Brieven
Dit is deel 1 tot en met de dood van Ascanius VII op 2 mei 1841
Allen geschreven aan, en bewaard door, Jan Willem van Sijpesteijn (1816 - 1866)
Brieven van papa Ascanius VII aan zijn zoon Jan. Voornamelijk over hun gedeelde passie; familiewapens. De eerste drie ongedateerd, maar van vòòr
mei 1840. Cornelia Petronella Catharina (Keetje) was al langere tijd ziek en zou in 1840 sterven.
1)
2)
1)
Hiernevens, mijn Vriend, de lang beloofde catalogus van medailles met het boek waarin de prijzen vermeld staan. Het zal mij aangenaam zijn indien hetzelve van nut kan zijn aan den Heer die hetzelve verlangd. Ik heb er geen haast mede, dus kan het zoo lang noodig gehouden worden maar daar ik slechts deze stukken alleen heb zonder de gedrukte catalogussen, zoude ik datzelve niet gaarne missen, anders zoude ik het volgaarne aan dien heer ten geschenke geven. Hiernevens eene accurate opgave van uw kwartieren de kleuren van de la Court zal ik u spoedig zenden, ook het wapen van Bierens, dit zijn nog geloof ik de eenige die u mankeren..Ik heb de leeuw die ik u zende zoude nog niet gevonden, maar zoodra ik hem heb zal ik u die zenden. Hierbij gaat ook een pond tabak en kraagjes; mama zoude gaarne spoedig vernemen of dezelve goed zijn. Uw scheermes gaat hierbij terug, doch het is van geene beste kwaliteit, daaarom zend ik u nog een goed Engelsch van mij bij. wij zijn allen wel behalve Keetje, die nog hetzelfde is, ik vleie mij dat de warmte haar goed zal doen. Nieuws is hier overigens niet.adieu vriend, wij omhelsen u allen in gedachte en verlangen spoedig omtrend Ascianus iets te vernemen. adieu Vaartwel Tav. CAVanSijpesteijn
2)
Lieve Jan, eindelijk heb ik de leeuwen gevonden dezelve gaan hier nevens en Lehman wil dezelve wel voor u mede nemen. de kleuren van de la Court en het wapen van Bierens heb ik noch niet maar zal het u dadelijk zenden zijt zoo goed mij eens optegeven of liever zoo gij er gebruik van gemaakt hebt de wapens van Verrooten en van Reijers in de kwartieren van mama, daar ben ik eenigzins mede in de war, doch de namen zijn goed. hoe zijn de rosen in het wapen van de Haan. ik vrees dat ik opgegeven heb rood, doch dezelve moeten geel zijn.- ik hoop in de volgende week u de mankeren de te zenden. ik heb alle de kwartieren in de genealogie geteekend, doch die van Verrooten en Reijers nog in blanco, benevens die van Bierens en de la Court. de Heer van Vollenhoven die mij die wapens mocht bezorgen heeft mij beloofd dat mij dezelve nog deze week zal geven. nu vriend lief, ik heb geen tijd en omhels u in gedachten, mama schrijft u over de staat van Kee, en over de omstandigheden met de meiden, dit laatste zal u zeker weinig interesseren adieu, in haast Tav. uwliefhebbendepapa
CAVanSijpesteijn
Brief van papa met advies niet te treuren over de onbeantwoorde liefde van I. (= Ida = Jacoba Diderica Arnoldina van Lennep, dochter van Abraham Jacob en stiefmoeder Anna Petronella van Sijpesteijn. Ida trouwde in 1845 met van Philip Jacob van Pallandt )
Lieve Jan, hiernevens eene afteekening van het wapen dat gij mij gezonden hebt. het is dat van Prins Maurits wiens broeders Philip-Willem, en frederik Hendrik hetzelfde voerden, doch volgens het jaartal is het is het van Maurits wat de letters G. M. aangaat hiervan is de bedoeling mij onbekend. ook begrijp ik niet wat de baze die uw met stipjes hebt aangeteekend beduid, en ook niet hoe men op het wapen de leeuw boven aan de linker zijde en onder het surtout ter regter zijde en de faces naast het surtout ter linker zijde en onderaan de regter zijde onder die baze kan zien. Ik zeg baze omdat eene baze loopt van boven de linkerzijde naar beneden de regter zijde en eene baude juist anders om van boven de regter zijde naar beneden de linkerzijde. Ik hoop dt ik hiermede aan uw verlangen heb voldaan. Nu een woordje over I---- bij mijn laatste sejour te Haarlem heb ik haar niet veel gezien, en die reisen dat ik haar zag, vond ik dat wanneer men over u sprak zij zich volkomen onverschillig toonde. ik geloof dus dat zij werkelijk uw uit haar hoofd en | hard gezet heeft. volgens hetgeen ik vernomen heb, moet zij zich in de kermisweek al zeer coquet gedragen hebben, zoo dat zij door hare ouders hierover zeer streng gereprimandeerd is. Het moet met een officier geweest zijn. wiens naam ik mij niet herinner, maar die ik wel bij mijn zwager gezien heb. welligt weet gij dit reeds door Jaap of de Zusters, doch ik wil mij liever niet met die zaken inlaten, om alle onaangenaamheden met van Lennep te vermijden: Na al het gebeurde is het volgende mijne opinie: dat zij U niet meer genegen is, ten minste geen liefde hoegenaamd meer voor U gevoeld, dat haar geheele handelswijze jegens U, naar mijn inzien zeer onbehoorlijk is, en dat wanneer zij in der daad coquette is, zij u zoude gebruiken als een speelbal en u voor de gek zoude houden. Ik raad u dus van haar geheel uit uw hoofd te stellen en u van eene liefde te ontdoen, die, naar mijn ideé, u nimmer gelukkig zoude maken. Er zijn nog meer knappe, lieve, rijke | meisjes en de gelegenheid zal zich wel opdoen dezelve te ontmoeten; maar in gemoede, moet ik afraden langer u met die freule optehouden, want zij dupeerd u stellig. Zie daar dan mijne opinie, waarde vriend, en ik ben zeker dat U later zult ondervinden dat gij geen groot verlies gedaan hebt met haar te moeten misschen. Vaartwel vriend lief, ik hoop u spoedig eens hier te zien en omhels u intusschen in gedachten. adieu Fav. AS zondag.
