Eigenaren van ons pand: J.W. Druijvesteijn 1796 - 1804. Jhr. W.P. Barnaart 1804 - 1851. Erven Barnaart 1851 - 1853.
Na de dood van haar eerste man 25 april 1781 hertrouwde Cornelia 12 september 1784 met Jan Willem Druijvesteijn. Haar zoontje Willem Philip Barnaart was toen bijna 3 jaar.
Ondertrouw 29 augustus 1784.
Cornelia komt van de Nieuwe Gracht,
Jan Willem van het Spaarne.
Getuigen zijn de vaders: Gerrit reessen
en mr. François David Constantijn Druijvesteijn.

Jan Willem (20 november 1759 - 16 juli 1806) kwam uit een oud patriciërsgeslacht in Haarlem.
Zijn ouders waren mr. François David Constantijn Druijvesteijn en Cornelia Anna van Royen.Zijn grootouders van vaders kant waren
mr. François Aernout Druyvesteyn en Henriette Jacoba Gerlings. Hen kwamen we al tegen bij Dammas Guldewagen want ze deelden een gemeenschappelijke (stief)moeder; Maria Dicx.
'Hij was Raad in de Vroedschap te Haarlem in 1785, Schepen en in 1787 Kolonel de schutterij. In 1788 van alle betrekkingen ontslagen, werd hij door de burgerij na 1795 weder in allen hersteld, en bewees hij, als Kolonel en Chef van de burgerwapening in het departement van Texel, vele goede diensten, tijdens de landing der Engelschen in Noord-Holland. Hij werd in 1796 Hoogheemraad van Rijnland en onder zijn bestuur zijn de sluizen te Katwijk gebouwd. In 1803 zag hij zich benoemd tot lid van den Raad, in 1805 tot vice President wethouder, en een jaar daarna tot President, welke betrekking hij nog vervulde bij zijn overlijden den 16den Julij 1806. Hij was een man van een beminnelijk karakter, van groote opregtheid en braafheid, waardoor hij te Haarlem steeds in groot aanzien stond bij de burgerij.
Hij was den 12den September 1784 gehuwd met Cornelia Reessen, weduwe van Mr. Willem Phiip Barnaart, en verwekte bij haar 12 kinderen, waaronder 5 zonen, die den lande in onderscheidene betrekkingen eervol hebben gediend'.
Van der Aa e.a., Biographisch Woordenboek der Nederlanden Nb geen 12 maar 11 kinderen.
De enige afbeelding van Jan Willem is te vinden op deze tekening van W. Hendriks in 1795. Hij staat rechts van de tafel (nr. 10).
'De kamer der geweesen burger sociteit in de Goude Leeuw, verbeeld op de morgen van den 19. Jan. 1795, bij 't aanbreeken van den dag daar de burgers ieder na zijn welgevallen gewapent na de markt trekken toen de omwenteling reeds bewerkt was. Getekend door W. Hendriks na 't leven'.
(De Gouden Leeuw was in de Zijlstraat, het huidige nr.87)
De Burgersociëteit was een patriottische politieke club, die in 1786 was opgericht. Deze club had als doelstelling de wisseling van de macht in Haarlem zo goed en rustig mogelijk te laten verlopen. De patriotten meenden dat het oude stadhouderlijke bewind op instorten stond en de Fransen in aantocht waren. Maar pas met de Bataafse revolutie in 1795 was het zover. In 1794 werd er, in navolging van andere steden, een patriottisch vrijkorps opgericht, en ook een leesclub. In de leesclub was iedereen (ook uit de lagere standen) voor een klein bedrag welkom om onderricht te worden in patriottistische principes. De leesclub was een groot succes. Van beiden was Jan Willem Druijvesteijn een van de oprichters.