Brieven
Dit is deel 2 tot en met de dood van Cornelia Anna Druijvesteijn in augustus 1852
Allen geschreven aan, en bewaard door, Jan Willem van Sijpesteijn (1816 - 1866)
5 Maart 1842. Brief van zus Cateau. Veel feesten en partijen in Haarlem, maar helaas heeft oom Abraham Jacob van Lennep een beroerte gehad. Huisdokter van Bemmelen heeft een aderlating gedaan.
Ma tres cher frère!
Je prends la penne pour m'entretenir un peu avec vous, et vous tenir un peu au courant de ce qui se passe à Haarlem. Je pense bien que vous y serez content en pensée et que vous regretterez des fois, à Geertruidenberg òu vous n'avez aucun agrément, le plaisir dont vous avez joui durant votre séjour à Haarlem. Je puis vous assurer, qu'en ne vous a pas oublié non plus ici. Car à tout moment c'en me demande de vos nouvelles, et l'on regrette que vous ne .... éte en garnizon ici. La famille Abbema, m'a demandé de vous faire leurs compliment. Ils continnuent toujjours de nous demander à tous moment. Nous jouissons tous d'une bonne santé; mais cependant j'ai à vous communiquer quelque chose qui vous fera de la peine. C'est que hier, à l'impreviste notre bien oncle van Lennep a eu une attaque d'apapleuie. Il est assez lieu maintenant; mais on ne sait jamais si cela ne se repetera pas. Il était seul dans sa chambre hier. Ida avait thé. auprès de lui un quart d'heure ...parasant. Lucas entra par hazard et le trouva par terre. Il était tombé. De nuite on appela Ida, et Tante qui était chez Grand Maman; Monsieur Van Bemmelen ordonnia une saignée (=aderlating), et il reprit | très bien ....... ; maar zijne spraak was belemmerd, en men kan hem bijna niet verstaan.Van Bemmelen was zeer bang voor eene tweede attaque in den nacht. Maar gelukkig is dit niet gebeurd. Hij is nog al redelijk. Maar begrijpt zeer goed zelfs dat het eene beroerte is geweest. Maar stelt. zich hij zich van deze staat nog wel zal herstellen, maar het blijft zoo iets angstigs, en ieder oogenblik kan het zich herhalen. Het spijt ons allen vreeselijk van dien besten braven man! Ik ben zeker het u ook veel zwaarte zal doen. Tante, en Ida en Dik zijn zeer naar dat begrijpt gij. Dik was te Leijden; is dadelijk gehaald. Het geeft eene droevige stoornis in de vreugde dezer dagen; want want met het huwelijk van Ceetje B: zijn er alle dagen partijen. Dingsdag zoude het bal bij hun geweest zijn. Dat is natuurlijk afgezegd. Het spijt mij zeer, van dien goeden man. Zijn linkerhand is wat geraakt. Hij heeft er niets geen kracht in. En zijne trekken moeten ijselijk naar zijn. Zeer stil moet hij gehouden worden en er mag niemand bij komen. Wat een vreeselijke slag zoude dat wezen voor tante! Van Bemmelen kwijt zich wel geloof ik dat dit nog teregt zal komen; maar het is zoo akelig voor het vervolg. De vorige avond is hij geweest bij Neef Berkhout op eene groote thé, daar het zeer warm moet geweest zijn. Dit kan het wel gaande | gemaakt hebben. Maar hij was s' morgens nog heel wel; iedereen is er zeer naar over. Ook is hij algemeen bemint, die goede man. Van morgen heeft Adriaan Valkenburg hier een briefje van u gebracht voor Jaap. Dat wij hem van middag zullen geven. Adriaan verzocht u zeer zijne complimenten te maken. Het is dagelijks hier partijen. Donderdag de 24 was het aantekendiné bij mijnheer Valkenburg. Vrijdag eene groote thé dansant bij oom Barnaart. Dingsdag een jongelui partij en soupé bij Jan Piet.
(waar Ant en ik zijn geweest en ons perfect geamuseerd hebben) Woensdag de groote thé bij d...... Donderdag thé bij de gouverneur, en een famille dé(jeuné) ..Christine Wilsen. Van avond ba.. Maandag een déjeuné .......bij neef de Lange, en s 'avond meer jongelui (waaronder Ant en ik) en Jaap. Dingsdag zoude de partij bij oom van Lennep geweest zijn; wat zegt gij wel van zulk een drukte Vele menschen zijn ongesteld. Onder andere ook de lieve Betje Enschedé heeft de koorts gehad, en is daarna ijselijk zwak geworden. Zij heeft het na de thé bij de Barnaarts gekregen. Ik ga van morgen eens zien bij haar. Maar ik hoor met genoegen zij beter is. Het is wel jammer dat gij niet hebt kunnen profiteren van alle deze partijen. Iedereen engageerde ons om er te gaan; maar daar wij bemerkten dat GrootMama er tegen was met de ..., hebben wij er maar van afgezien, om alle onaangenaamheden vóór te komen, en zijn nergens geweest als bij Jan Piet, en als Oom van Lennep beter wordt gaan wij bij neef de Lange. Het geeft eene treurige impressie te midden van zulke vrolijke dagen. Ik hoop maar dat de goede Oom er nog van zal | opkomen. Als gij in eenige dagen geen tijding krijgt dan moet gij maar denken het niet erger is, anders schrijven wij u dadelijk. Hij is altoos zoo lief en goed voor ons, en hoe dikwijls heeft hij zoo généreus omtrent ons gehandeld, dat wij hem te veel achten en liefhebben
om niet er over begaan te zijn! Het doet ons ook heel veel moeite! Nu adieu, lieve Jan, ontvang vele complimenten van ons allen.Mie komt Woensdag met den heer Jor: . Wilt gij een woordje aan | Ascanius schrijven? Gisteren hebben wij eenen brief van hem gehad. Hij had u gesproken te Breda dat hem veel genoegen had gedaan.Nu adieu, vaartwel. Vele complimenten aan Tante Reenen en Neef ...ontvang die van alle veele kussen hier en denk dikwijls aan ons. Geloof mij oprecht te zijn Uwe u hartelijk liefhebbende zuster Cateau. P:S: Nevengaande briefje, is een verzoek van Mullier. of gij hem eens zoudt kunnen opgeven, welk zoort van mensch dat is.Hij is gëengageerd met iemand waarvoor Mullier zich zeer interesseerd en wilde nu zo gaarne weten of het een lief mensch was.
16 april 1842. Helaas overleed oom Abraham Jacob van Lennep 11 maart, een paar dagen na de beroerte. Brief van tante Anna Petronella van Lennep - van Sijpesteijn.
