benoemd tot lid van den Raad, in 1805 tot vice President wethouder, en een jaar daarna tot President, welke betrekking hij nog vervulde bij zijn overlijden den 16den Julij 1806. Hij was een man van een beminnelijk karakter, van groote opregtheid en braafheid, waardoor hij te Haarlem steeds in groot aanzien stond bij de burgerij.

Hij was den 12den September 1784 gehuwd met Cornelia Reessen, weduwe van Mr. Willem Phiip Barnaart, en verwekte bij haar 12 kinderen, waaronder 5 zonen, die den lande in onderscheidene betrekkingen eervol hebben gediend'. 

Van der Aa e.a., Biographisch Woordenboek der Nederlanden  Nb geen 12 maar 11 kinderen.

De enige afbeelding van Jan Willem is te vinden op deze tekening van W. Hendriks in 1795. Hij staat rechts van de tafel (nr. 10).

1795_W._Hendriks_nr_10_Druyvestein.jpg
bataafse_revolutie_namen_bij_schilderij.jpeg

'De kamer der geweesen burger sociteit in de Goude Leeuw, verbeeld op de morgen van den 19. Jan. 1795, bij 't aanbreeken van den dag daar de burgers ieder na zijn welgevallen gewapent na de markt trekken toen de omwenteling reeds bewerkt was. Getekend door W. Hendriks na 't leven'.

(De Gouden Leeuw was in de Zijlstraat, het huidige nr.87)

De Burgersociëteit was een patriottische politieke club, die in 1786  was opgericht. Deze club had als doelstelling de wisseling van de macht in Haarlem zo goed en rustig mogelijk te laten verlopen. De patriotten meenden dat het oude stadhouderlijke bewind op instorten stond en de Fransen in aantocht waren. Maar pas met de Bataafse revolutie in 1795 was het zover. In 1794 werd er, in navolging van andere steden, een patriottisch vrijkorps opgericht, en ook een leesclub. In de leesclub was iedereen (ook uit de lagere standen) voor een klein bedrag welkom om onderricht te worden in patriottistische principes. De leesclub was een groot succes. Van beiden was Jan Willem Druijvesteijn een van de oprichters.

In 1786 werd hun eerste kind geboren, Jan Willem. Daarna volgde nog 9 kinderen, bijna ieder jaar één. Ze werden Ned. Hervormd gedoopt, behalve het laatste kind, Annette Cornélie, zij werd in de Waalse kerk gedoopt. Jan Willem sr. noemde zich in latere jaren Waals Hervormd. 

Jan Willem 09 01 1786

François David Constantijn 14 01 1787

Cornelia Anna 20 04 1788

Willem Abraham 01 05 1789  

Johan Lodewijk 02 11 1790

Catharina 26 02 1792

Cornelia Wilhelmina Philippina 28 04 1793

Cornelis 31 08 1794

Maria Johanna 30 01 1796

Jacoba Wilhelmina 27 08 1797

Annette 20 10 1800. Zij is jong gestorven. 

Annette Cornélie 25 03 1802

Van vier van de kinderen zijn portretjes. Hoewel door verschillende kunstenaars en op verschillende leeftijden geschilderd, zijn de familietrekken duidelijk. 

Jan Willem Druijvesteijn jr Louis-Marie Autissier 1808.jpg

Jan Willem

1808

L.M Autissier

Portret_van_Cornelia_Anna_Druyvestein_1788-1852_door_Joseph_Charles_de_Haen_1800-1824.jpg

Cornelia Anna

Niet gedateerd

J.C. de Haen

Portret_van_Maria_Jacoba_Druyvesteyn_1796-1824_.jpg

Maria Johanna

Niet gedateerd

Niet gesigneerd

Annette_Cornelie_Druyvesteyn_1802-1857_Heinrich_Siebert.jpg

Annette Cornélie

ca. 1850

Heinrich Siebert

In juli 1796 kocht Jan Willem Druijvesteijn ons huis van Mr Johannes Prince. Van Willem van den Hull weten we dat hij rond 1800 de heer Seydell in had gehuurd als gouverneur voor zijn vijf zonen. Seydell was een goede vriend van Willem. Hieronder drie stukken tekst om de indeling van de huizen en de onderlinge verhoudingen te verduidelijken. 

Mevrouw Druyvesteyn was eene jufvrouw Reesen en, in hare jeugd, eene schoonheid onder de schoonheeden van Amsterdam: ook daarom. en niet om hare geboorte, was zij de echtgenoote van den milioenen rijken Heer Barnaart geworden, dien zij een zoon schonk, kort na wiens komst ter weereld, de vader overleed. De schoone en schatrijke weeduwe huwde echter weldra daarna, met Jonkheer Jan Willem Druyvesteyn, van aloud en aanzienlijk geslacht, maar minder rijk en die bij haar tien kinderen verwekte, vijf zoons en vijf dochers, die allen den vollen wasdom bereikten en allen, op eene dochter na, huwden. Zoodra echter Mevrouw weduwe Barnaart, met den Heer Druyvesteyn in den echt verbonden was, bekwam haar eenige voorzoon, eene geheel bijzondere huishouding, onder het bestuur eens gouverneurs, professor Matthia, een Duitscher. Met deeze bewoonde hij aan de Nieuwe Gracht het aanzienlijke huis zijns vaders: had eigen bedienden, eigen rijtuig, koetsier, buitenverblijf enz. terwijl zijn schoonvader, Druyvesteyn, dat alles insgeijks op zich zelve hield, en naast den jongenheer Barnaart woonde. Zoo ook bewoonde mijn vriend Seydell weederom een bijzonder huis, daar naast, terwijl deeze drie woningen van binnen met malkander gemeenschap hadden, en men uit die van laatstgemelde, door het huis van den Heer Druyvesteyn, in dat van jonkheer Barnaart kon komen, zonder op straat te verschijnen. Deeze gemeenschap bevorderde natuurlijk het onderling verkeer en, wie in een der drie huisgezinnen toegang verkreeg, kwam ook weldra in aanraking met de bewoners der beide anderen.