De oudste brief, uit 1832, van oma Cornelia reessen en een brief van haar van ca. 1833. (Er heerste toen een cholera epidemie in Nederland)
1)
2)
1)
Lieve jantje gij zult wel denken ik u geheel vergeet want hebben we in lang niet geschreven maar lieve jongen ik ben zeer verkouwen geweest en tante philipine ook maar wij zijn bijden nu weer volmaakt wel. vergeeft mij dus mijn stilzwijgendheijd Zaterdag werden wij zeer aangenaam verrast met de komst van uw vader met de lieve ascanius die er zeer goet uitzag: ze zijn maandag weer vertrokken de famille waaren al zeer wel; vinden het naar ik hun zoo wijnig zie; wat is dat naar die doodt van die lieve jennij vinden het heel naar voor uw oome en gittje zij was zoo een lieve meijs en leefde nu heel vrolijk met elkaar: is diederik er niet naar over; want was zoo bij haar geweest de lieve ceetje weet er ook veel van. ik wenste ik wat nieuws om u te melden maar er valt zig niets op: uw attentie waardig maar wilde niet langer wagten om u te schrijven veel complimenten van tante philis en van oome en tante van oijen die met verlof | is vertrekt maandag met heer als ook oome Barnaart en henrij: ik wenste zij alle voor goedt tuijs waaren ik kan u geen goet berigt geeven van de goede tante kootje ze is altijd nog naar gij kunt begrijpen mij zulks zeer naar maakt; lieve kindt ik schaam mij u zulk een slegt brief te schrijven maar o... maar grootmoes wordt ouwt omhelse u hartelijk en zijt verzekert van een opregte genegenheijd van uw liefhebbende grootmoes Druijvesteijn
2)
Zeer waarde jan willem
daar het morgen uw verjaardag is wil ik niet nalaaten uw beste jongen uijt grondt van mijn hart hartelijk te feliciteren en van ganser harte te wense gij deesen dag nog veele jaare zult vieren en uw waarde ouwders lang ooggetuijgen van uw geluk zullen zijn en daar gij zoo gelukkig zult zijn als om page geplaats te worden dat gij daar in alle mogelijke genoegens in zult ondervinden ik twijfel geensins of gij zult van uw kant alles zult doen wat uw genoegen en geluk kan vermeerderen beste kind dit is de opregte wens van mij het spijt mij zeer: dat ik vrees wij het genoegen zullen missen om uw hier te zien want daar die ongelukkige ziekte hier is vrees ik uw lieve moeder niet zal durven koomen en hoe gaarne ik uw lieven zag waare het niet aan te raaden hoope het spoedig zal verminderen want vinde het zeer naar: ik ben blijde het te Hoorn niet is wij wagte van de middag om 1/2 zes tante annette en oom van oijen dat mij genoegen doet, nu besten kindt nieuws is er niet tante philipine en cateau en henny feliciteren uw ook hartelijk geeft uw susters en ascanius hartelijk een soen van uw van harte genegen grootmoeder C Druijvesteijn
1837. Brief van Annette Druijvesteijn, gehuwd met van Oijen. Hij was kurassier in het leger. Voor het eerst over de schulden van Ascanius VII.
Mon cher Jean!
Avec bien du plaisir j'appris par votre aimable lettre que vous vous portez bien, et vous plaisez dans votre nouvelle carrière. J'espère mon cher ami que vous vous rendrez digne en tout sens. de l'epaulette que vous portez, et que votre bonne mère n èprouverer que du plaisir de vous, cela sera ..... ...... quelle doit endurer. Elle se trouve a prèsent à Haarlem, et à ce que Tante PH: m 'écrit elle doit avoir une jolie maison à Rotterdam tout prêt de votre Tante Ruijsch. J 'aurais bien .... que vous enssiez eté placé dans nos environs alors nous nous aurions vu souvent n'est ce pas! Je n'ai rien appris de Hazebroek depuis Peutêtre alors il a été chez nous auteur. J'ai appris après qu'il à été malade du froid Van Oijen la reconduit à Etten avec Sprenger et lui à donné la une voiture comme il .... retour ner avec le fils de Mons: Evers mais il ne l'avoit pas attendre, encore avant de le faire partir, V: O: lui a donné un verre de punch. apris il à écrit à sa mère qu'il avait été malada de froid. C'est une poule mouillée (= bangerd, lafaard, schijtert) Je lui en n...ansse car nous avons fait ce que nous pouvions, et puis apris c'est comme nous ne lui avons pas donné tant et une voiture | pour le reconduire à Breda coûtant joliment de l'argent. dat zal een koud officiertje zijn ik hoop voor hem er dan niet veel vesting werken zullen ondernomen worden tegen den winter. of hij moet maar bij moeder te huis gaan zitten. Oom van Oijen is hard ziek geweest van de griep hij heeft vier weken te huis gezeten. ik heb het ook gehad en ben nu weder zoo verkouden. ik hoop van harte beste Jan de verplaatsing van U vader tot U aller geluk zal zijn en U goede moeder nu weder wat gelukkiger zal worden, want de ziel is diep ongelukkig en hoop beste jongen gij u goed zult houden want gij zijt nu op u zelve, en neem u toch een ding voor nooit geen schulden te maken, en order op u zaken te hebben en economisch te leven. want wat over tehouden is goed, want men kan nooit vooruit weten hoe men het nodig heeft. Dit is een raad beste jongen uit grond van mijn hart, en als ik niet veel van u hield zoude ik zwijgen. Nieuws is hier niet wij maken ons weder gereed met den 1ste April te vertrekken waar ik niet rauwig om ben want het is hier B----- cantonnments term, dat gij in't kamp te Sprang ook wel gehoort zult hebben | met April gaan wij naar Haarlem en hope dan U Moeder noch te zien. Adieu beste jongen compliment van oom. ik zoude vergeeten U te melden de schoone Annemie ons op staande voet in december verlaten heeft Zij had ons zoo slegt behandeld met kwaad spreeken dat ik haar op staande voet heb laten verkassen. Gij zoudt nooit meer tegen haar spreeken als gij de beestachtig heden wist die zij verteld heeft. Adieu beste jongen geloof mij altoos U toegenegen
Tante Annette, .OudenBosch 23 Maart 1837
Annette Drijvesteijn was gehuwd aan van Oijen en deze brief is geschreven toen HeD in de cantonnement (= legerkamp) haar man gevolgd was JWvanSijpesteijn
Januari 1838. Brief van oma Petronella Catharina van Sijpestijn - Crommelin uit de Kruisstraat in Haarlem.
