top of page
huishelp.gif

G. Seydell  en W. van den Hull

Onderwijzers

Woning en school (Seydell)

1800 - 1806

Eigenaren van ons pand: J.W. Druijvesteijn 1796 - 1804. Jhr. W.P. Barnaart 1804 - 1851. 

George Gottlieb Seydell

geb. Neuwied (Dld.), tr. 1809  Amsterdam
Florentine Louise Matille, 

Overl. Neuwied

Onderwijzer bij De Grave, daarna

privé-onderwijzer familie Druyvesteyn

Jacob de Vos 1804.jpg

Willem van den Hull

(Haarlem 16 september 1778 – Haarlem 4 juli 1858) 

Onderwijzer bij de Grave en eigenaar van een Franse kostschool in Haarlem, waar de kinderen van veel patriciërs vooral in "nuttige" vakken als talen, wiskunde, aardrijkskunde en geschiedenis werden onderwezen. Kinderen waren halve of hele kostgangers.

Leren schrijven

Jacob de vos 1804

Bijna alles wat we weten van Seydell en de privéschool in ons pand voor de vijf jongens van Jan Wilem Druijvesteijn en Cornelia Reessen komt uit de biografie van Willem van den Hull. 

Willem van den Hull Autobiografie (1778 - 1854) Uitgegeven door Raymond Padmos Uitgeverij Verloren 1996

Willem leerde Seywell in 1795 kennen op de zeer goed bekend staande Franse school van Henri Louis de Grave in Groningen. Willem was net 17, George rond de 20 jaar.

Ondertusschen was de eerste secondant van den Heer De Grave, George Seydell, uit Holland, waar hij de vacantie had doorgebragt, teruggekomen. Hij was reeds een paar jaar alhier geweest, maar was oorspronkelijk voor den Koophandel bestemd, ten welken einde hij, uit Neuwied, naar Rotterdam was gekomen, maar aldaar geen kantoor hebbende kunnen vinden, was hem geraden geworden, iets anders te zoeken, en zoo was hij bij den Heer De Grave gekomen. Hij stelde dadelijk veel belang in mij. en bewees mij, van den eersten oogenblik aan, zoo veel vriendschap, als ik alleen hadde mogen verwachten van iemand die, als het ware, door de Voorzienigheid bepaaldelijk was uitgekozen om mijn beschermer te zijn. Eene godsdienstige opvoeding had hij weliswaar niet genoten: maar in dat opzigt had ik zijne leiding ook minder noodig, wijl mij in het ouderlijk huis het noodige daaromtrent van kindsbeen aan was meedegedeeld. In kunde daarenteegen; in hoogst beschaafde manieren; in wereld en menschenkennis, was hij mij een onwaardeerbaar vriend en teevens mijn beschermer teegenover de jongelieden die van mijne jaren of iets jonger waren. Hij was te Neuwied aan den Rijn geboren, en aldaar woonden nog zijne ouders met hunne overige kinderen.

Hij onderwees hoofdzakelijk het Hoogduitsch, maar verstond ook Latijn; sprak zeer vlug Fransch en Hollandsch, en beide talen zoo zuiver, als ik zulks ooit van een Duitscher gehoord heb: geen zweem van de harden tongval zijner landgenooten kon men bij hem bespeuren. Hij was daarenboven een voortreffelijk musicus, speelde viool en fluit, maar was vooral sterk op de piano. Voor eene inrigting, als die van den Heer De Grave was hij dus een onwaardeerbaar persoon; terwijl hij ook een inkomen van vijfhonderd gulden genoot en, weegens zijne toonkunstige bekwaamheeden, in hooge achting bij de musicalische familiën van Groningen stond. In den Heer Seydell zag ik dus een voorbeeld van de veelsoortige bekwaamheeden welke iemand zich, reeds op zijn twintigste jaar kan eigen gemaakt hebben, wanneer hij, in zijne jeugd, het daartoe noodige onderwijs heeft mogen genieten, gelijk zulks met hem het geval geweest was, dewijl de Vorst van Neuwied, bij wien zijn vader den post van Ober-Bau-Director bekleedde, steeds veel belang in mijn vriend gesteld had. Hoe zeer staken dus, voor het oog der jongelieden van den Heer De Grave, inzonderheid voor het oog der volwassenen, zijne bekwaamheeden bij de mijnen af. Ik, die hun slechts Schrijven en Cijferen kon onderwijzen, en hij, die door zijne veelzijdige  talenten, hunnen eerbied en achting als het ware afdwong. 