Willem van den Hull, blz. 342

Men verbeelde zich dus mijne verbazing toen ik, op het laatst van Mei te Haarlem komende, aldaar de Heer Seydell op straat ontmoette, en nu van hem vernam dat hij er reeds seedert een paar maanden woonde, maar altijd uigesteld mij zulks te melden. Hij vertelde mij voorts, dat hij het vorige najaar Groningen verlaten had en, na eenige maanden bij zijne ouders in Neuwied te hebben doorgebragt, als gouverneur bij de aanzienlijke familie Druyvesteyn, te Haarlem, was komen wonen en aldaar op een grootschen voet geplaatst, met de zoons eene eigene huishouding en eigene bediening had. 

Willem van den Hull, blz. 342

Men begrijpt nogtans dat ik zijne vriendschap niet kon aankweken, zonder ter zijne huize, aan de Nieuwe-gracht, te verschijnen; noch zonder met zijne élèves in kennis te komen, en, daar deeze vijf knaapjes blijken gaven van veel van mij te houden, zoo was daarvan weederom het gevolg, dat ook hunne ouders mij leerden kennen en mij, ten gevalle hunner kinderen en mijns vriends Seydell, dikwijls blijken hunner geneegenheid schonken. Somtijds werd ik bij den Heer Seydell ten eeten gevraagd, die, zoo ik reeds gezegd heb, met zijne kweekelingen een bijzonder huis - naast dat der ouders - bewoonde en eene afzonderlijke huishouding had. Somtijds gingen we gezamentlijk thee drinken bij die ouders wanneer deeze, bij hunnen voorzoon, W.P. Barnaart, op het Klooster, buiten de Nieuwpoort, gelogeerd waren. Dikwijls ging ik met hen wandelen, varen of rijden, naarmate zich de geleegenheid daartoe aanbood.

Willem van den Hull, blz. 342

Letter_N_van_het_Vaderlandsch_A-B_boek_voor_de_nederlandsche_jeugd_1781.gif

Zo kan ik me de heer Seydell voorstellen in ons huis.

Letter N van het Vaderlandsch A-B boek voor de Nederlandsche jeugd 1781

De meisjes uit het gezin Druijvesteijn kregen privé lessen van Willem van den Hull. De jongste zoon kwam later op zijn Franse school. 

In 1804 veranderde er veel. De oudste zoon van Cornelia Reessen, Willem Philip Barnaart, ging trouwen. Hij liet het oude huis afbreken om er een nieuw stadspaleis te laten bouwen (nu nr. 7). Ook kocht hij de twee buurpanden van zijn stiefvader (de nrs. 9 en 11). De heer Seydell nam afscheid en ging werken als gouverneur voor de kinderen van burgemeester Blaauw in Amsterdam. Jan Willem Druijvesteijn had een huis gekocht in de Jansstraat, wijk 6 nr. 290 (huidige nr. 36), naast de Janskerk, en voor veel geld naar zijn smaak laten verbouwen. Daar trok de familie Druijvesteijn nu in.  

willem_regentenkamer_kamer_15  1959.jpg
willem_regentenkamer_kamer_14  1959.jpg
willem_regentenkamer_kamer_14.jpg

Jansstraat 36. Foto's uit 1959, fotograaf onbekend. Het lijkt wel of de tijd heeft stilgestaan.  Willem van den Hull kocht het in 1820 voor F 10,000 gulden van de weduwe Cornelia Reessen. Het werd de nieuwe plek van zijn Franse kostschool. Er woonden toen 30 kostschoolgangers en ongeveer net zo veel halvekostgangers, zodat Willem vaak met wel 56 jongelieden het middagmaal gebruikte. In 1832 nam J.G. Scholten de school over. 

In 1855 werd het gekocht door de Nederlands-Hervormde Gemeente die er een diaconiehuis van maakte. 

willem_kostschool_jansstraat_jaarverslagen_en_jaarboeken_Ver_Haerlem_1993 B.jpg

De buitenkant van het huis. Achter de muur links bevond zich de grote tuin. 

De diaconie heeft in 1890 de tuin opgeofferd voor de uitbreiding van het huis.  

Tekening ingeplakt in de biografie van Willem van den Hull.

Jonkheer J.W. Druyvesteyn was, een paar jaren voor zijn dood, eigenaar geworden van het aanzienlijk huis met uitgestrekten tuin, naast de Janskerk, had aanmerkelijken vertimmeringen aan hetzelve laten doen, en was toen, van de Nieuwe-gracht, derwaarts verhuisd, Hij was een zeer zwaarlijvig man en stierf aan eene slaapziekte. Wanneer ik hem, gedurende zijne ongesteldheid, bezocht, zat hij op zijn ziekestoel in zoo diepen slaapverzonken, dat men moeite had hem wakker te maken, en zoo dit eindelijk gelukte, namen we hem onder den arm en wandelden een paar maal de kamer op en neêr: maar naauwelijks was hij weer gaan zitten, of dezelfde diepe slaap overviel hem op nieuw, en maakte hem doof en ongevoelig voor al wat rondom hem gebeurde. Na zijn dood bewoonde zijne weduwe, met hare tien kinderen, weederom het huis aan de Nieuwe gracht waarin zij, 25 jaar later, kwam te overlijden.