Lieve beste jan, hartelijk dank voor u lieve brief en de wenschen die gij mij daarin doet met mijne geboortedag ik ben wel overtuigd dat gij dezelven wel meend, weest ook verzekert dat al wat u uwe ouders broeders en zusters gelukkig kan maaken, zal strekken om mijne levensjaren die mij door het opperwezen nog geschonken zullen worden in kalmte en vergenoeging door te brengen, de goede God schenken u allen zijn beste zegen, en keere alle rampeen van u allen, het doet mij groot genoegen dat gij zo content te Nimwegen zijt ik hoop maar dat gij er lang zult blijven want alle verplaatzing is juist geen verbetering de brief van de juffrouwen Moreel aan tante Bet Helmolt was zeer gunstig over je zij waaren extra sensibel aan uwe visite, vonden u een hups jong mensch, en zoude zo veel zij konden u in voornaame geselschappen introdiuzeeren en als gij er van tijd tot tijd eens een visite doet daar zij zeer senzibel aan zijn dan zijt gij in een best blaadje en dat kan tog nooit kwaat, maakt hun mijne complimenten, bij den heer Meijer hebt gij ook een lekker dinétje gehad dat is waarlijk wel vriendelijk daar gij er nog geen visite gedaan had, maar lieve jongen het geen gij mij meld van mevrouw Kraajenhof juffrouw Rhule van haar zelfs dat zij u meermaalen op haar schoot gehad had, daar meede is zij in de war want toen zij hier logeerde bij mev van Diepen waart gij nog niet geboren maar zij kwam veel aan huis bij mijne broeder aan, die zijn vrouw heel veel van haar hield, en het is waarschijnlijk Jacob Crommelin daar zij zig in abuseerd, ik rapelleer haar mij ook zeer wel alhoewel ik haar niet veel zag, zo haar ed. zig mij nog herrinnert, maakt haar dan mijne complimenten. mijn verjaardag hebben wij bij oom en tante gepasseerd, te weete van Lennep met de famielle Berkhout en de Lange, en het geen die dag mij onbegrijpelijk veraangenaamde was het bijzijn van u lieve papa die buiten mijn weeten mij in den morgen kwam suppreneeren (= verrassen) gij kunt u mijne vreugde begrijpen | het zou mij dubbelt aangenaam geweest zijn was u mama kee en Mie er ook tegenwoordig bij geweest, wij hadden een lekker dinetje ook ben ik ditmaal weer met cadeaus begroet van tante Ant krijg ik wat dog dat moet pas komen als zij na amsterdam gaat dat de volgende week zal zijn daar zij door verkoudentheid belet is geworden het eerder te doen van Henriette Berkhout twee beeldige verlakte dessert trommeltjes en twee presenteer blaadjes van Ida en juffrouw Raimont twee lampekleedjes, van u zuster Cateau een beurs, van Ant een .... en van Mie een allerliefs pennevegertje dat een capel verbeeld te mooij om de pennen aan te veegen maar dat voor ciraat op de inktkoker ligt van ascanius een zwavelbakje dat hij zeer lief getekent heeft gij ziet ik wel gefetteerd ben gistere is cateau u zuster jarig geweest wij hebben die dag geheel onder ons doorgebragt en de geheele fete bestond savonds met een wafeltje en bischop, van mevrouw vanStijrum heeft zij weer veel mooij cadeau gekregen doch dat zal zij u zelfs melden daar haar voornemen is, u een woordje te schrijven, u zuster Keetje is nog voortdurend aan het zukkelen ikvind het wel naar, en hoop maar zij spoedig zal beteren dat zij en u famille hier kunnen koomen de verandering van lugt en de behandeling van van Bemmelen die haar gestel zo goedkend, zullen mogelijk een goede uit werking hebben. nieuws van hier lieve jan weet ik u niet te melden, Jaap is gisteren eens met zijn schaatzen uit gegaan dan het ijs was slegt zo dat hij spoedig terug is gekomen, gij zult aan die liefhebberij ook wel wat doen maar ik bid u weest voorzigtig en waagt u niet laat u niet door anderen ompraaten die hagjes zijn, en hoe veele hebben hun dood niet in het ijs gevonden en bid u in godsnaam weest voorzigtig. de jonge Valkenburg is altoos in de zelfde akelige omstandigheid buiten eenige hoop van herstel, en langzaam verzwakkende, ik ben druk aan het breijen van zokken voor u, en bij de eerste aanvraag kan ik er u zenden | nu beste vriend wil ik u niet langer met mijn gekrabbel bezig houden ontvangt de hartelijke groeten van allen ooms tantes broeders en zusters en den ... haarlem den 12 janu...
februari 1838. Brief van papa, ook over Kee die maar blijft sukkelen en ook 'niet zeer opgeruimd is van humeur'. Ze zijn verhuisd naar Rotterdam.