Waarlijk lieve Jan heb ik nog geen courage gehad u lieve brief te beantwoorden ik ben zo diep ongelukkig en ieder dag gevoel ik te meer wat ik aan die beste man verlies nooit had ik mij voorgesteld dat zo spoedig mijn lot zoude zijn geweest maar ik was te gelukkig en het volkome geluk bestaat hier niet op aarde, nooit zal ik de goede man vergeten maar wel altoos en daaglijks aan zijne deugde, en vriend schap en liefde denken daar ik geduurende de zeventien jaaren van mijn gelukkig huwelijk. niets dan zoets van heb ondervonden, en ook wat hij altoos was voor zijne famille is het bekend en ik twijfel ook geen zints hoe diep u hem betreurd, hij hieuw ook veel van u dit jaar is voorzeker al zeer treurig voor ons, en weinig had ik kunnen denken die lieve beste man u goede vader zo spoedig zoude volgen, daar waarlijk zijn gezondheid nog zo goed was, de Heer van Bemmelen zeijde ook het is jammer met zo een gezond gestel Waar waarlijk dat reumatike was de man nooit ziek van belang u is ook bekend wat een opgeruimt humeur hij had, altoos tevreden en thuis. en vide die wij ondervinden vooral de daagen dat Dik te leijden is, dan met ons beide, de kinderen verliesen ook veel aan die beste vader die alles voor zijn kinderen over had en Dik op zijne jaaren en zijn cariere te leijden pas begonnen had zijn raad nog zo nodig, gelukkig dat er zo een goede inborst in zit.| maar men moet berusten in Gods wil en in Zijnen Godsdienst troost zoeken met de overtuging dat hij alles tot ons best bestuurd en troost nadat hij bedroefd ik hoop hij mij nog lang in het bezit zal laten van mijne lieve moeder, dat dan zeer zeker in het vervolg meer een reden van troost voor mij zal worden, en dat hij spoedig behaagen zal scheppen ook de lieve Wig zijne gezondheid weder te geven en allen angsten die wij daar omtrent hebben zal afwijzen, want dat is nu ook zeer treurig de ziekte gaat wel beter maar door die ongelukkige pijn is hij zo vreeslijk zenuwagtig dat men weet na dit wat er nog het einde van kan zijn vandaag is hij tog wat beter. Ik hoop lieve Jan u tevreden zijt met uwen verplaatsing naar Terneusen, en dat u sejour er anders niet van lange duur zal zijn, gelukkig dat het naar de zomer gaat, ik hoop maar niet het ongezond voor u zal zijn is er nog wat conversatie! maar dat denk ik niet. U famille is gelukkig welvarende, en u zusters zien er goed uit. Uit de courant zal u mooglijk verneemen de spoedige dood van Madelaine ... daar het tog een ongelukkig voorwerpje was dunkt mij het niet zeer ongelukkig is maar altoos naar voor de ouders die zig altoos omtrent dat kind veel élatie maakte, die famille komt tog veel over, Den vrouw van Jacob van Lennep nee Boelzelaar is zeer gelukkig verlost van een zoon dat is nu vreugde. Henk zijn vrouw wagt ook allen dag op een spruit | ik ondervind veel liefs van die famille hun zwager Piet is voogd, met behulp van Henk, nu moet ik nog dat nare inventariseeren ondergaan, ik schrik ook naar buiten te gaan dat tog niet vroeg zal zijn en het wel zo lang zal uitstellen als ik met schik doen kan daar word ook veel aan dat lieve mensch verloren, die tuin....is bevallen van eene dochter de dag dat de goede man is overleden, nu wenschte Baas en vrouw dit kind naar oom te hieten en ten gevolg daar van zal Ida het ten doop houden dat zal nog eene tere harte seremonie zijn. Ik kom van mama en gelukkig is de goede Wig veel beter zodat wij nu hoop hebben op verdere beterschap. Ida en Dik verzoeke mij u veelen complimenten te maaken en naar u in gedagten omhelst te hebben zo noemen mij u liefhebbende maar zeer bedroefde A P douariere van Lennep geb: van Sijpesteijn
Haarlem den 16 april
12 november, waarschijnlijk 1843. Brief van zus Cateau. Zij moest hem raad geven over zijn nieuwe liefde Bramine. (= Abrahamina Louisa Wilhelmina Abbema 1825-1912, dochter van Jan Frederik en Constancia Margaretha Gobius). Zij woonden in de Damstraat en later in de Zijlstraat.
Bramine trouwde in 1856 met Jan Willem Copes van Hasselt (1809-1888), luitenant-kolonel 5e regiment dragonders.
Lieve broeder Meerenberg den 12 nov
Ik heb van morgen uwen brief ontvangen en was niet weinig verwonderd bij het leezen. Ik dank u hartelijk voor het in mij gestelde vertrouwen en hoop het mij waardig te maken, zoowel door de grootste geheimhouding als door eene openhartige verklaring van mijne meening in eene zaak die uw geluk ( dat mij zoo zeer ter harte gaat) betreft,- Vooreerst wil ik u over Ida spreken:in deze dagen heeft zij ons, Mie en mij veel gesproken over de zaak betreffende Pallandt en niettegenstaande de vele zwaarigheden, aan deze zaak verbonden, geloof ik wel, dat dezelve, door Ida niet zal worden opgegeven, en daar zij in de volgende zomer meerderjarig word, twijfel ik niet, of dezelve als dan gedecideerd worden: Want Ida zal hare genegendheid niet aan een vooroordeel van Tante tegen die famille opgeven. Wat Ida's, vriendelijkheid jegens u betreft gedurende de dagen van uw verblijf te Meerenberg ik schrijf dezelve toe aan eene hartelijke vriend-
schap voor u maar zonder eenig meerder gevoel. Zij denkt misschien dat gij wel weet haare liefde voor een ander, en u door vriendelijkheid wil toonen dat vriendschap voor u thans haar opregt gevoel is. wat ik u over Ida en Palland schreef Ten tweede lieve Broeder, (want fortuin, enz: staat naar mijn inzien in zóó verre op de achtergrond, dat indien dit tweede punt niet naar wensch was, de geheele zaak liever moest uit de gedachte gezet worden) ten tweede dan, lieve broeder, mijn oordeel over het character humeur enz: van Bramine. voor zoo veel als ik Bramine ken, kan ik niet zeggen of zij heeft in vele opzichten zeer lieve qualitieten Een goed humeur, zoo nu ik weet, veel openhartigheid, in het betuigen | van vriendschap: heeft zij iets tegen iemand, dan zal zij niet vriendelijk wezen en ik geloof dat het van dáár komt dat vele menschen, haar wel eens nuffig vinden. Alhoewel wij, die haar zóóveel zien, en dat ook wel eens ten onzen opzigte zouden gemerkt hebben, nooit daar hinder van hadden. Zij is eenvoudig, zelfs soms nog kinderachtig, in haar spreken en smaken. Ik geloof echter dat zij veel leiding nodig heeft. En daar zij leeft in eene kring en met ouders die alles bijwonen en alle partijen en amusementen mede doen, zoo komt bij mij de vrees wel eens op: zou Bramine in het huisselijke leven, waar gij uw genoegen zoo zeer in zoudt zoeken, wel altoos tevreden zijn, en zich in kunnen schikken? Ik kom er vooruit, waaarde Broeder, ik ken haar niet genoeg, van deze zijde om haar te beoordeelen. Het kwam mij wel eens voor, dat zij al te veel altoos van toilette en pleizier vervuld was; maar ik zeg: ik ken haar eigentlijk op dat punt niet genoeg spreek ik haar nu, dan zoude ik meer letten op hetgeen zij