Willem van den Hull, blz. 409 - 410

druijvesteijn overlijden Oprechte Haarlemsche courant 19 07 1806.jpg

Overlijdingsbericht.

Oprechte Haarlemsche courant 19 07 1806

16 juli 1806 stierf Jan Wilem Druivesteijn. Hij was pas 46 jaar. Zijn weduwe, Cornelia Reessen, verhuisde terug naar haar oude huis, nr. 9 op de Nieuwe Gracht. Het nieuwe huis van haar oudste zoon op nr. 7 was, op wat kamers na, eind 1806 ook klaar.

Toen Jan Willem stierf was zijn oudste zoon Jan Willem jr.  net 20 en zijn jongste dochtertje Annette Cornélie 4 jaar. 

De kinderen Druijvesteijn

1809

23 juli 1809 trouwde de oudste zoon, Jan Willem Druijvesteijn, in Haarlem met  Anna Maria de Bruyn Kops. Hij was 23 en zij 25 jaar. 

Anna Maria de Bruyn Kops  (Haarlem 30 maart 1784) was de dochter van  Pieter Kops Goedschalksz en Maria Cornelia van Oosten de Bruyn.

Jan Willem Druijvesteijn jr Louis-Marie Autissier 1808.jpg
Jan Willem Druijvesteijn jr Louis-Marie Autissier 1808 pendant.jpg

Verlovingsportretjes

Louis-Marie Autissier 1808

In 1811 werd Jan Willem 'griffier van het Vredegeregt van het Canton Bloemendaal'. 

Hun eerste twee kinderen werden geboren in Overveen. 

In 1816 woonden ze in ons pand. Ook in 1816 werd Jan Willem verheven in de adelstand. Hij en zijn kinderen mochten het predicaat jonkheer/vrouw voeren.  Zie verder Jan Willem Druijvesteijn:  

1812

17 juni 1812 trouwde de oudste dochter, Cornelia Anna, te Heemstede met Cornelis Ascanius VII van Sijpesteijn.

sypesteyn_van_Cornelis_Ascanius.jpg
Portret_van_Cornelia_Anna_Druyvestein_1788-1852_door_Joseph_Charles_de_Haen_1800-1824.jpg

Cornelis Ascanius en Cornelia Anna.

Maker en datum onbekend.

sijpestestijn_druivesteijn_Staatkundig_dagblad_van_het_Departement_der_Zuiderzee_18-06-181

Huwelijksbericht. Tweetalig, want Nederland was nu deel van het Franse Keizerrijk.

Hij was 26 jaar en zij 24. 

Jkr. Cornelis Ascanius VII (Haarlem 20 juli 1785)  was de zoon van jkr. Wigbold van Sijpesteijn en Petronella Catharina van Wickevoort Crommelin

Hij was 'Kontroleur der Eerste Klasse van voorschreve Belastingen te Haarlem'. Zijn kantoor was in 1814 'tusschen de Kruisbruggen'. 

Hun eerste kind, Cornelia Petronella Catharina, werd 20 maart 1813 geboren in Amsterdam, maar zes dagen later gedoopt in de Waalse kerk in Haarlem. 30 april 1815 werd op het ons al bekende adres Jansstraat wijk 6 nr. 290, nu nr. 36,  een jongetje geboren, Jacob Wigbold Ascanius.

Toen hij volwassen was heeft hij in ons huis gewoond. Zie hier verder: 

Het derde kind, Jan Willem, werd in 1816 geboren in de Zijlstraat wijk 5 nr. 475. Hier blijven ze een paar jaar wonen, tot ze in 1721 verhuist bleken te zijn naar de Schagchelstraat. 

Lees verder over de familie van Sijpesteijn: 

1813

Willem Abraham trouwde 15 maart 1813 op Korfoe met Jenny Victorine de Formy. Hij was 24 en zij 17 jaar. 

Jenny Victorine was geboren in New York. Haar ouders waren Jean Baptiste de Formy de la Blanchetée en Marguerite Victorie Crousilleau. Willem Abraham was in 1811 'Premier lieutenant d'artillerie à pied' in het leger van Napoleon. Van 1811 tot 1814 zat hij met zijn legeronderdeel in Korfoe.

September 1814  in Nederlandse dienst als 1ste luitenant bij het 3de Batt. Artillerie v. Linie. In april 1815 kapitein. 

Les régiments d’artillerie à pied de la Garde (1808-1815).jpg

Les régiments d'artillerie à pied de la Garde (1808 - 1815)

Ook de vader van Victorine Jenni zat in het leger. Hij werd geboren in Frankrijk. In 1787 trouwde hij in Port-au-Prince (Toen in de Franse kolonie Saint Domingue, nu Haïti) met Marguerite Victorie. Zoon Jean Ferdinand werd hier in 1789 geboren. Dochter Victorine Jenny 20 juli 1796 in New York. Vanaf 1806 was Jean Baptiste 'Chef d'escadron de gendarmerie impériale'  in Italië. In 1812 was hij gelegerd in Korfoe. In 1814 keerde hij terug naar Frankrijk. De familie de Formy was katholiek. De kinderen van Abraham en Jenny Victorine werden ook katholiek gedoopt.