Lieve Jan, ik heb uw nota omtrend onze kwartieren, of beter gezegd de uwe wel ontvangen bij de inzage van hetzelve heb ik vermoed dat daarin een abuis bestaat niet in de kwartieren van Sijpesteijn maar in die van Druijvesteijn.Is uwe nota conform met mijne indertijd gegevene opgave dan heb ik er denkelijk abuis in gehad, doch daaromtrend heb ik nog eenige twijffel daar ik onder anderen de famile van den Bergh niet in de kwartieren van Druivesteijn vind die toch de grootmoeder van mijne schoonvader Druijvesteijn was en er dus noodwendig in moest zijn. hare moeder was Teijlingen en diens moeder was de Nuijs.. maar ik kan u voor het ogenblik geene nadere juiste opgave doen, daar al mijne famille papieren en genealogische stukken nog in kisten zijn gepakt en aan de werf berustende zijn omdat ik geen plaats had dezelve te bergen en bang was dat dezelve door de vocht hierbuiten zouden bederven. Ik zal u echter, hoop ik, spoedig dde noodige opgave doen geworden met alle uwe papieren, waarbij ik eene accurate inventaris gemaakt heb. en een afschrift voor mij, om bij onse famille papieren te voegen.Intusschen moet gij maar niet voortgaan met de kwartieren van Druijvesteijn te teekenen, het | zoude mij veel leed doen indien gij die allemaal had geteekend, dar er zeker een abuis in is, zoo spoedig mogelijk al ik u de noodige opgaven allemaal toezenden met de mankerende wapens.Kee blijft nog altoos sukkelen, maar zij wordt echter als beter, ik voor mij geloof dat wanneer het saisoen toeliet dan zij eens naar Haarlem of elders konde gaan logeren, zij spoediggeheel hersteld zoude zijn; maar de tegen woordige koude, en de weinige conversatie die wij nu hier kunnen hebben, zijn niet geschikt om haar herstel te bevorderen, zij ziet er inderdaad goed uit, maar zoo als gij weet, is zij niet zeer opgeruimd van humeur en ik ben zeker dat wanneer een van de andere zusters zoodanig waren, zij spoedig volmaakt wel zouden zijn; maar wij moeten maar geduld. hebben en hoopen dat het voorjaar haar geheel zal herstellen, waar voor ik wel hoop heb, daar haar tong, de groote kwaal die haar altoos geplaagd heeft, volmaakt goed is; wij zouden reeds lang allen naar Haarlem gegaan zijn, maar hare ongesteldheid heeft zulks tot heden verhinderd. Het is mij een bijzonder genoegen steeds te vernemen dat gij in uwe nieuwe standplaaats te vrede zijt, trouwens heb ik | daar niet aan getwijffeld, ik hoop van ganscher harte dat het u daar ten allen tijden goed zal bevallen, en hoop wanneer het water weder open is, u eens per stoomboot hier te zien enu hartelijk te omhelsen.Wanneer gij de generaals Hower of Meijer eens ziet, maak hen dan mijne hartelijke complimenten, de eerste heb ik veele jaren geleden dikwijls te Haarlem ontmoed, toen hij bij Koning Lodewijk geplaatst was, ik heb nog van hem een portretje gegraveerd, van dien koning gekregen, dat sprekend leek. de tweede heb ik laatstelijk op de condoleansie audientie bij den Koning in den Haag ontmoed en herkende mij dadelijk. Nu lieve vriend, groet alle vrienden voor mij; ook de Heeren de Bruijn, wanneer gij die mogt zien, vergeet vooral de Nichten Morrees niet, en herinner hen eens aan vroegere tijden dat ik op Eemlust van beide kanten mede deed om door anderen aan haar Ed en door haar ED.en van andren niches te doen wien ze gedaan wierden waar mij om het even, ik had er veel genoegen in, en ik herinner nog steeds de vriendschap die zij mij steeds toonden en ben nu zeer dankbaar voor de vriendschap die zij u tegenwoordig bewijzen, wanneer gij hen mogt zien vergeet dan niet mij in aandenken aantebevelen en te bedanken, uit mijne naam voor de vriendschap die zij u bewijzen | Mama schrijft u over den dood van Oom van Lennep te Amsterdam, daarom zal ik daaromtrend maar niets meer zeggen dan dat het mij zeer leed doet. het was een zeer goed mensch, altoos even hartelijk en vriendelijk maar hij is dezelfde weg gegaan die wij nog allen zullen moeten volgen, ik dacht niet dat hij al over de 71 jaren was, hij was noch altoos een soort van een fatje op zijn toilet. Nu lieve jan, zal ik dese besluiten, met u heil, voorspoed, geluk in een woord alles goeds te wenschen. Vergeef mij het slechte schrift, maar het is zulk dun papier van Cannongette dat ik er niet dan zeer moeijelijk op schrijf. Ontvang met mijne omhelzingen de verzekering van mijne tedere liefde voor u, en geloof mij steeds uw zeer beminnende papa CAvanSijpesteijn Rotterdam 13 februarij 1838
27 maart 1838. Een brief van neef Bonaventura Cornelis de Lange. In Haarlem heerst de mazelen en er is weinig vertier.