zeide, en altoos er bij denken "Zou dit Jan gelukkig kunnen maken?" "Zouden zij dáárin overeenstemmen?" Wat ik u raden zou, lieve Jan, is dit: niet overhaast te werk te gaan. Zijt gij eens weder met haar, zie dan de conversatie eens meer bepaald te brengen op eens wat zaken van meer gewigt dan de conversties zoo in het algemeen zijn, waarvan men zoo weinig kan oordeelen over de wijze van denken, over het een en ander.In het huwelijk dunk mij, zijn zoo vele omstandigheden, waarin men troost, leiding, raad en liefde behoeft om onder vóór en tegenspoed, alles voor elkander te zijn. Mijn opinie | is altoos, dat het niet nodig is, die geextalteerde liefde te gevoelen, die toch geen stand kan houden. Maar men moet zich boven allen verkiezen, zal de genegenheid duurzaam zijn, in het huwelijk. Houd gij zoo veel van haar en vooral hebt gij zoo veel achting voor haar, als nodig zal wezen om haar met hare gebreken die zij natuurlijk zal hebben zoo als wij allen, lief te hebben, dan geloof ik geenszinds dat ik het u kan afraden. Maar ik zeg u nogmaals, ik ben bang zelve haar niet genoeg te kennen. Wat aangaat ten derde, uwe vraag of zij u zoude kunnen liefhebben? Ja, wat zal ik u zeggen. Zij zoowel als mr: en Mev: spreken altoos met veel vriendschap van u, en ik zie daar zoo veel vóór als tegen. Vóór, dat gij zegt, zoo veel mogelijk haar oplettendheid te hebben bewezen en zij altoos weer lief en vriendelijk blijft. Indien zij niet coquette is dat ik niet de minste rede heb om te denken. waarom zoude zij dan toonen dat het haar niet onaangenaam is? Tegen dat ik geloof, zij lang en veel van Willem Valkenburg heeft gehouden en zoo ik altoos in de waan verkeerde nog van hield. Evenwel, heeft zij mij nooit daarover een woord gesproken, dus ik weet het niet. Ik vind zeer goed, dat gij niet de L: hebt geschreven, maar als ik u iets raden mag, dan zoude ik hem voor het oogenblik bedanken, voor zijne offerte nu er de ouders over te spreken. Hij is bemoeijallig en zoude door al te groote dienstvaardigheid misschien alles bederven. Zijt gij eenmaal (dat dunkt mij, voor eenen heer niet moeijelijk is, om zonder déclaratie precies te weten of een meijsje u lief heeft) Zijt gij eenmaal van hare genegenheid overtuigd, dan kunt gij immers nog Neef verzoeken onder de hand met de ouders te spreken. | het fortuin is zeker een groot bezwaar. Maar daar zij een eenig kind is en indien Bramine, zóóveel van u houd, om standvastig vol te houden dan zullen hare ouders dunkt mij haar geluk bedoelen en liever bij hun leven, daar het hun eenigst kind is, haar geluk verzekeren. Maar nog eene zwarigheid doet er zich voor u op: En dit is: of Bramine zoo wil als hare ouders er zullen kunnen toebesluiten om van elkander af te gaan? En dikwijls zoo ver, als uwe stand en carrière mede brengen? Maar deze moeijelijkheden, indien gij haar hartelijk lief hebt en zij wederkeerig u, en indien gij genoeg overeenkomst hebt om alles met elkander te deelen in de toekomst, alle deze moeijelijkheden zijn dunkt mij over te komen. Ik zal, volgens uw verlangen morgen Mama en Jaap uwen brief mededeelen ik had zoo gaarne deze heden al verzonden, maar dit kon niet meer. Nu gaan wij morgen naar Haarlem en zal hem dan op de post doen. Spoedig schrijf ik u dan weder. Mama zeker ook. Gij zult geene aangenaame tijd doorbrengen. Wat mij aangaat ik houd veel van Bramine en daar zij, van de eerste dag onzer kennismaking af, altoos zeer hartelijk en lief voor ons was, heb ik altoos haar gaarne gezien. Evenwel ik herhaal het, haar karakter en wijze van denken in vele opzichten nooit zóó zien te ontdekken als ik zeker zoude gedaan hebben als ik had kunnen voorzien dat uw geluk er mede in verband stond. Jammer dat zij nu maar zoo kort in den Haag is geweest. Gij zijt zoo als gij zelfs zegt zoo weinig in de gelegenheid om haar eens te zien zoodanig en eens eigentlijk elkàar te leeren kennen. Ik herhaal nog eens lieve broeder | doe niets overhaast! Het is zulk een gewigtig oogenblik voor uw geheel volgend leven! Maar dit schrijft gij mij zelfs, en gij zijt te verstandig om overijld, zonder goed en bedaard nadenken eene stap te doen, die u beide bij nadere kennismaking zoude berouwen. Bramine is liefhebbend van character, dus als zij in vriendschap zulks is, vertrouw ik dit nog meer en inniger van haar, in zulk eene betrekking met zachtheid, kan men haar veel leiden, geloof ik, en zoo het een en ander doet mij wel denken zij geschikt zoude zijn om u gelukkig te maken, en evenwel lieve broeder, ik aarzel, bij de gedachte dat zij eens niet huiselijk genoeg, zoude zijn en .. dat zij zich niet naar een klein fortuin zoude kunnen schikken, enz- Maar ik schrijf u nog nader. Ik zal mama morgen spreken. Jaap zal wel op het bureau zijn. Woensdagmorgen. Jaap en mama beiden heb ik uwen brief medegedeeld, en ook mijn antwoord. Beiden vonden mijne bezwaren ook, maar tevens moeijelijk alles goed te beoordeelen. Zij raden u gelijk als ik niet overhaast te werk te gaan en goed Bramine te leren kennen. Ten minste voor zooveel gij daartoe in de gelegenheid zijt. Het is moeijelijk voor u zoo in eene andere plaats zijnde. Jaap hoopt binnen kort eens bij u er over te kunnen praten, in den Haag. De neus werd niet weinig wijd bij het hooren van uwen brief. Nu adieu beste broeder. Mama schrijft u binnen kort, en doet u hare hartelijke complimenten Ik hoop dat ik u duidelijk mijne gedachten heb doen kennen.Maar vergeef stijl en schrift, want ik heb u dezen gisteren avond bij een klein endje kaars geschreven. Tante keek raar | op toen ik aan het ontbijt uwen brief kreeg en las, zonder er iets van te zeggen of vóór te leezen. Ant laat u zeggen dat zij de beurs u bij gelegendheid zal zenden. Gij kunt er op aan dat het geheel onder ons driëen blijft, Mama heft eergisteren met Ant bij Neef de Lange gegeten. Hij was ijselijk vriendelijk | geweest. Hij is er zeker zeer mede ge.... Het is vandaag zulk infaam weer, anders had ik eens bij B; gegaan. Nu adieu. Uw brief aan den Heer Zeenbrugge is door den slager gisteren al bezorgd. Schrijf mij spoedig eens. Maar adresseer dan maar aan Mama. Als ik dikwijls brieven kreeg zouden | denken er wat achter zat. Gij weet niet hoe lief ik u heb, dus neem ik het grootste belang in eene zaak die u zoo van nabij betreft geloof mij als altoos Uwenlief: vriendin Cateau
11 oktober 1844. Brief van tante Philippine Druijvesteijn. Over Ida van lennep en de verbroken relatie die geen relatie was en dat hij een vrouw met geld moest zoeken. Tante Philippine was de ongehuwde dochter van Cornelia Reessen en Jan Willem Druivesteijn. Cateau = Quirina Catharina
Rendorp, dochter van mr Pieter Nicolaas en Catharina Druijvesteijn. Zij was in 1844 getrouwd met Damiaen Joan van Doorninck, luitenant der cavalerie.