Willem Abraham en Jenny Victorine kregen in ieder geval drie kinderen die terug te vinden zijn in de archieven:

- Julie Josephine Druyvesteyn, geboren op 19 maart 1824 te Namur, België. Zij werd slechts een jaar oud. 
- Jenny Cornelia Zoé Druijvesteijn, geboren op 14 februari 1827 te Maastricht.

- Augustine Caroline Druijvesteijn, geboren op 22 juli 1829 te Vlissingen. 

Willem Abraham stierf, 53 jaar oud, op 29 september 1842 te Kotten (Winterswijk). Hij leefde echter met een andere vrouw met wie hij twee onwettige kinderen had! De weduwe Jenny Victorine en haar kinderen kwamen naar Haarlem. We vinden ze terug in de Grote Houtstraat  Wijk 4 nr. 60. 

Dochter Augustine Caroline werd in 1860 vanwege 'gemoedsziekte' twee jaar in een gesticht te Zutphen geplaatst. Ze stierf acht jaar later, 48 jaar, ongehuwd, in Bloemendaal. Haar zusje trouwde 1872 te Haarlem met Joannes Martinus Cornelius van Blaauw Sonnevelt van den Bergh. Hij was een boekhouder uit Den Haag. Het grappige is dat het prachtige portretje van Cornelia Reessen, te zien bovenaan de pagina, in 1897 van hem werd aangekocht voor het kasteel Sypesteyn in Loosdrecht. 

de Formy Opregte Haarlemsche Courant 19 01 1882 .jpg

Overlijden Jenny Victorine de Formy.

Haar laatste adres was Lange Veerstraat 11. 

Opregte Haarlemsche Courant 19 01 1882 

1815

Portret_van_Maria_Jacoba_Druyvesteyn_1796-1824_.jpg

Maria Johanna

Niet gedateerd

Niet gesigneerd

Maria Johanna Druijvesteijn trouwde 5 april 1815 te Haarlem met Jean / Jan Christoffel Richemont. Zij was 19 jaar, hij 29.

Getuigen van de bruid waren Willem Philip Barnaart en Jan Willem Druijvesteijn, 'beiden woonachtig op de Nieuwe Gracht'. 

Jean / Jan Christoffel (Amsterdam 31 augustus 1785) was de zoon van Willem Hendrik Richemont (geboren in Bordeaux, Frankrijk) en Anna Catharina Jongbloet (geboren in Solingen, Duitsland). Jean Christoffel werd gedoopt in de Oude Waalse Kerk te Amsterdam. Ook hij had een militaire carrière.

Toen hij trouwde was hij majoor bij het 5de regiment infanterie van Linie in het garnizoen van Haarlem. Dit regiment was bestemd voor Oost-Indië. 

In november 1815 werd Jean Christoffel bevorderd tot luitenant kolonel van het 23ste bataljon infanterie van Linie. Hij en Maria Johanna woonden aan de Grote Markt.  April 1817 vertrokken de troepen naar Oost Indië.

In oktober 1818 sijpelden er in Nederland vreselijke berichten door over de opstand van de Molukse bevolking op Palembang en het neerslaan van deze opstand door de Nederlanders. Bij de twee gesneuvelden aan Nederlandse kant was de jongere broer van Richemont, Pierre / Pieter, luitenant van het 5de regiment infanterie tweede bataljon.

Lees hier over de slag bij Palembang:

Jean Christoffel was in 1818 betrokken bij de onlusten op Cheribon. In 1822 werd benoemd tot tweede kolonel en later tot kolonel. 

Hij was militair vanaf 1796, had vòòr zijn huwelijk al een zeeslag meegemaakt, was gevangen geweest op Bantam en had een (vrijgelaten) lijfeigene uit Makassar meegenomen naar Nijmegen die daar in 1814 stierf.

 

 

 

 

richemont voledige stamboek.jpg
richemont stamboek.jpg
richemont overlijden Manille Nn 28 05 1814 Gelders Archief.jpg

Stamboek tot 1814

Stamboek vanaf 1814

Overlijden Manille. Gewezen lijfeigene van Richemont, Nijmegen, 28 05 1814.

In november 1818 stond een berichtje in de Bataviasche courant dat Richemont met zijn vrouw van Batavia waren aangekomen in Samarang. 

richemont Bataviasche courant 14 11 1818 .jpg

Bataviasche courant 14 11 1818

Jan Christoffel en Maria Johanna kregen drie dochters, allen geboren in Samarang. Het eerste dochtertje werd geboren in januari 1819. Het tweede dochtertje 10 maart 1820 en het jongste dochtertje 25 augustus 1821. Alleen van het jongste dochtertje kennen we de naam: Pauline Philippine. Zij kwam met haar vader mee naar Nederland, ze was toen acht jaar. De twee andere meisjes zullen jong gestorven zijn. 

richemont Opregte Haarlemsche Courant 10 08 1820 .jpg

Opregte Haarlemsche Courant

10 08 1820 

richemont Bataviasche courant 25 08 1821 .jpg

Bataviasche courant

25 08 1821 

Richemont Cornelis Frederik Stavenisse de Brauw ca 1820.jpg

Cornelis Frederik Stavenisse de Brauw 

ca. 1820

25 mei 1824 gebeurde er wat verschrikkelijks. Maria Johanna stierf na 'eene ligte ongesteldheid, veroorzaakt door een schrik en daarbij komende hevige toevallen'. Ze was 28 jaar. De aanleiding tot haar dood zal onduidelijk blijven. Haar zusje Catharina was 3 mei in Batavia overleden, misschien had dat er mee te maken. 

richemont_Bataviasche_Courant_05_06_1824.jpg

Bataviasche courant 05 06 1824

richemont Opregte Haarlemsche Courant 06 11 1824.jpg

Opregte Haarlemsche Courant 06 11 1824

19 oktober 1824 ging Richemont met pensioen en in 1825 keerde hij met zijn dochtertje terug naar Nederland. Aan het eind van dat jaar zou hij hertrouwen met een zus van Maria Johanna. Maar daarover later meer.