Uwen brief van den 6 dezen heb ik wel ontvangen Mijn Vriend, Zij was mij dubbeld aangenaam, zo omdat ik gaarne tijding van U bekom, als omdat ik daaruit uwe tevredenheid over uwe tegenwoordige standplaats mogt ontwaren. Gij hebt zeker reden daartoe, maar het doet mij genoegen dat gij zulks erkent; die te vredene stemming vermeerdert ons genot, en ik hoop dat zij altijd uw deel moge blijven. Ook ik verblijde mij dat Ascanius de mazelen te huize van uwe Grootmoeder gekregen heeft, aan liefderijke zorg en oppassing heeft het hem daar zeker niet ontbroken. Ik hoop nu maar dat hij spoedig zijn werk weder zal kunnen opvatten en een wel afgelegd examen zijne plaatsing zal ten gevolge hebben. Zijne beschikking ten voordele van de artillerie keur ik in de gegevene omstandigheden zeer goed. Uwe Grootmoeder is weder beter, maar heeft nogal geleden aan eene rhumatisme in de schouder, tegelijk was uwe Tante zeer zwaar verkouden, uwe Zuster Antje hoestende, de meid nog niet hersteld van eene kneuzing aan den regter arm door een val veroorzaakt, en Ascanius met de mazelen te bed; het was toen inderdaad een | Ziekenhuis. gelukkig is alles goed geschikt. Ik verheug mij dat gij zoo veele en aangename betrekingen hebt aangeknoopt, en zie met genoegen dat gij tragt in fatsoenlijke kringen en in gezelschap van vrouwen te komen. Ik heb in mijne jeugd ook veele kennissen gemaakt, en heb altoos daarvan veel genoegen ondervonden. Dit zal in later tijd ook uw geval eens wordenTe Haarlem is het dezen winter al zeer stil geweest geene casinos nog particuliere bals, ook de concerten weinig bezogt, en weinig grote dine's of soupe's. De rouw der koningin en verschillende sterfgevallen hebben daartoe medegewerkt. In de laatste 3 weken is dit wel een weinig veranderd Mijne Zuster is bij mij komen logeeren, en gedurende dien tijd heeft een ieder zich beijverd haar te verzoeken zodat wij wel twee lijven hadden mogen hebben. Ook heeft mevrouw Camerling voor hare kleinkinderen eene danspartij gegeven. Gisteren ben ik met mijne Zuster te Utrecht gekomen waar zij bij de Wed. Mevr. van Hoogstraten gelogeerd is. morgogtend keer ik naar Haarlem terug, en maak van deze vrije ogtend gebruik om mijne briefwisselingfen wat aan te zuiveren, waartoe mij anders al weinig tijd overschiet | Dikwijls heb ik verlangd het kruijen eener rivier te zien, maar nimmer is mij dit te beurt gevallen, het moet zeer ontzagwekkend zijn. Korte dagen geleden heb ik eenen brief van uwen Vader gehad, Ceetje was aan het beteren, ik hoop zij eindelijk geheel mag herstellen, het is waarlijk treurig op hare leeftijd zo aanhoudend te sukkelen.Wanneer gij in het voorjaar of later eens naar Haarlem overkomt, zult gij steeds bij mij het zij buiten of in de stad waar ik mij dan ophoude, welkom zijn. ..... komt tegen mei denkelijk van school en ...... bij mij op het Secretarie komen.De famille Berkhout is welvarende, maar ...Neef van Zuijlen hebben wij weder min gunstige .....het schijnt dat de podagna hem in het ligchaam woelt en er niet wil uitkomen. ik ben over dien braven man steeds bezorgd, hij hoopt dezen zomer de wateren te gaan gebruiken.Nu eindig ik mijn Vriend, wanneer ik nog tijd kan vinden, zal ik een paar woorden voor Mevrouw Trip hierinsluiten, zo neen wil dan aan Haar Ed. en aan den W.Trip mijne hartelijke groete overbrengen. geloof mij zeer opregt
de lange Utrecht 27 maart 1838 Ik heb uwe brief aan Neef Berkhout laten lezen.
9 april 1838. Brief van oma Petronella Catharina van Sijpestijn - Crommelin uit de Kruisstraat in Haarlem. Blijkbaar woonde Ascanius, nu ongeveer 15 jaar, bij hen in.
Lieve jan daar tante van Lennep u schrijft zo wil ik er eenige woorden bij voegen, en u zeggen dat ik nu zes paar sokken voor u af heb, indien gij dezelve nu wil hebben meld het mij dan met een woordje dan zend ik ze u en anders zal ik dezelve bewaaren tot dat gij ze wil hebben, nu begin ik weder aan zes paar andren, dan kan ik u onderhouden maar schrijft mij dan of ze goed zijn dan of de voet wat langer moet zijn, want denkelijk zult gij nog wel groeien en dan zoude de voeten u te kort zijn, in een woord als er iets aan mankeert zegt het gerust dan zal ik het veranderen, wat is Ascanius goed door de mazelen gekomen geen ogenblik hebben wij eenige ongerustheid behoeve te hebben dat dubbelt te waarderen is door dat wij altoos gerustellende tijding aan uwe ouders konden zende nu nadert de tijd al spoedig dat hij zijn examen zal moete doen, den heer ...erles heeft de vriendelijkheid geduurende den tijd dat hij nog niet uit mag gaan om het guure weder van hem hier aan huis twee maal in de week les te komen geven, hij is altoos zeer tevrede over zijn applicatie, verscheidene menschen vonden hem wat gegroeid dan ik kan het niet merken ik hoop tog lieve jan dat gij hem zult kunnen accompagneren naar Breda als hij zijn examen moet doen dat zou ons allen een grote gerustheid geeven doe tog u best het te schikken dat gij zo content in Nijmegen zijt, en u er zo amuseerd doet mij een groot genoegen ik vind het alderliefst van de nichten Moreel van u zoveel vriendelijkheid te bewijsen en ben er haar zeer dankbaar voor, zegt hun dit, hier in de | stad in garnisoen is ook een heer Moreel hij is sergeant, hij heeft ons al een paar keeren een visite komen doen, en wij zoude hem zeker al te dineren gevraagt hebben waare het niet wij daar in verhindert geworden zijn, voor eerst dat zint drie maanden Katje mijn meid haar hand door een val zeer bezeert had, en onder anderen haar duim uit het lid, daarvan .... de chirugien over gaat, zij kon volstrekt niets doen en had veel pijn, dus begrijpt gij hoe wij hebbe moete tobben en daar wij maar een meid hebben en een klein meisje zo was het ons niet mogelijk iemand te kunnen vragen en dan ook de mazelen van Ascanius en een rhumatisme in mijn arm, dan daar dit nu over is, en Katje weer wat gebruik van haar hand heeft hopen wij spoedig den heer Moreel eens ten eeten te vragen nieuws kan ik u niet melden alleen dit dat de stad het huis over de Krogt gekogt heeft dat van te vooren aan oom de lange behoorde en daar een catoen winkel van smits in is, om het zelve te laaten vertimmeren en op te maaken voor de regtbank Jaap heeft mij gezegt dat hij u ook een briefje wilde schrijven, dan daar hij heden morgen al uit was en ik het hem niet heb kunnen herrinneren zo weet ik niet of hij het nog doen zal nu lieve beste jan eijndig ik deeze na u veele hartelijke groeten van ons allen gemaakt te hebben zo noeme mij uw liefhebbende grootmama P.C.van Sijpesteijn crommelin
haarlem den 9 april 1838
vergeet het slegte schrift maar mijn gezigt begint te antere, nu dat is te vergeven als men 74 jaaren bereikt heeft en dan heb ik grote reden van dankbaarheid dat het nog zo goed is
11 april 1838. Papa had een gedeelte van de van Sijpesteijn verzameling al in 1825 laten veilen in Londen.