Willem van den Hull, blz. 225, 226.

In 1800 was Willem terug in Haarlem, waar hij, ondanks veel tegenwerking, een eigen Franse school oprichtte. De school kreeg al snel een zeer goede naam, en dus steeds meer leerlingen uit de gegoede kringen. Dit waren allemaal jongens. Willem had ooit plannen ook een meisjes school te beginnen maar dat werd hem afgeraden. Wel gaf hij privé lessen aan meisjes, waaronder aan de dochters van Jan Willem Druijvesteijn. 

Op straat ontmoette hij tot zijn grote vreugde en verbazing zijn oude vriend Seydell:  

Men verbeelde zich dus mijne verbazing toen ik, op het laatst van Mei te Haarlem komende, aldaar de Heer Seydell op straat ontmoette, en nu van hem vernam dat hij er reeds seedert een paar maanden woonde, maar altijd uigesteld mij zulks te melden. Hij vertelde mij voorts, dat hij het vorige najaar Groningen verlaten had en, na eenige maanden bij zijne ouders in Neuwied te hebben doorgebragt, als gouverneur bij de aanzienlijke familie Druyvesteyn, te Haarlem, was komen wonen en aldaar op een grootschen voet geplaatst, met de zoons eene eigene huishouding en eigene bediening had. 

Willem van den Hull, blz. 342

De jongens waren: 

Jan Willem 09 01 1786, François David Constantijn 14 01 1787, Willem Abraham 01 05 1789, Johan Lodewijk 02 11 1790 en Cornelis 31 08 1794. 

andriessen 1.jpg
andriessen 2.jpg
christiaan andriessen 1805 - 1808 prive tekenonderwijs amstedam.jpg
andriessen.jpg

Tekeningen van Christiaan Andriessen. Hij gaf privéles als tekenleraar aan kinderen van rijke Amsterdamse families. De laatste tekening gaat over een huisconcert met de negen jongens van koopman Pieter de Haan. Het geeft een leuk inkijkje in het leven van een privé onderwijzer. 

De wereld van Christiaan Andriessen. Amsterdamse dagboektekeningen 1805 - 1808 Uitgeverij THOTH Bussum 2008

In 1806 vertrok Seydell naar Amsterdam. Hij ging privé onderwijs geven aan de kinderen van burgemeester Gerrit Blaauw. 

seydell_ondertrouw_amsterdam_27_04_1809.jpg

Ondertrouw Amsterdam 27 04 1809 

George Philippe Gottlieb Seydell, 32 jaar luthers op't Coningspleyn

Florentine Louise Matile, 32 jaar, geref. van de Heerengracht. 

Inmiddels was mijn vriend Seydell, te Amsterdam, in het huwelijk getreeden met Mejufvrouw Matille, eene preedikants dochter uit Maastricht en tot hiertoe gouvernante bij den Heer Meulman. Doch, inplaats van zich ergens als kostschoolhouder te vestigen, in welke betrekking hij gewis uitneemend zou geslaagd zijn,

verkoos hij te Amsterdam het meer gemakkelijk bedrijf van huisonderwijzer, en daarvan zou hij, weegens zijne veelzijdige bekwaamheeden, ook zeer goed hebben kunnen bestaan, indien zijne vrouw gezond hadde mogen blijven: doch, slechts een paar jaar gehuwd geweest zijnde, begon ze te kwijnen en, in dien treurigen toestand verkeerde ze het vierde eener eeuw, zoodat de verdiensten van harer man, door geneesheer en geneesmiddelen, verslonden werden, tot dat ze eindelijk, in den zomer van 1839, overleed waarna mijn vriend nog drie jaren te Amsterdam vertoefde, doch, weegens ligchaamsgebreeken, het lesgeeven moest staken, en van een jaarlijks inkomen van slechts F. 400 aldaar niet kunnende bestaan, vertrok hij weeder naar zijne geboorteplaats Neuwied, en ging aldaar bij zijne zuster inwonen,  zoo dat hij bijkans eene halve eeuw in ons, ook hem zoo dierbaar Vaderland, verkeerd had.