1817

10 juli 1817 trouwde Catharina Druijvesteijn met Pieter Nicolaas Rendorp.  Zij was 25, hij 31 jaar. 

Pieter Nicolaas (Haarlem 31 juli 1785 - Buitenzorg, Java 2 maart 1835)  was de zoon van Pieter Rendorp en Quirina Catharina van Sijpesteijn.

Ten tijde van het huwelijk woonde Pieter Nicolaas in de Kruisstraat en Catharina in de Jansstraat wijk 6 nr. 290, nu nr. 36. Hij trok bij haar in. Zij huurden het huis van (schoon)moeder Cornelia Reessen. 

Willem van den Hull wilde het huis kraag kopen voor zijn Franse kostschool. Hieronder een fragment over of Rensdorp en Catharina misschien weg zouden willen uit het huis. Cornelia Reessen was een goede bekende van hem en toen bleek dat Rensdorp weg wilde gunde zij Willem het huis. 

In mijne ligtzinnige blijdschap dacht ik niet eenmaal aan de bezwaren die zich teegen mijne begeerte stelden, en die bezwaren waren nogtans zeer gewigtig: want

vooreerst werd het huis bewoond, door den Heer Rendorp, schoonzoon der eigenaresse: ten andere wist ik niet of deeze laatste het zou willen verkoopen, schoon ik reeds vroeger van meer dan eene zijde meende vernomen te hebben, dat zij daartoe niet ongeneegen was; maar ten derde zou ik geen duizend gulden hebben bijeen kunnen brengen, om het te betalen. Desnietteegenstaande verzocht ik mijn vriend, P.S. Crommelin, die dikwijls bij den Heer Rendorp dineerde, deezen in het geheim te willen polsen, of hij het huis zou willen verlaten, als er een anderen bewoner gevonden werd, die de huur van hem overname: dit huis, voegde hij er bij, is toch, voor man en vrouw, zonder kinderen, veel te groot; slechts een derde is er gemeubeleerd; van de meenigte kamers bewoont gij er slechts drie en zoo verder....En zie, daar komt mijn vriend Crommelin mij des anderen daags zeggen, dat de Heer Rendorp niets vuriger wenschte, dan van de huur de huizes ontslagen te zijn, dewijl hij dan zomer en winter op zijn landgoed Oosterduin, bij Haarlem, zou kunnen verblijven.

Willem van den Hull, blz. 508 - 509

rensdorp_pieter_nicolaas_1785-_1835.jpg

Portretje Pieter Nicolaas Rendorp.

Datum en maker onbekend.

rensdorp oosterduin 1794.jpg

Landgoed Oosterduin

1794

De familie Rendorp was een oorspronkelijk uit Amsterdam afkomstige patriciërsfamilie. Pieter Rendorp, tijdens zijn leven lid Gedeputeerde Staten van Noordholland, was gehuwd met vrouwe Quirina Catharina van Sijpesteijn. In 1814 is hij “na een langdurige ongesteldheid, gevolgd door verval van krachten” in ons huis aan de Nieuwe Gracht te Haarlem overleden. Zijn oudste zoon, Pieter Nicolaas, diende in de Franse tijd als officier in het leger van Napoleon, vocht mee in de Volkerenslag bij Leipzig en ging, na de nederlaag van Napoleon in 1813 over in Nederlandse krijgsdienst. Na de slag bij Waterloo in 1815, waarin Napoleon definitief werd verslagen, werd hij benoemd tot ridder in de Militaire Willemsorde en in 1816 door koning Willem 1 in de adelstand verheven. Na eervol ontslag uit de krijgsdienst trouwde hij in 1817 met jkvr. Catharina Druijvestein, een half zuster van Jhr. Willem Philip Barnaart. Hij was lid van de Haarlemse gemeenteraad tot hij in 1823 met zijn gezin, naar het toenmalige Nederlands Oost-Indië vertrok, waar hij een functie had aanvaard bij de Hoge Raad in Batavia. Zijn echtgenote is
reeds in 1824 in Indië overleden, Jhr. Pieter Nicolaas Rendorp is in Indië hertrouwd en van 1832-1833 nog één maal met verlof in Nederland geweest. Kort nadat zijn oudste zoon op 16 jarige leeftijd te Batavia was overleden, is hij op 2 maart 1835 te Buitenzorg op Java gestorven, 49 jaar oud. Zijn oudste dochter, Quirina Catharina Rendorp trouwde, terug in Nederland, met Damiaen Jan van Doorninck en was de moeder van Pieter Nicolaas van Doorninck, vernoemd naar zijn grootvader en van 1891 tot 1902 burgemeester van Bennebroek.

Cornelis Joachim Rendorp kocht Overlaan drie maanden na het overlijden van zijn moeder, Quïrina Catharina van Sijpesteijn. Zijn broer, Pieter Nicolaas, werd op eerste kerstdag 1819 eigenaar van de gewezen hofstede Oosterduin.