Hoorn den 11 october 1844
Vriend Jan! daar Verheull morgen naar den Haag vertrekt, zoo zal hij de goedheid hebben déze voor mij méde te némen; ik ben hier sints acht dagen en heb het genoegen met de jonge mevr Ulses en haar man te logéeren het spijt mij Verheull weder vertrekt, het is eene beste jongen: ik heb uw famille zeér wel verlaten,
heb bij mama, de dag voor mijn vertrek gegéten Cateau en Ant zijn naar oom Crommelin te Leijerdorp. dus heeft mama het stil met Ant en Jaap.Nu koom ik uw uit naam van freûle Cornélie van Tuijll vragen: die zeer veel famille zwak heeft: of in de papieren van uw vader. niet zijn papieren van de famille van Tuijll daar papa belooft had aan de Heér van Tuijll bij zijn levén de genéalogie van zijn Edele in order te maken en zelfs héeft zij noch brieven van uw vader aan haar vader
daar zijne E. noch méer inlichting vroeg, nopéns de famille, dus dacht ik het best was, dit aan uw te vragen, daar gij toch al die papieren wéet, en naziet. Doe mij dat genoegen dit eéns goed na te zien, en antwoord mij daar eéns op, of zouwde papa die misschien aan de famille van Tuijll te Haarlem noch zelfs overhandigt hebben maar dan zouwde men er hier wel wat van wéten: niet: nu beste vriend dit zult gij wel eéns onderzoeken: hope gij welvarende zijt: en uw goed amuseert: nieuws heb ik niet mede gebracht: alles wel te Haarlem; misschien zult gij de famille van Hasselt noch wel gezien hebben zij hebben bij mevr Janssens gelogeert: zij vertrekken allen van daag naar Maastricht. hebben een lang séjour bij de Lange gemaakt. Cateau en van Doorninck logéeren daar ook, want hun hôtel is noch niet klaar zij hebben appartementen, gehuurt bij Merlin in de st Jansstraat over het gouvernement en dit is geheel nieuw opgebouwd. zij koomen er deze maand, op: het moest zeér lief wézen. gij weét misschien zij in de douce attente is van mamaatje te worden: dat komt niet van ... vriend Jan, ik ben nu ook verhuisd, en woon. zéer naar ... | Den: Helder en toch in het midden van mijne kennissen en famille. Ik recommandeer mij, als gij te Haarlem komt, uwe eens bij mij te zien: ik zie de famille Valkenburg veél, gij zult wéten Willem V: verlof heeft aangevraagd, en de dienst zal verlaten, hij is béter: Frits is nu getrouwd, en gaat bij de ouders in woonen, dat heeft lang geduurt:, voor het tot een huwelijk is gekoomen die zullen malkander wel kennen ik hoor niets van Ida en men zegd algemeen het wel lukken zal met P:-- Ik durf uw dit te schrijven, daar gij geheel anders denkt als eénige tijd geleden, maar zal altijd zeggen zij infaam met uw gehandeld heéft: nu Jan daar er zijn er meer.en ik hoop toch gij eéns uit de oogen ziet, en hope en wenschen uw eene, goede lieve vrouw toe, maar met centen want anders is het ellende, ik denk hier noch een weék of drie te blijven en dan zouwden ik met Mimi Sprenger bij de oude mev: Crommelin gaan logeéren buiten maar noch niet zeker. Mev: Ulses. gaat denkelijk te Amsterdam woonen: daar hij iets gekrégen heeft bij de Beijersche Conseel dus dient daar te gaan woonen, en dan zal ik wel eenige tijd bij hun gaan: daar zij mij zoo gaarne wilde hebben: dus het wintertje zal schielijk om zijn: en veel amusement is er voor mij toch niet daar ik toch niet méer op groote partijen gaa, nu vriend zal ik eindigen want weét niets nieuws, en houw nu maar op: adieu beste vriend, indien gij iets weet aangaande de papieren dan schrijft gij wel eéns maar denk gij dit niet kan doen voor gij te Haarlem zijt geweest: ik komd in het begin van november terug: adieu: amuseer uw goed: en geloof aan de oprechte vriendschap van uwe altoos liefhebbende Tante P: Druijvesteijn
27 januari 1845. Brief van oom Pieter Samuel Crommelin uit Leiden. Wouter de Vlaming was huisbediende en stierf twee jaar later, 23 jaar jong. Cateau is in de winter van 1844 blijkbaar flink ziek geworden.
Amice! Minsaam dank voor uwe informatie aangaande de affaire van mijn knegtje Wouter de Vlaming, dezelve in vereeniging met die van den Heer Krieken overwogen, heb ik geen ogenblik geaarzeld om een langer verlof te vragen, toen hij voor bijkans drie maanden tot mij kwam, was hij gedurende eenige weken
zeer ongesteld van wegen een ongemak aan 't been, en schoon daar van noch niet hersteld zijnde, gevoeld hij steeds met nog de hoge gunste, welke hij genoten heeft, en zal alzo zorg dragen van binnen den bepaalde tijd bij zijn Corps te Bergen op Zoom aanwezig te zijn. Uw Zuster Catotje, dat goede meisje, blijft noch maar sukkelen, Zij was j.l zomer ten onzent bijzonder wel, volgens de jongste tijding voede men eenige hoop op herstelling, en dit wenschen wij hartelijk,
ten einde haarE. en ook noch een tweede Zuster in den aanstaande zomer terug te mogen zien, zo als zulks met mijne Dochters afgesproken is.
Naar minsame groete betuig ik steeds te zijn uwe toegenegen oom p.s. Crommelin
Leijden
27 Januarij 1845
April 1845. Verontrustend bericht van Cateau. Ze is nog steeds erg zwak en blijft maar hoesten. De familie Sprenger woonde tussen de Jansbruggen...
Waarde Broeder!
Daar Tante Barnaart, naar den Haag gaat, wil ik haar een briefje voor u mede geven. Ik kan, wat mijn persoon aangaat, u goede tijdingen mededeelen, daar ik donderdag naar beneden te gegaan ben, en daar het mij zeer goed is bekomen heb ik gisteren eens getoerd, en vandaag tot Sprenger weder. Gij kunt denken
hoe aangenaam ik het vond eens een frisse lucht te gevoelen. Na de 4 maanden heb ik toch op mijne kamer gepasseerd. Ik gevoel mij nog zwak, daar die laatste koorts mij fiks heeft aangetast; maar enfin ik hoop nu maar alles van beweging en het mooije weder. Als het morgen niet waait hoop ik een wandelingetje
te doen. Ik jouieree nu dubbeld van | elke variatie. Mama laat u zeggen dat zij niets begrijpt dat gij geen antwoord zend op de broek en borstrok, daar het maken van de anderen er naas wacht, dus als gij kunt, schrijf er dan eens over. Hiernevens sokken die gr: aangebreden heeft. Ten minsten, als tante ze mede
kan nemen. Tante van Ooijen laat u vele comp: maken. Zij paneest het avondje bij ons. Ant en Mie eeten bij tante V: Lennep. Jaap heeft een paar dagen met L: Pr... in Utrecht gepasseerd. Zich perfect geamuseerd, en is zeer lief bij de famille Cop.... ontvangen, waar hij ook gedineerd heeft. Tante van Ooijen laat u zeggen dat zij zeer goed gezien heeft in de courant wanneer Beijsterveld publieke verkoopng heeft en het u niet moet verwonderen als At: eens onverwachts voor uwe oogen staat. Nieuws is hier niet. Er zal | nog een bal wezen, denkelijk vrijdag over acht dagen. Dingsdag is onze goede moeder jarig. Dan zult gij wel
schrijven; Maar overkomen zal wel geen denken aan zijn. Van Doorninck is terug, maar Cateau is nog in Deventer, om de reis, die nog al lastig is met het kind in dit saizoen. Nu, lieve beste Broeder, vaarwel. Het zal u zeker genoegen doen goede tijding van mij te vernemen, Ik ben ijselijk blij weder zoo gezond mij te gevoelen. Als nu de hoest ( dat kroep is) maar overgaat, en de krachten wat bij komen, dan zal het wel weer gaan. Adieu beste Jan, veel liefs van moeder,
tante van Ooijen laat u zeggen dat Oom de polka hoed zeer goed bevalt. Adieu, geloof mij Uwe liefhebbende zuster Cateau V: Sijpesteijn
Zondag avond.
10 april 1845. Brief van mama van Sijpesteijn - Druijvesteijn. Haar brieven zijn erg moeilijk te dateren maar dit moet toch haast de zomer zijn vóór Cateau stierf. Ascanius echter werd pas in maart 1852 1ste luitenant...