Lieve Jan, ik schrijf u bij deze gelegenheid eenige regelen. 1ste om u te zeggen dat ik u binnen kort al het noodige zal zenden wegens de kwartieren van onze famille, ik heb de stukken nog niet bij elkander, daar dezelve nog in 3 kisten op de werf staan, en ik tot hedentoe geen plaats heb gehad om de papieren en boeken indezelve gepakt te plaatsen. Ik ben echter bezig een kast te bekomen die op mijn kantoor zal geplaatst worden en waarin ik met de andere kasten alles zal kunnen plaatsen. In die kisten is ook eene volledige catalogus in folio geschreven door mijn overgrootvader die de vermaarde collectie van munten bezat ook heb ik erin folio bij de acten van verkooping, waarin ieder penning met de prijzen genooteerd is, echter heb ik geene gedrukte catalogus meer, ik had er maar eene die ik in vorige jaren aan den Heer G.van Orde te Zaandam gegeven heb; maar daar de prijzen niet bij stonden. De Heer Guijst die om de catalogus gevraagd heeft als liefhebber en welligt ook eene verzameling heeft zal zeker de Heer van Orde die werken over de numismatiek uitgeeft wel kennen, zoo niet persoonlijk dan zeker bij naam, en wanneer hij namens mij de catalogus eens terleen vroeg zoude die | Heer niet weigeren, zoo ik vertrouw, deze daar ter inzage aan dien Heer te geven. Ik wil ook wel de mijne zelfde prijzen leenen, maar ik moet ook de zekerheid hebben dezelve in goede orde terug te bekomen. Kent gij nu dien Heer genoeg om hem die aftestaan dan wil ik dezelve wel voor eenige tijd aan hem leenen, en dan zal ik dezelve zenden mits hij de port betaald en wanneerhij u dezelve terug geeft Kunt gij hem provisioneel wel houden, maar daar het een merkwaardig werk is, door de hand van mijn overgrootvader geschreven en inderdaad zeldzaam is, zoude ik het niet willen misschien. Nu vriendje handel daarin zoo als gij wilt, maar zorg dat ik het terug krijg, ik ben dien aangaande wat moeilijker geworden dan tevooren want met uitleenen ben ik veel boeken enz. kwijtgeraakt en dit werk vooral heb ik prijs op. Het zal mij bijzonder aangenaam zijn u eens hier te zien, eenig weinig groen begint zich te doen zien; over weinige tijd zal alles groen zijn, en dan zullen wij door het aangenaame sejour alhier de winter, die zeer streng geweest is, weder | vergeten. Ook doet mij bijzonder veel genoegen dat gij zoo wel te Nijmegen naar uwen zin zijt, en zoo veel beleefdheid aldaar ontvangt, ik heb ook niet getwijfeld of het zoude u aldaar wel bevallen wanneer gij de Heer Generaal Meijer ziet maak ZE. dan mijn compliment, ik heb ZE. op de audientie bij den Koning, bij gelegenheid van het overlijden van de Koningin gesproken. Omtrent Keetje enz. zal ik maar niets schrijven want dat heeft mama gedaan. Nu waarde zoon, vaartwel, leef gelukkig en zijt altijd verzekerd van de oprechte en hartelijke liefde jegens u van uw papa ACvanSijpesteijn Kralingen 11 april 1838
5 juli 1839. Papa.
Lieve Jan,
Uwe brief met het geld heb ik in der tijd wel ontvangen en daar ik juist die dag aan mijne vrouw schreef heb ik haared. uwe brief gezonden. Ik vraag u verschoning u niet dadelijk de ontvangst berigt te hebben, maar nu ter zake. Ik heb niet alleen hierdoor de gezondene geld tot f20.- gerappleerd, maar snel er nog twintig guldens bij betaald, waardoor volgens u opgaaf de rekening geheel zoude zijn voldaan. na de betaling heeft van Kampen mij te kennen gegeven dat de rekening niet is geweest, zoo als door u is opgegeven geweest F60.40 maar F 80.10. Dat hij nu daarop ontvangen heeft f40.- en in october F20:40. zoo dat hem nog per saldo F20.- toekomt. Zijt zoo goed dit een en ander eens na te zien en mij bij gelegenheid uwe bevinding te doen weten. ik zal de stukken maar onderling houden Morgen ga ik met Betje Helmolt van hier naar Haarlem, de famille zal u zeker over de droevige omstandigheid van de lieve Kee geschreven. Door veele bezigheden heb ik niet eerder dan nu naar Haarlem kunnen retourneren en zal deze reis ook niet langer dan tot de 14de à 15de kunnen blijven. Ik heb vernomen dat gij waarschijnlijk ook tegen die tijd met verlof komt, wanneer ik weder hier mogt zijn zoude gij een nacht bij mij kunnen logeren, te einde ik ook het genoegen zoude hebben uw te zien, langer zoude ik niet van u vergen daar gij gewis zeer verlangend zijt uwe ongelukkige zuster, zoo spoedig mogelijk te zien. Ik zoude u al salm voor de Nichten Moorrees gezonden hebben, maar dezelve is extra schaars tot nu toe, zoo dat dezelve nog tot in de gulden het pond kost en dat vond ik te duur, zoodra | ik alhier weder geretourneerd zijn zal en de prijs wat bijkomt, zal ik ze zenden en er u een paar dagen te voren van verwittigen. Nieuws is hier niet, ik hoop u spoedig in welstand te omhelsen benevens de lieve Ascanius wiens vacantie nu ook spoedig volgd. adieu, geloof mij steeds uw teder liefhebbende Papa Oudendijk 5 julij 1839. CAvanSijpesteijn Ontvang veel complimenten van de famille Ruisch Lehman en Moderas.
8 oktober 1839. Een brief van Kee voor de verjaardag van Jan. De enige keer dat we haar eigen woorden lezen. Ze zal naar haar oma in Haarlem gaan.