Overlaan in Heemstede; door J.W.G. van Doorn

Nog in Nederland werden hun vier kinderen geboren:

Herman Pieter Joachim (mei 1818) en Quirina Catharina (juli 1819) werden in de Jansstraat geboren en Julias Oscar in januari 1821 in de Koningstraat. Thekla tenslotte werd september 1822 in Bloemendaal geboren, waar ze een half jaar later, net voor het vertrek van de familie naar Oost-Indië, overleed.  

rendorp Opregte Haarlemsche Courant 12 10 1824 .jpg

Overlijdensbericht Catharina Druijvesteijn. Ze overleed  in Batavia, 3 mei 1824. Ze werd 32 jaar.

Opregte Haarlemsche Courant 12 10 1824

rendorp_quirina_catharina_1819-_1906.jpg

Quirina Catharina Rendorp, roepnaam Cateau. (1819 - 1906)

Clasina Neuman

1818

1818 was het jaar waarin François David Constantijn stierf. Hij  was de op een na oudste zoon van Jan Willem Druijvesteijn en Cornelia Reessen.

Hij stierf In Batavia en Richemont regelde blijkbaar de zaken na zijn overlijden.

F.D.C. overlijden Bataviasche courant 31 10 1818.jpg

Bataviasche courant 31 10 1818.

FDC Opregte Haarlemsche Courant 09 03 1819 .jpg

Opregte Haarlemsche courant 09 03 1819

Van de levenswandel van François David Constantijn is bijna niets bekend. Uit twee documenten blijkt dat hij een tijd in Blankenburg in het hertogdom

Braunschweig heeft gewoond. Willem Philip Barnaart had landgoederen te Benzingrode (bij Blankenburg) die tot april 1814 werden beheerd door

Gerrit Reessen. 

fdc wapenvergunning.jpg

Een wapenvergunnig geldig tot 1814. In het Frans en Duits. 

Napoleon Bonaparte had zijn jongste broer Jérôme Bonaparte benoemd tot koning van Westfalen. Daaronder viel ook het hertogdom Braunschweig. 

jfd druijvesteijn C.jpg

Reispas om van Blankenburg via Hannover en Osnabruck naar Amersfoort te gaan. Reden: familiebezoek. October 1816. 

Signalement: Leeftijd 29 jaar. Haren en wenkbrauwen rossig, spitse neus en vol gezicht met dubbele kin. 

1822

Het dramatische verhaal van Johan Lodewijk, protestant, en Adèle Rue, rooms katholiek. 

Adèle Rue was een dochter van  Rombaud Rue en Isabella Vos. Zij werd geboren op  29 mei 1800. 

In 1822 Trouwde ze in Leuze (in de Belgische provincie Henegouwen) met Johan Lodewijk, roepnaam Louis. Hij was ambtenaar te Leuze.

Ze trouwden op de wijze bij het Burgerlijk Wetboek voorgeschreven. Daarna deden ze verschillende pogingen om bij het Hof van Rome dispensatie te krijgen om het huwelijk in de katholieke kerk te mogen voltrekken. Dat was echter nog niet gelukt.  

In 1824 werd hun eerste kind geboren. Helaas stierf het tijdens of vlak na de geboorte. Twaalf dagen na het overlijden werd Louis ziek en stierf ook (6 juni 1824). Adèle was zeer verzwakt door haar kraambed. 

Dan sijpelen er nog meer vreselijke berichten door. Allereerst in het dagblad Le Constitutionnel. Later werd het overgenomen door andere, ook Nederlandse, kranten. Het gedrag van de pastoor van Leuze en de Vicaris van Doornik na de dood van het kind en Louis werden een voorbeeld van het schandelijk vasthouden aan oude gewoonten door de katholieke kerk. 

Het volgende was namelijk gebeurd: De pastoor van Leuze werd geroepen bij Adèle omdat het zeer slecht met haar ging. De pastoor had echter haar huwelijk nooit erkend omdat Johan Lodewijk protestant was geweest. Hij vertelde haar dat haar man voor eeuwig brandde in de hel, en dat haar hetzelfde lot te wachten stond. Ze zou in het openbaar boete moeten doen en God en de mensen vergiffenis moeten vragen voor haar misdadig leven in ontucht. Ze moest de naam van haar man openlijk afzweren en erkennen dat het kind een bastaard was geweest. Alleen dit zou haar misschien nog kunnen redden. Daarna werd ze op een stoel gezet en naar de kerk gedragen om de schuldbekentenis af te leggen en de Communie te ontvangen. De kerk zat helemaal vol om dat mee te maken. Het was nog niet genoeg voor de pastoor, nu moest ze nog naar Doornik, naar de Vicaris, om ook hem vergiffenis te vragen. Ze werd zeer bars door de Vicaris behandeld hoewel ze aangaf dat zij en haar man, (van wie ze zielsveel had gehouden), verschillende malen om dispensatie hadden gevraagd om het huwelijk kerkelijk te laten inzegenen. Eenmaal terug in Leuze overleed ze (1 februari 1825). Ook toen was het nog niet gedaan. Bij de begrafenisceremonie kreeg ze een wit kleed over de kist, alsof ze ongetrouwd was, in plaats van het zwarte kleed voor getrouwde vrouwen. De pastoor gebruikte consequent haar meisjesnaam in plaats van de naam van haar man. De leden van de familie Druijvesteijn, in de kerk aanwezig, waren woedend en tekenden protest aan tegen de gang van zaken. 

Johan Lodewijk werd 33 jaar, Adèle 24. 

Cornelia Reessen machtigde haar schoonzoon Cornelis Ascanius van Sijpesteijn  om na de dood van Johan Lodewijk zijn nalatenschap te regelen. Zijn zoon Jan Willem van Sijpesteijn, de familiearchivaris, heeft alle stukken en kranten over de zaak bewaard. Daaronder een lief briefje van Adèle waarin ze de familie, en vooral haar schoonmoeder,  bedankt voor alle steun. En een brief van de pastoor aan de burgemeester van Leuze waarin hij vierkant achter zijn handelswijze bleef staan. 