Feliciteer van Hasselt met de verjaardag van zijn papa. Jan lief, hier nevens zende ik de brieven van Ascanius, in de eene heeft hij zijn hart gelucht, dat mij genoegen doet hij rond uit mij geschreven heeft, hoe hij er over dagt ik heb hem dadelijk geschreven en twijfel geen zint of alles is bij hem vergeven, als ook
bij mij, en ik ben verzekerd hij zijn boeltje goed bij elkander zal houden en tevens zal zorgen voor de toekomst, en het geeft mij gerustheid in het vervolg. ik zend u nu f 4.21 met de rekening. en ben nu zoo vrij geweest 39: voor mij aftehouden daar ik u hartelijk voor bedank, op de rekening zult gij zien wat ik nog van u hebben moest. dank voor het meisje. dus nu moest de f 76-10 die gij van mij ontvangen heb, met Ascanius afrekenen. Het speet mij zeer u op mijn geboortedag niet hier te zien, maar kan begrijpen gij het druk hebt dank intusschen voor de geluk wenschen, uw allen gelukkig te zien zijn mijn grooste wenschen | maar daar mankeerd veel aan voor eerst Jan lief, u treurige positie geeft veel te wenschen over Mie zukkelende blijvende geeft mij veel zorgen maar anders heb ik reden van
dankbaar, Ascanius zoo ver verwijderd maar wij moeten dit als een geluk rekenen, daar hij zoo volmaakt gezond en te vreden is en wij zulks niet beter konde
verlangen en nu weer zijn promotie als 1 lieut: Wij hadden een pakje gezonden met de Jonge Tounaij daar u pakje in zat en een brief van Bramine en ook nog een pakje en brieven met B.R: dus met twee schepen die klaar zijn krijgt hij tijding Tounaij is zelfs hier geweest en, heeft ons allen gezien dat zal hem genoegen doen. ik heb de brief van A: aan Bramine gegeven toen zij hier was, zij is van ogtend hier geweest was zeer wel, en zend u velen complimenten. Ka blijft zukkelende de mooie dagen hebben haar wel wat goed | gedaan en heeft daaglijks gewandeld maar het weer is weer zeer veranderd en dus dit doet haar weer kwaad die kou. het is naar. mogt zij nog eens herstellen dat zoude veel aan mijn huislijk geluk toebrengen, maar wat ben ik gezond gebleven met al die verdrietlijkheden welke reden van dankbaarheid. de tijden zijn ook niet om de mensch op te vrolijke; maar enfin de tijd zal alles leren dus ik tob maar niet, buiten mijn schuld en deel het
met ieder een: de geheele famille hebben mij aller liefste cadeaus gedaan voor mijn toilet. de brief van Ort heb ik niet gevonden, ik zend u ook de couranten
van A: en ook 3 p: zokken en de broek die de zusters versteld hebben. Zend mij de brief van A: wat spoedig terug en dan weet ik met een of gij het geld ont-
vangen heb. want er was geen gelegend en daar gij er haast mede heb zend ik het u maar met | de spoorwegen. dus zend mij nu maar de rangsnoer dan zal ik
er een trommel voor laten maken en met de eerste gelegenheid u zenden. het spijt ons zeer u in lang hier niet gezien te hebben en hoop van harte het spoedig
eens plaats zal hebben. de rijke hier zijn het meeste gedrukt maar het help zoo wijnig. Cato van Doornink vertrekt zaturdag na Utrecht. en heeft haar boeltje opgepakt, gaat daar op kamers; hij zal daar vooreerst blijven. Keetje van Dorps is bevallen en hersteld, mevr: Benting is ook bevallen en wel. de laaste tijdingen van W: Barnaart zijn wat beter; maar veel is er nog niet van te zeggen. de famille B: zijn nu buiten. anders is er geen nieuws het is een slegte tijd om de Vogetjes
verkopen wij moeten maar een beteren tijt afwagten adieu Jan lief, vaart wel; veel complimenten van mijn omringende en geloof mij Uw hartelijke liefhebbende mama komt eens spoedig over. 10 april
17 juni 1845. Oom Jan Willem Druijvesteijn geeft inlichtingen over het lidmaatschap van de vrijmetselarij (maconnerie).
Haarlem 17 junij, 1845. Zeer geachte Neef, veel geachte Vriend;
Te meermalen spraken wij over maconnerie, en meermalen gaaft gij van uw verlangen ten kennen u ook bij dezelven in geweijdt te zien, verre van mij, mijn vriend, dat ik u speciaal aan zoude zetten om tot die stap over te gaan, nimmer radede ik zulks mijn zoons aan, die zulks uit eijgene beweging werden en Piet zelfs tot in de hoogste graden, maar thans is er voor u opengesteld eene gelegenheijd, zoo als zulks welligt nooit weder voor zal komen, om zulks te worden, er zijn reeds drie candidaten, maar daar gij de zoon zijt van een oud macon zoude de eerste receptie op u bij voorkeur gevestigd moeten blijven, deze gelegenheid bestaat hierin dat op den 24 julij a k donderdag zelf de twee loges van Zaandam en Haarlem zullen vereenigen tot een gecombineerde vergadering en eendragtelijk te samen in het maconnie.te zullen werkzaam zijn; om daarna eendragtiglijk het diner, alhoewel welligt wat laat, op Zomerzorg te gaan gebruiken en al.. ...., het welk zig zoo niet ooit hier te lande gebeurt en zig zeldzaam opdoet, eendragtelijk te kiezen dit voorzeker zoude voor u een epoque zijn die gij bijkans nimmer weder beleven zult bij te wonen, het is mij vreemd. Dus zonder uw enigsints in het een of ander te willen raden, laat ik de beslissing aan u zelve over, daar ik u dezen regelen doe geworden in den geest, als even ware gij mijne zoons, wat het | finantièele punt aangaat hier omtrent zal ik zorgen het U zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt worde, al betaalde gij zelfs mensuellement in vier termijnen, de pruiverij hebt gij toch voor niets. Aangenaam zal het mij zijn Uwe antwoord binnen acht dagen te mogen ontvangen, is het affirmatif? zoo verpligt u mij en zendt mij het inleggende stuk getekend terug met uwe titels
onder de naam, anders maakt er gebruik van, zoo gij wilt, maar zorgt gij u niet de doodskop, niet tekend daar ter plaatse, waar men u niet veel aanschouwdt.
Met verlangen zal ik Uw antwoord te gemoed zien gelooft mij, inmiddels als immer. Uw toegenegen Oom en Vriend J.W. Druijvesteijn.
8 oktober 1845. Brief van mama voor Jan's verjaardag. Helaas is Cateau 28 september overleden.