nieuwegracht 72.jpg

Nieuwe Gracht nrs. 72 en 70, gezien vanuit ons pand.

Met de Franse kostschool van Willem ging het ondertussen, met pieken en dalen, steeds beter. Ook de jongste zoon van Druijvesteijn, Cornelis, kwam na het vertrek van Seydell bij hem op school. Willem zelf had zich al bij de Grave bijgeschoold in aardrijkskunde, zijn grote liefde. Hij sprak vloeiend Frans en Duits. De kostschool werd geleid door hem, zijn familieleden hielpen hem. Zijn oudste zus Betje deed het grote huishouden en was een substituut moeder voor de jongste leerlingen. Jongste zus Mietje had, tot haar huwelijk, het beheer over de keuken. Zijn broer Pieter, medeonderwijzer (opgeleid door Willem), was ook zeer geliefd bij de leerlingen, maar overleed als militair in 1815 in Waterloo, vechtend tegen het leger van Napoleon. Willem had toen (vanaf mei 1814) zijn kostschool op de Nieuwe Gracht nr. 72. De familie was door de dood van Pieter zeer bedroefd. En op dat moment ging de school ook zeer slecht. In het grote huis met speelplaats achter (tot aan de Achter- Nieuwe gracht, nu Parklaan) had Willem maar drie kostgangers. Er heerste volgens zijn eigen zeggen, 'een doodsche stilte'. Gelukkig trok het aantal kost- en halve kostgangers snel aan. Het ging zelfs zo goed dat Willem uitzag naar een groter pand. Zijn oog viel op de Jansstraat 36. Het pand was van zijn buurvrouw op de Nieuwe Gracht nr. 70, de weduwe Cornelia Reessen. Vanwege zijn vriendschap met haar kon hij het in 1820 kopen. Hij nam een prima ondermeester in dienst; Jan Gerrit Scholten. Scholten was voor Willem, zo schreef hij, van net zo'n belang als Seydell indertijd voor de Grave was geweest. De school stond als zeer goed bekend. Er kwamen zelfs leerlingen uit Engeland. In 1832 zou Scholten de school overnemen en ging Willem met pensioen. 

willem_kostschool_jansstraat_jaarverslagen_en_jaarboeken_Ver_Haerlem_1993 B.jpg

De buitenkant van de school aan de Jansstraat 36. Achter de muur links bevond zich de grote tuin. 

De diaconie heeft in 1890 de tuin opgeofferd voor de uitbreiding van het huis.  

Tekening ingeplakt in de biografie van Willem van den Hull.

scholten binnenplaats van de kostschool en de noordgevel van de Janskerk 1822.jpg
scholten westgevel van de Janskerk en de achterzijde van de kostschool 1822 1.jpg

Twee tekeningetjes van het schoolplein door G.J. Scholten 1822

Iets grappigs en heel bijzonders:

smartlap_hingst_huidekoper_kostschool_st_jansstraat_en_schoolplein_museum_fryslan-555x320.

Detail:

De_Kostschool_van_Willem_van_der_Hull_in_de_Jansstraat_juli_1850.jpg

Sybrand Hingst
Geboren op 28 oktober 1824 in Harlingenl. 
Beroep: azijnfabrikant, burgemeester van Harlingen 1864-1867, lid Tweede Kamer 1866-1886.

Overleden op 18 oktober 1906 in Den Haag. 

Blijkbaar een oud leerling van de school.

bottom of page