Lees hier kranten en brieven over deze zaak :

1822 November

7 november 1822 trouwde de jongste zoon Cornelis met Jacoba Louisa Catharina van Hees. 

Hij was 28 jaar, zij 20. Zij trouwden in Rotterdam, waar zij 4 april 1802 geboren was. Haar ouders waren mr. Hendrik Herman van Hees van den Tempel en Johanna Louisa Kuypers.

Cornelis was ritmeester regiment lanciers in het garnizoen van Utrecht, maar woonde in Haarlem, en vanaf 1850 tot 1855 in ons huis. Hij is hier ook gestorven. 

Zie verder Cornelis Druijvesteijn:

1825

Jean Christoffel Richemont en zijn dochtertje kwamen rond juli 1825 uit Oost-Indië terug in Nederland. Nog geen 5 maanden later trouwde hij 

met de 1 jaar jongere zus van zijn overleden vrouw: Jacoba Wilhelmina Druijvesteijn. Hij was 40 jaar, zij 28. 

richemont Opregte Haarlemsche Courant 20 12 1825.jpg

Opregte Haarlemsche Courant 20 12 1825

Ze woonden op verschillende adressen in Haarlem, waaronder een tijdje in de Jansstraaat nr. 2. Uiteindelijk gingen ze wonen aan het Spaarne nr. 90.

Hier bleven ze een paar jaar, samen met de kleine Pauline Philippine en twee dienstboden. 

In april 1836 kreeg Richemont van de rechter toestemming voogd te worden van zijn vrouw Jacoba Wilhelmina uit hoofde van zinneloosheid.

De 28ste van dezelfde maand komt de familie op verzoek van Richemont bij elkaar voor het Vrederecht om ook een toeziend voogd te benoemen. 

In hotel Het Guldenvlies op de Grote Markt komen bij elkaar, behalve Richemont, Jan Willem Druijvesteijn, Cornelis Druijvesteijn,  Willem Philip Barnaart,

Hendrik Samuel van Wickevoort Crommelin, David Hoeufft en Jan Diederik Hoeufft (de laatste twee als goede bekenden en vrienden). Unaniem werd

Willem Philip Barnaart gekozen als toeziend voogd over zijn halfzus Jacoba Wilhelmina Druijvesteijn.

Het bleek dat dezelfde heren (zonder Richemont) al op 26 januari 1836 bijeen waren gekomen voor het Vrederecht om over de toestand van Jacoba Wilhelmina te praten. Zij verklaarden 'éénparig de volledigste bekendheid en overtuiging te bezitten dat dezelve vrouwe reeds zedert verscheidene jaren in eene gedurige staat van volslagene verstandsverbijstering verkeert, en alzoo geheel en al onbekwaam is het beheer over haar persoon en goederen zelve te kunnen uitoefenen; Weshalve zij éénstemmig van gevoelen waren dat die ongelukkige behoorde te worden gesteld in staat van interdictie, volgens de wet'.

Directe aanleiding was het overlijden van stammoeder Cornelia Reessen, 21 januari 1836.  Ook op 28 april werd geregeld dat Richemont de nalatenschap van haar grootmoeder voor en ten behoeve van zijn dochter mocht beheren. 

vrederecht_1836_krankzinnigheid_A.jpg
vrederecht_1836_krankzinnigheid_B.jpg

Over de krankzinnigheid van Jacoba Wilhelmina.

Vrederecht 1836 

Pauline Philippine Richemont trouwde in september 1839 in Haarlem met Charles Auguste Ludewig. Zij was toen 18 jaar, hij 37. Hij was controleur van het kadaster en kwam uit Limburg waar hij vrij snel met zijn nieuwe vrouw naar terug verhuisde. 

Jean Christoffel Richemont stierf 4 juni 1863, 77 jaar oud. Hij woonde aan het Spaarne wijk 2 nr. 19.

Jacoba Wilhelmina tenslotte woonde een paar jaar in de Smedestraat, maar overleed 16 augustus 1894 aan het Spaarne nr. 75. Ze werd 97 en haalde hiermee de voorpagina van het Haarlem's Dagblad. 

richemont Haarlem's Dagblad 16 08 1894 .jpg

Haarlem's Dagblad 16 08 1894

1828

Annette Cornélie, de jongste dochter, trouwde op 14 november 1828, met Jacob Johannes François van Oyen.

François was 5 maart 1796 geboren in Den Haag. Zijn ouders waren Louis Anthonij van Oijen en Cornelia Adriana Martina Patijn.

Hij was 32 jaar en zij was 26. 

Portret_van_Jacob_Johan_Francois_van_Oyen_1796-1857_Heinrich_Siebert_ca_1825-1849.jpg
Annette_Cornelie_Druyvesteyn_1802-1857_Heinrich_Siebert.jpg

Portretjes van het echtpaar.

ca. 1850

Heinrich Siebert

druyvesteyn_Opregte_Haarlemsche_Courant_18_11_1828.jpg

Huwelijk

Opregte Haarlemsche Courant 18 11 1828

Zoals veel mannen in de familie Druijvesteijn, getrouwd of aangetrouwd, was Jacob Johannes François militair. Zijn vader was Generaal -Majoor en zelf was hij toen hij trouwde eerste Luitenant bij de afdeling kurassiers nr 9, gelegerd te Haarlem. Hij woonde in de Jansstraat.