Jan lief, gisteren door de drukte van visites heb ik geheel vergeten u te schrijven met de post en zal deeze per spoortrein u toe zenden, hartelijk feliciteer ik u met u verjaardag god spare ons op nieuw zulke vreeslijke beproevingen te ondervinden, en dat u weldra u wenschen vervuld zullen worden, en een nieuwe carrière te beginnen daar gij u zoo veel goeds en geluk van voorsteld. ik behoef u niet te zeggen, dat mij het gemis van u dierbare zuster hoe langer hoe meer wordt mijn dagen zijn ook zoo geheel anders, dat lieve engel is altoos mij voor de geest wat mijn bezigheden ook zijn, de godsdienst is alleen de ware vertroosting, die ik kan genieten, en het voorbeeld van onderwerping hebben wij door de lieve Cato, geleerd mogte dit ons altoos bijblijven, en wij eens op ons sterfbed ondervinden, met die gelugtenheid zoo als zij de wereld gezien heeft. de deelneming is algemeen en de lieve afgestorvenen was door ieder een bemind en geacht, daar wij daaglijks zoo veel blijken van ontvangen, daaglijks zitten met een cirkel van visites dat mij dikwijls verveelt; maar ieder deelt zoo hartelijk in ons zoo treffent verlies, het speet mij u zondag heen te zien gaan, welk geluk hebt gij genoten bij tijds bij ons te zijn, gisteren heb ik Ascanius geschreven dat hij alles moest aanwenden verlof te bekomen al was het voor eenige dagen, hoe naar ook voor de arme jonge, mama is beter nog zwak, Oom Jan was gisteren weer pijnlijk, gisteren avond ben ik bij hem geweest en is mij in de hand gevallen. adieu lieve Jan, ik hoop u verkoudenheid beter is, wij zijn ook verkouden maar anders alle wel. complimenten van Jaap en de zusters en geloof mij Uw bedroefde Moeder
den 8 october
Envelop: Monsieur Van Sijpesteijn chez Lies in de molenstraat à la Haije per spoortrein van half twee uuren 8 october 1845
22 oktober 1847. Brief van tante Anna Petronella van Lennep - van Sijpesteijn. Jan Willem had zich dus toch verloofd met Bramine, maar de verloving was verbroken omdat de ouders van Bramine er tegen waren. 19 oktober 1847 werd Jan Willem benoemd tot 1ste luitenant.
Meerenberg 21 october
Lieve Jan! Mijn eersten gevoel was toen ik gisteren naar een briefje van u moeder vernam het verbreken van u engagement met Bramine om u een woordje te schrijven, u te zeggen zulks mij verwonderde kan ik moeilijk, daar de handelwijzen van haaren ouders reeds zedert lang deed veronderstellen zij berouw hadden toen het geld zaaken ging betreffen, van ik aan gehaaald te hebben, en hunnen toestemming aan het zielsverlangen van hun eenig kind te hebben gegeven wat hun geweeten nu betreft daar omtrent is hunnen zaak, en heeft die handelwijzen invloed op de gezondheid van hun dochter, zijn zij het alleen die het hun te verwijten hebben, maar geen zints u, want ben voor zeker overtuigd u beiden u hartelijk lief had en beklaag niet alleen Bramine van geforseerd te zijn geweest van u te moeten af zien, maar ook om zulke ouders te hebben die voor hun eenig kind geen duit overhebben en daardoor hun geluk op offeren, u heb veel reden van troost dat u er in geenen deelen oorzaak toe heb gegeven en dat er niets op u gedrag te zeggen valt en dat men eenparig de slegte handelwijzen van Mr en Mevr blameerd, de laatse is bij veelen al weinig geacht, en de eerste toond een laag, en zwak caracter, die teleurstelling moest u ondergaan, maar blijft u vertrouwen vestigen op god die mooglijk grooter zegen voor u bestemd en zorg u gezondheid er niet door lijd. Word men bedroefd er volgt ook troost op. Want zo even neemt Dik die courant op en leest mij voor uwen benoeming tot 1ste Luit. daar wij beiden ons zeer in verheugen, en u zeer mede feliciteeren, of het voordeel daar aangehegt groot is, is ons onbekend maar zeker beter als nu, Bramine zal er zeker veel in deelen | want los zal zij niet van u zijn ik heb groot medelijden met haar daar zij zeker al lang een ongelukkig leven door mama zal hebben moeten lijden en zich nu dubbelt ongelukkig gevoelen daar u moogijk nu geen lust zal hebben om spoedig naar Haarlem te gaan, en u lust had mij eens te komen bezoeken zal u welkom zijn, na de 3 november kan ik u wagten maar ik sta er niet voor in, Dik veel thuis zal zijn, die veelen jacht partijen heeft nu doet zo als u lust heeft en vooraf schrijven behoeft niet ten zij u wenschte van de Vogelenzang of Haarlem gehaald te worden, ons vertrek naar de stad is nog niet bepaald, dezen tijd gaan mij ook ongelukkige herrinneringen geven, en tog is er aan verbonden een dankbaar gevoel van mijnen lieve moeder tot zo eene gezegende ouderdom in welstand te hebben mogen bezitten, gelukkig voor mijne lieve zuster, Wig waarlijk nog al wel is en zelfs wij.vinden het over het geheel beter is heeft hij eens eene buil het is doorgaans spoediger over ik gevoel altoos eene groote behoefte daar aan huis te gaan daar ik zo veelen lieve herrinneringen heb.mijn stadt is ook zederd eenigen jaaren veel veranderd, maar ik moet Gods wijze wil eerbiedigen, en de hoop koesteren dat de lieve afgestorvenen moogelijk voor veel verdriet bewaard zijn gebleven en veel geluk is nog overgebleven dat zie ik niet voorbij, waar zeker een groot genoegen ik nog in mijn zelfde manier van leven ben gebleven en nog geniet het bijzijn van mijn lieve Dik en verder zal ik maar niet vooruit lopen. nu lieve Jan, vaart wel troost u zo veel mooglijk oprechte vriendschap van u hartelijk liefhebbende tante A.P. douairiere van Lennep geboren van Sijpesteijn.
verzonden de 22. PS het is mij te moeiijk dezen te frankeeren naar zal u de post teruggeven bij gelegenheid. adieu
24 mei 1846. Uit een brief van Jan Willem van Druivesteijn lezen we: 'Ascanius die aan keelpijn souffreerde begint te beteren ik heb heden zijn visite gehad, en Ant en Mie zijn naar buiten naar de Heer Enschede vertrokken ik hope dat dit goede uitwerking voor Mie zal hebben en uwe moeder daardoor eenigsints ontlast al worden van zorgen en angsten.'
21 november 1846. Brief van oom Willem Philip Banaart. Grootmoeder = Petronella Catharina van Sijpestijn - Crommelin. Zij zou in december 1846 overlijden. Ascanius is met zijn legeronderdeel naar Suriname vertrokken.
Waarde neef
Op uitnodiging van jonk. van Rappert sec Generaal bij het Dep van Oorlog neem ik de vrijheid uw den rol toe te zenden met verzoek hem dezelve bij uwe komst te s Gravenhage wel te willen ter hand stellen. De toestand van uwe grootmoeder is aller treurigst. Aan herstel schijnt niet verder te denken dus is haar uit einde spoedig te voorzien, het zal een groot verlies voor uw alle maar voornamelijk ook voor Uw Tante Betje.wezen. Groet Uw Moeder, zusters Broeders en verdere betrekkingen en geloof mij Uwliefh. Oom W P Barnaart van Bergen
V. 21/11 46 feliciteer uw broeder wegens de vervulling van zijn verlangen van ons Moet hij reeds spoedig weg zo ver zal hij in de eerste tijd geen koude meer lijden hij kan zijn schaatsen wel in beleening geven
8 oktober. Verjaardagsbrief van mama, waarschijnlijk 1849. Het kindje van Cateau van Doorninck, Christine, was in 1844 geboren. Ascanius trouwde
in 1850.
Jan lief, ontvang bij deeze mijne hartenlijke wenschen voor u verjaardag, mogten u dagen in gezondheid en te vreden zijn en dat eindelijk, dit jaar u wenschen vervuld mogen worden, en u verderen loopbaan gelukkig, mag zijn. god sparen u nog een reeks van jaren u leven tot het geluk van u moeder en famille. van morgen had ik Tante VO: een briefje mede willen geven: maar de tijd ontbrak mij, gij zult wel met haar eten bij de Heer Patijn zij gaan buiten logeren. Cato VD: is zoo hier geweest om Cristine te halen, een lief kind en zeide mij met u gegeten te hebben, bij tante, R: en gij wel waart. Zoo heb ik het mandtje ontvangen
met de zokken en zoo spoedig mogelijk zend ik u eenige gemaakt terug gij wacht altoos te lang, want dan kon ik zulks op mijn gemak doen. De brief heb ik aan Neef de Lange gezonden dan is de brief van ons aan | den Heer Van Ende niet zoo dik daar wij hem frankeren moeten, van deeze maand zend ik een kisje met
zuur met B.A: ik zal u met gelegentheid zenden het portret van Ascanius. om aan de Heer de Veer te laten zien, dat hij mij verzoekt, hij is zoo gelukkig, dat zoo aangenaam is voor ons allen. Jaap zal het geld bewaren tot nader order van u het mannetje geeft u veel drukte. ik verlang zeer iets nader te horen van de kisten
die hij nog niet ontvangen hadt. Van Mie weet ik nog niets wanneer zij terug komt. zij zal u haar terugkomst wel melden want hadt plan nog in Den Haag te komen.
Wat zeide Vinkhuisen tog vanhaar, het is te hopen dat de medecijnen haar helpen zullen voor het hoofd op den duur is het tog een last, dit ondervind ik ook dikwijls. anders ben ik wel als ook Jaap en Ant, Jaap zal een courant voor u bezorgen ontvang de | compimenten van hun, en zij feliciteren u van harte. adieu lieve jan vaart wel Jaap laat u weten dat dikke Bosch ook jarig is en geloof mij uw liefhebbende Mama
Dinsdag
middag
7 oktober 1851. Laatste verjaardagsbrief van mama. In augustus van dat jaar was het kind van Ascanius en Jeanne in Haarlem geboren.
Beste Jan, de dag van morgen wil ik niet voorbij laten gaan zonder u mijne hartelijke wenschen toe te zenden met u verjaardag, mogten u wenschen vervuld
worden, indien zij tot u geluk kunnen strekken, dan ben ik overtuigd het reuseren zal, en wij ons allen verblijen zullen in u geluk; maar de verwijdering van u beste jongen, mag ik niet om denken. leef dit jaar gezond en te vreden, dit is mijn grootste geluk, u allen vergenoegd te zien. ik hoop u Zaturdag te zien, want in lang zijt gij hier niet geweest. de tijdingen van de vrienden te Breda zijn altoos zeer gunstig.zij verlangen maar getablisseerd in hun huisje te zijn, het kamer leven is bekrompen en nu althans met een kind. Ascanius schijnt wat te wenden aan zijn nieuwe betrekking geheel vreemd, zij schrijven veel liefs van de kleine weldra zal
ik er meer van horen, daar de | baker weldra terug komt, morgen vertrek hun geheele boel van hier meubelen en kisten naar Rotterdam en verder met de beurtman naar Breda. zij schijnen een lief huisje gehuurt te hebben; maar zonder tuin. ik heb regte hartelijke brieven van hun. ik vind naar zij geen tijding van de ouders krijgen van ochtend stond in de courant er een schip aangekomen was. de geele koorts schijnt nog niet over te zijn en zoo als Groesbeek zeide, was de
gouverneur ziek. Mie en Jaap laten u feliciteren zij zijn naar de rederijkers anders had Mie u geschreven. Ant zult gij veel zien ik heb haar pas geschreven. Zij amuseerd zich goed; het vertrek van Cato zal haar stilte geven, en meer thuis blijven Nieuws is hier niet en wat minder praatjes over Salvador, die lastige
vent. hij heeft zijn zin om in de raad te zijn, nu doet hij weer al zijn best om Lans de bierbrouwer er in te krijgen men vlijd zich tog de burgemeester de stemmen zal hebben. dit is te hopen Wees zoo goed dit briefje aan Tante P: te zenden, deeze om haar te feliciteren met haar vette os. ik hoop zij hem al verkocht heeft, het doet mij regt veel genoegen en vind het zeer aardig Nu lieve beste Jan, vaart wel in hoop u Zaturdag te omhelsen complimenten van Jaap en Mie, zeg veel aan Ant en Tante en geloof mij Uw liefhebbende mama
7 october
1851 - 1852. De laatste brieven van mama Cornelia Anna Druijvesteijn. Jan Willem bewaarde ze bij elkaar, maar niet op chronologische volgorde. De brieven zelf zijn ongedateerd. Hendrik B. = Hendrik Teding van berkhout . Hij trouwde Harlem 18 juni 1852 met Goverta Machtella Fontein. Jan Willem heeft het in ieder geval over zijn nieuwe grote liefde, Jeanne van Vredenburgh, met wie hij in 1853 zou trouwen. Ascanius en vrouw en kind zijn in Suriname. Mama woont in de Jansstraat nr 52, samen met Jaap, Ant en Mie. Ze overleed in augustus 1852.
Jan lief, hier nevens een brief van Dik om te bezorgen, ik vlijde mij u hier te zien; maar daar deeze hoop weder vervlogen, is zend ik u de zelve met Kops, wij gaan denkelijk in het laast van de week naar Meerenberg, daar wij denkelijk een week of drie blijven, dus ik had zoo gehoopt u te zien schrijf mij nu eens hoe de zaken staan want zijn rasend nieuwschierig naar alles, mogten u wenschen vervuld worden en het strekken tot verder geluk, het schijnt nog niet klaar te zijn. hoe lastig voor u het zoo lang duurt. Wij zijn allen wel; maar vreeselijke hinder van de warmte nu kunnen wij ons voorstellen in de West te zijn. die vrienden zullen ook zitten blasen. Over veertien dagen vlije ik mij met een brief adieu beste Jan, spoedig hoop ik iets van u te vernemen vaart wel en geloof mij
11 julij uw hartelijk liefhebbende mama
Jan lief, gisteren had ik u brief willen antwoorden van Zaturdag; maar ik had weer veel hinder in het hoofd dus niet in staat om te schrijven wij waren allen zeer gefrappeerd met het nieuws, ik twijfel geen zins of u keus zal in allen delen goed zijn, en daaromt verblijden ons alle lieve Jan het vooruitzicht u eindelijk u wenschen vervuld zullen zijn, (doet ons veel genoegen) wat het fortuin aangaat schijnt er geen bezwaar te bestaan dat ik vooral een groote zaak vind, want
waarlijk ik kan u genoeg, dat u te behelpen zoude bezwaar lijk gaan, dit niet gewoon zijnde maak dikwijls men zich ongelukkig voelt. wij zijn allen zeer nieuwschierig iets nader te informeren van u belle ziet zij er goed uit, is zij invoudig, want gij weet dat wij daar van houden, god geven dat zij u gelukkig zal maken en gij niet weder teleurstelling zult | ondervinden en indien het tot stand komt, u zoo gelukkig zal zijn als gij waarlijk meriteerd, ik ben het eens indien men zich fatsoenlijk gedraagt zoo als gij allen doet, men veel voor heeft, vooral als men geen fortuin heeft. Wij verlangen zeer u mondelings te spreken om er nader
iets omstandig van te vernemen en indien het gedisseerd haar te zien en kennis te maken. het verwonderd mij het zoo lang stil is gebleven daar gij er van de winter al idee op hadt. gisteren hoorde wij van het engagement van Rouiel met Agnes v. Stralen, het is te hopen zij hem niet weer voor de gek zal houden.