Annette woonde op de Nieuwe Gracht. Dat zal nr. 9 geweest zijn, waar ook haar moeder woonde. 

Getuigen voor J.J.F. zijn Cornelis Ascanius van Sijpesteijn en Jan Christoffel Richemont, 'bekenden van de bruidegom'. Voor de bruid waren dat haar halfbroer en broer, Willem Philip Barnaart en Jan Willem Druijvesteijn.

kurassier 1825 - 1827 Nationaal Militair Museum.jpg

Kurassier (Kurassiers waren zwaar bewapende cavaleriesoldaten te paard die een borstharnas droegen dat een kuras heette. Ze stegen af op het slagveld en vochten te voet)

1825 - 1827 Nationaal Militair Museum

Sinds 1813 eerst in Franse, later in Nederlandse dienst.  Vanaf 1823 waren de kurassiers te garnizoen in Haarlem (met 33 officieren, 60 onderofficieren, 428 minderen en 488 troepenpaarden*).   Benoemd tot ritmeester van de tweede klasse afd. kurassiers in maart 1831 en uiteindelijk majoor der cavalerie. In 1830 bij het mobile leger bij gelegenheid van de opstand in België. Hij kreeg hiervoor het Metalen Kruis. Tot 1834 bleef hij bij het mobiele  leger. In augustus 1843 werd hij gepensioneerd. 

* Garnizoensstad Haarlem. Marcel Bulte / Aad Neeven 1992 

van oijen Bredasche courant 18 08 1831 Tiendaagse Veldtocht.jpg

Tijdens de Tiendaagse Veldtocht ( 2  tot en met 12 augustus 1831) waren de Nederlandse troepen gelegerd in Breda en Eindhoven. Blijkbaar was er een tekort aan medisch materiaal ('windsel en pluksel'). Mevrouw van Oijen uit Haarlem stuurt ook bessensap en suiker.

Bredasche courant 18 08 1831

Het huisadres was al die tijd in Haarlem. Bij de volkstellingen van 1829, 1839 en 1849 woonden ze op de Nieuwe Gracht nr. 62. Eigenaaar was 

W.P. Barnaart. Toen hij in 1851 stierf en zijn huizen geveild werden vertrokken van Oijen en Annette naar de Barteljorisstraat wijk 5-796 (nu nr.18).

In januari was J.J.F benoemd als executeur van zijn broer, Adriaan Leopold Balthasar Willem van Oijen, ook al gepensioneerd Ritmeester der kavallerie. Maar hij is 'tot zijn groot leedwezen verpligt, voor die benoeming te bedanken, zulks doende bij deze, aangezien eene ligchaamelijke ongesteldheid en het steeds verergeren van dezelve, hem Heer Comparant noodzaakt, zich van alle buitengewone bemoeijingen te onthouden'.

Hij stierf 30 december 1857, 61 jaar oud.

van oijen overlijden Opregte Haarlemsche Courant 04 01 1858 .jpg

Overlijden Jacob Johannes François

Opregte Haarlemsche Courant 04 01 1858

Annette Cornélie stierf 10 februari 1875, 72 jaar, op hetzelfde adres in de Barteljorisstraat. Anders dan hun familieleden die voortdurend van huizen wisselden. Het huwelijk bleef kinderloos. Maar er was wèl een dochter: een kind van Jacob Johannes François!

Henriette Jacoba Johanna van Oijen

18 september 1826 werd in Haarlem, op de Bakenessergracht, Henriette Jacoba Johanna geboren. Ze werd aangegeven door haar vader, Jacob Johannes François. Ze kreeg ook zijn achternaam, van Oijen. Haar moeder erkende haar pas twee jaar later. Ze stierf 12 december 1849, 23 jaar oud.

1836

cornelia_reessen_miniatuur.jpg
cornelia_reessen_miniatuur_a.jpg

Het portretje van Cornelia, met de achter het portretje verstopte speelkaart.

21 januari 1836 stierf vrouwe Cornelia Reessen, 73 jaar oud.

druijvesteijn_reessen_overlijden_1836_1.jpg

Overlijdensakte

Ze stierf op de Nieuwe Gracht nr. 9. Maar zoals veel leden van de familie verhuisde ze nogal eens van het ene huis in bezit van de familie naar het andere. Ze heeft lange tijd in de Grote Houtstraat gewoond. Rond 1818 woonde ze Nieuwe Gracht nr. 70, naast de woning en school van Willem van den Hull op nr. 72. In 1824 woonde ze weer in de Grote Houtstraat wijk 4 nr. 38. In de volkstelling van 1829 woonde ze op de Nieuwe Gracht nr. 9.

Al die tijd woonde ze samen met haar ongehuwde dochter Cornelia Wilhelmina Philippina. 

reessen_cornelia_opregte_haarlemsche_courant_25_02_1836.jpg

Opregte Haarlemsche Courant 25 02 1836

1871

13 september 1871 stierf Cornelia Wilhelmina Philippina, roepnaam Philis, 78 jaar oud. 

Ze was nooit getrouwd. Toen ze overleed woonde ze in de Kruisstraat wijk 5 nr. 622. 

in augustus 1856 laat ze haar testament opmaken. Ze verdeelde al haar bezittingen aan de nog in leven zijnde familieleden.  

Lees hier het aandoenlijke testament:

Dit waren alle kinderen van Cornelia Reessen met haar tweede man Jan Willem Druijvesteijn. 

Anchor 6
Anchor 2
Anchor 5
Anchor 8
Anchor 10
Anchor 11
Anchor 7
bottom of page