Na deeze week gaan wij naar Meerenberg dus ik hoop dat gij voor die tijd nog eens over zal komen, van de week heb | ik plan een kisje met BA: te verzenden indien gij nog iets hebt, zend het mij dan Wij zijn allen wel de kermis is hier zeer druk geweest Mie is vrijdag terug gekomen de famille wel verlaten. Nieuw is hier de zieken van de maselen zijn allen hersteld bij Utenhoven is er bij drie gebleven Nu adieu Jan lief Complimenten van Jaap en deZusters, wij zijn rasend
nieuwschierig u eens te spreken vaart wel en geloof mij uw hartelijk lief hebbende mama 25 julij
de aanstellingen de lidschap van Leiden en Utrecht feliciteer ik u meden dat vind ik regt aardig adieu de zusters zullen u nader schrijven, die verheugen zich ook
u wenschen vervuld te zien
Jan lief, Daar gij niet meld of gij het kisje ontvangen heb, en niets van u horende ben ik bang zulks niet te regt is gekomen ik had u ook verzogt ons bij tijds te schrijven wanneer gij onze brieven moest hebben voor de E post en nu zal zulks te laat zijn, dus de volgende zullen wij schrijven, want zullen het natuurlijk niet hartelijk van ons vinden, men kan het druk hebben maar een ogenblik kan men tog wel vinden een woordje te schrijven. zijn de flesschen met die metjes goed overgekomen. nu zullen de vrienden er al zijn of wel spoedig, wat zullen zij verblijd zijn weer aan wal te wezen, hoe naar wij nog zoo lang zijn zonde tijding.
Hier in stad hoort men niets als van mazelen, Wilhelmina Crommelin en twee dochtin | liggen bij Oom C er aan bij Utenhoven twee dochters Annette en Hes die pas uit Den Haag gekomen is en de gouvernante bij neef Daan lijdt Anna er aan bij Betsij Crommelin de ouste zoon dus het wordt hier een mode ziekte, op ber-
kenrode zijn zij allen weer hersteld. Tante E: souffeerd veel aan bloeidingen wij zijn allen wel Mie is zint acht dagen naar Hoorn toekomende week komt zij
terug, weldra is het kermis met al die zieken zal het niet druk zijn. Hendrik B: is vrijdag getrouw en zijn vertrokken naar Parijs de famille B:zijn denkelijk van daag
vertrokken om hun op weg te vinden. hoe bespottelijk Hendrik getrouw. | Nu jan lief, meld mij of gij het kisje ontvangen heb spoedig hopen wij u hier te zien complimenten van Jaap en Ant en geloof mij uw liefhebbende Mama deeze zul u door jan.... ontvangen adieu 22 junij
Jan lief Hier nevens zenden u de brief voor Ascanius wij hebben hem open gelaten om het te kunnen vervoeren zoo als het beste is, wij zijn allen wel Mie is nog te Hoorn komt toekomende week terug, ik was blij met u brief om iets van u te horen, ik vrees gij van de week niet over zult komen, toekomende week moet gij kermis hier komen houden onze vrienden zullen nu wel aan zijn, ik verheug mij voor hun met dit idé ik verlang zeer tijding van hun te krijgen; maar wij zullen
nog wel eenige weken geduld moeten hebben zij zullen nu al veel hinder van waaiijte.hebben ik hoop dat de lieve kleine wel zal gebleven zijn. Met de zieken met maselen gaat het goed, bij Utenhoven leggen er vijf aan, bij Neef Daan Anna, bij Oom Muun Wilhelmina | met de twee meisjes. Neef en Nicht Berkhout met
de Hr: Valkenburg en Vrouw zijn na Parijs gegaan om Hendrik en Vrouw, daar te vinden de famille zijn allen wel; Nu adieu Jan lief, vaart wel complimenten aan
tante Rendorp en Cato. adieu geloof mij Uw liefhebbende mama
26 julij
21 oktober 1852. Brief van Ascanius over o.a. het overlijden van hun moeder.
Beste Jan! Reikhalzend zagen wij uit naar de mail om nadere details over de dood van onze beste Mama, zoodat wij eenige dagen gedupeerd waren, want hij kwam zeer laat aan. Uit de brieven van de zusters hebben wij alles gezien, hoe de loop der ziekte is geweest en hoe spoedig haar dierbaar leven eindigde. Het is mij nog een droom en ik kan het mij nog maar bijna niet voorstellen. Het verheugde mij zeer uit uwe brief de heugchelijke tijding van uw engagement te
vernemen, ofschoon ik de andere brief die met het Gouvernementspaket is gegaan, nog niet heb ontvangen, waarin gij mij uitvoerig hebt geschreven. Van harte geluk, mijn beste Jan, met uw voornemen en geen tijding kon mij meer genoegen hebben gedaan als dit van U te vernemen. Ik hoop dat uwe aanstaande vrouw met brieven kennis met ons zal willen maken daar wij helaas nog zoo lang zullen moeten wachten, eer | het in persoon zal kunnen geschieden. Hoe jammer de goede Mama deze tijding nog niet heeft kunnen weten, hoe zou dit haar verheugd hebben. Ik hoop mijn beste Jan, dat het groote geluk dat U te beurt valt U nog een goede plaats voor ons in uwe liefde en vriendschap zal overlaten. Fameus verlangend ben ik naar nadere tijding Het gaat ons zeer goed Eenige dagen geleden ben ik terug gekomen van eene reis van 18 dagen met den Gouv: naar Nickerie enz. Die goede man is allerliefst tegen mij; ik zou het niet beter kunnen verlangen. Hij brengt de boel hier goed op orde, maar heeft zijne handen vol, maar door de weeromstuit heb ik enorm veel werk. Wat eene fameuse promotie
bij de Artillerie. Ik sta nu al half om Kapitein te worden Mooi vooruitzicht voor over 5 jaar. Hiernevens zend ik je eene brief voor Haarlem, en dan eene van mij en eene van Trui voor uwe aanstaande. Het was zeer moeijlijk voor ons, daar wij nog zoo weinig van je vernomen hadden, maar hebben het niet willen | nalaten daar het ons zoo hartelijk verheugt en wij niets liever hopen als te toonen hoe dankbaar wij uwe aanstaande zijn voor het geluk dat zij U aanbrengt. Bram voegt hierbij zijne hartelijke groete en felicitatie, maar daar hij het voor de Gouv: druk heeft, zal hij U eene volgende keer schrijven. Lees de brief aan de zusters svp ook, daarin heb ik over de rouw geschreven. Ik vind het zoo naar die arme zusters zoo blijven zitten Zij schrijven mij niets over hunne voornemens; daar ben ik razend verlangend naar. Groet nu uwe lieve vriendin regt hartelijk voor mij en hare famille, en zeg dat ik mij en de mijnen zeer dringend in hare vriendschap aanbeveel; Ik verzoek je ook om de de Neer's te groeten en die goede gen: Falter. Ik zal Mr: Rappard spoedig wat zenden. Adieu beste Jan, nogmaals mijn beste gelukwenschen. Dit gelukkig voorval is ons allen zeker eene troost in ons treurig verlies. Johanna en Cornelis zien er uit als beeren. Joh: loopt al aardig en begint al wat te praten | De Gouv: en Mevrouw verzoeken vele groeten aan je en feliciteren je ook zeer. Ook vele com: aan Tante Rendorp van hun en ons. Het is een ziekelijke tijd hier maar wij houden ons goed. Schotborgh is leelijk ziek geweest, maar nu weer beter. Op de plantage gaat het hard vooruit. Papa maakt magnifieke zaken. Ik blijf steeds bij mijn plan om er een te koopen, vooral tegenwoordig is het een gouden zaak. De goede Mama heeft de geboorte van Cornelis ook niet meer mogen vernemen. Dit zou haar zeker veel genoegen hebben gedaan. Trui is wel, maar blijft zwak, die 2 kleinen maken het haar ook druk
De genie geeft mij veel werk en de Gouv: spreekt van niets als bezuinigen, en zegt ik in alles het voorbeeld moet geven. Nu beste Jan adieu mijne hartelijkste groeten aan de uwen, nogmaals geluk vaartwel, schrijf mij spoedig en geloof mij steeds uw hartelijkliefheb. broeder Ascanius Geef mij spoedig een lange brief want ik ben zeer verlangend. adieu.-