Lieve beste broeder! De vreeselijke pijn die ik weder heb, gevoegd bij mijne an....beneemt mij wel de lust tot schrijven, dan ik wil echter niet nalaten, u een paar woordjes te schrijven met uw verjaardag, ik wensch lieve jan gij dees dag nog veele keer deze zult mogen vieren, in geluk en voorspoed mogten wij het genoegen hebben dezelve met u te kunnen doorbrengen ... ... ,,, geheel. dezelven onderling door te brengen ... niet te zien ..... denken wij er aan hier... en ik uw een klein souveniertje niet .twijfelende of een in inkkoker zal door u dikwijls gebruikt worden maar dan niet een als....... ....., dog wisten niets anders u te bedenken, ik hoop maar het zi....gelegen zal zijn en zulks aan ....zal beantwoorden bij een volgend jaar hoop ik ...dag eens en famille zal gefetteerd worden, dit is aldus aangenamer; voor u en ons allen. het gaat met mij zeker......hadden ....nu aan .. ... de malheur. ... ik ....veertien dagen ziek vreesselijke keelpijn | en nog een bijna open mond van als dan mijne tong, dat nog het weinige dat ik nog gebruik haast onmogelijk maakt, en mij weder achter uit ... veel nachten zonder slapen doorbrengende zeker ... treurig en heb ik te hopen ik daarvan spoedig ontslagen zal zijn. daar ik dan na haarlem ga, maar ik ben dus bang voor uitstel daar ik er echter dan beter word en er veel.... bij koomen, het zoude nog wel om te .... in mijne nare positie om van hier te gaan dan ik gevoel zulks van mijnen pligt en daarbij hoogst noodig is, dit laatste te beproeven tot mijne herstelling, daar het nu reeds meer dan een jaar is, ik hetzelfde ben en voor de goede mama is het een nare pak, mij altoos te horen klagen, en ... zal zich nog te moeten doorstaan en grootmama en tante zijn zoo goed, dat ik daar eens zijnde als thuis zal wezen, ik zie echter zeer tegen de reis en het vertrek op .. als ik nu het maar als dit maar voorbij | is, ik ben regt genadig .... daar veel deel in neemt, ... ...,iemand niet geneest, het is regt naar gij deedt mij in u vorige de comp. van Mevrouw Prijen, dan ik weet mij geensinds haar te herinneren zelfs de naam van Van de Pol niet, zij ...zulks beter dan ik, en zal gij haar maar haar dan ook de mijne en dat ik gaarne in de gelegendheid eens zoude willen zijn de kennis onzer eerste jeugd te recollieren. wat hebben wij nog mooije dagen gekend het begin nu echter er najaarsachtig uit te zien, en de bladeren vallen reeds dus. Nu adieu lieve broeder neemt dit briefje maar lief hoe gebrekkig dan ook, ik ben geensinds en train, ... en denken, maar wilde toch niet laten u iets te zenden, en mogt ik u een spoedig melden, ik wat vooruitging ik ben zeker zulks u niet onverschillig zoude zijn adieu lieve jan geloof aan de onveranderlijke vriendschap van u zuster Cpc van Sijpessteijn
Oktober. Brief van oma van Sijpesteijn Crommelin uit de Kruistraat te Haarlem over Keetje. Ze werd nu behandeld met Spaanse vlieg.
Lieve jan ik heb het slegt met u gemaakt daar ik u in zo lang niet geschreven heb het zo tog niet beste jongen dat wij niet om u denken dat is het geval niet met u verjaardag zijn wij u wel indachtig geweest en hebben alhoewel gij niet met ons was hebben wij ue de oprechte wenschen gedaan die tot u welstand en geluk konde strekken, nu zullen wij ons langstil swijgen verbeteren met u zo lang met natijding te doen wagten en de tijding van de lieve kee te geeven die zint gepasseerde donderdag bij ons is Betje is haar van Rotterdam gaan haalen zij zijn met een gemaklijke koets van rotterdam tot leijden gegaan, vervolgens in de roef van leijden tot hier en betje had kussens meede genomen daar kee op gelegen heeft, u mama heeft met ant haar tot leijden gebragt, en is toen met de koets weder naar rotterdam vertrokken; de rijs heeft kee minder vermoeid dan men gevreest had, dan zinsdat wij haar van de zomer verlaaten hadden vonden wij haar zeer afgevallen en vermindert, van Bemmelen, die haar zeer accuraat na alles ondervraagt heeft, sloeg op niets meer acht dan op haar keel en zijde dat dat het geen waaraan hij het meeste aan hegte en op zoude werken hij was gefrappeert van haar vreeslijke vermagering, eten doet zij genoegzaam niet, de melk continueerd ze s'morgens en s avonds een klijn kopje bouillon, en dat is wel het meeste voedzel dat zij gebruikt een klijn beschuitje gaat er met moeite in, en dan meestal bezwaart het haar; wanneer zij snagts slaapt word zij telkens steunende en kuggende wakker en klaagt altoos over benauwdheid in haar keel, nu heeft zij aan weerskante van haar keel een spaansch vliegje gekreegen de groote van een dubbeltje en die moeten met bois de garrons zalf open gehouden worden, van bemmelen verbind ze zelfs tot dat ze goed aan de gang zullen zijn gij kunt u niet begrijpen hoe attent en lief hij is, ik wil enkel......u zeggen hoe hij over de situatie van u zuster denkt, deze... is niet voordeelig hij ziet het zeer donker in, en alhoewel hij ons presies niet zegt waar hij vreest het op zal uitdraaien zo helaas begrijpen wij het wel, en die vrees heeft ons al lang bekropen, en hoe veel genoegen ook het ons doet haar bij ons te hebben zo bekruipt het ons wel voor u mama van zo van haar verwijdert te zijn, en daar het van zo een langen duur zal zijn, is het niet raadzaam haar te inquietteeren dus moet dat met omzigtigheid behandelt worden | en daar zij nu allen hoop ik tegen de winter hier koomen daar uw papa voor een week of vier wel verlof kan krijgen dan kan u lieve mama het genoegen hebben met bij haar te zijn, de goede patient is hier zeer te vreede en zij is hier stilletjes is zij vermoeit van het zitten gaat zij op de canapé en dat deed haar mama ook zo veel moeite dat het huis niet geschikt was om haar die gemakken te geeven die zij behoeft, wij schrijven regulier ........ en melden dan wel net zo als kee is dog nooit zo allermaal als wij het wel vinden, was het een wezentlijke ziekte dan was het wat anders maar nu het sleepende is, en het maanden kan duuren zou het contien.. ... weezen en als de famile eens hier is, behoeven zij niet weg als het onverhoopt eens erger mogt worden, ik verzoek u vriendelijk van als gij na tehuis schrijft van niets te zeggen wat ik u meld weest verzekert dat als er eenig gevaar was ik hun niet zoude mislijden zo er verandering in de situatie van de lieve kee mogt komen, het zij ten goede of verminderen dan schrijf ik u dadelijk en krijgt gij geen tijding dan weest verzekert dat het hetzelvde is, en gij kunt gerust zijn, dat wij alles doen, wat tot gemak en welzijn van kee zullen aanwenden, hier present zes paar zokken die ik gebreeden heb en de andere heb ik aangebreden, als gij weder gebrek mogt hebben zo meld het mij en dadelijk ga ik weder aan het breijen, nu heb ik kousen voor jaap opgezet daar mevrouw quarles mij heeft laaten zeggen dat zij wat naar nijmegen moet zenden en zij het pakje wel voor mij erbij wilde doen zo zal ik van die gelegenheid gebruik maaken mogelijk zal het wel wat duuren eer gij het hebt, het is van daag denk november dat ik deeze schrijf, nu adieu beste jongen ontvangt de hartelijke groeten van allen in het bijzonder van de lieve patiente die het zig in het vooruitzigt een groot genoegen doet u over eenige tijd hier te zien de van Lennepen koomen aanstaande donderdag in de stad adieu lieve jan, vaart wel en gelooft mij uw liefhebbende grootmama
acvanSijpesteijn Crommelin
18 oktober 1839. Brief van papa. We weten nu dat Jan een 'sterker rooker' was dan Jaap. Tijdingen van Keetje hetzelfde.
Lieve Jan, Ik zend uw hiernevens drie kistjes cigaren die ik van Modera ontvangen heb en die zijn zwager de Vries heeft medegebragt van Curaçao ieder bevat 500 stuks, de prijs is F 12.- per 1000. dus hebt gij hiervoor F 18.- twee kistjes zijn met bruine en een met geele cigaren, zoo als buitenop gemerkt staat. voor Jaap heb ik er twee doch beide bruine, ik heb het best gedacht u de geele te sturen daar gij sterker rooker zijt dan Jaap en ik niet meer dan dat eene kistje daaarvan konde krijgen, ook niet meer van de bruine. de Moderas maken u veel complimenten zij gaan voor hare gezondheid in de stad wonen, hetgeen voor de meisjes een groot verlies zal zijn. Oom Ruijsch is veel minder wel geweest doch is nu weer wat beter, zijne situatie is en blijft echter zeer inquitant. zij groeten alle u van de werf. Zondag aanstaande / overmorgen/ ga ik voor eenige tijd naar Haarlem om dan met de meisjes naar hier terug te komen. Ik blijf altijd nog hoesten, doch minder. De tijdingen van Keetje blijven al hetzelfden en daardoor ben ik steeds in eene ongelukkige onzekerheid. Nieuws van hier kan ik niet melden, en daar ik hier zeer druk heb voor mijn vertrek zal ik deze eindigen, u in gedachten omhelsende. adieu geloof nog steeds uwzeerliefhebbende papa CAvanSijpesteijn
Rotterdam 18 october 1839
Envelop:
Deze drie kistjes met cigaren gemerkt S.N.1 N.2 en N3 te bezorgen aan den hoogwelgeboren heer jonkheer J.W. van Sijpesteijn luitenant van de genie in garnisoen te NIJMEGEN Verzonden den 19 october 1839 per stoomboot van de Maatschappij
15 november 1839. Brief van papa.
Lieve Jan, Eergisteren ben ik met de 3 meisjes in gezondheid te Rotterdam terug gekeerd en alhier komende vond ik oom Ruijsch in eene aller zorgelijkste omstandigheid zoo dat de docter voorzag dat zijn leven slechts 24 uren zoude kunnen duren, dat dan ook het geval is geweest want gisteren avond ten negen uren is zijn ed. overleden. hij heeft niets gesouffeerd en is zeer zacht uitgegaan, is tot het laatste toe present gebleven en heeft alle beschikkingen kunnen maken. ik schrijf u deze aan het sterfhuis en heb geen tijd u lang te schrijven, maar ik wilde toch u deze droevige tijding dadelijk mededeelen. Keetje heb ik in dezelfden situatie verlaten, niet beter en ook niet erger. de overige van de famille zijn allen wel, de meisjes groeten u hartelijk. Ik bedank u voor uwe brief, het deed mij genoegen te vernemen dat de cigaren u goed bevallen de prijs is F18.- voor de drie kistjes. de bril was F3.40.- ik meen dat ik er u tot F4.- of F5.- geld bij gegeven heb. Nu adieu waarde vriend, ik noem mij als altijd uw liefhebbende papa CvanSijpestijn
Rotterdam 15 nov. 1839.
19 januari 1840. Brief van papa. Uitnodiging voor een casino (besloten dansfeest).
Envelop bij tekening: Buonnaparte Mar....
Mischien de naam van een populaire dans in die tijd.
Deze is eenvoudig om te melden dat den 11 februarij aanstaande alhier een Casino zal zijn, dat daarop alle 3 de meisjes zijn gevraagd en ook gaan Cateau met de Jonge Mevrouw van Reede en Ant en Mietje met den heer van Reede en mevrouw Prins, dat de heer van Reede vernomen hebbende dat gij binnenkort hier zoude komen mij verzocht heeft u ook voor zijne rekening op dat Casino te inviteren. Kunt gij nu tegen die tijd komen dan kunt gij er gebruik van maken, en welligt van het tweede dat een viertien dagen later zal zijn, dat konde gij dan welligt in den retour van Haarlem waarnemen.Wij zijn allen wel, ik hoest nog steeds veel, Keetje is hetzelfde, en gerrit de koetsier van van Lennep niet beter en altoos in eenen zeer zorgelijken toestand. adieu in groote haast papa CAvanSijpesteijn
Rotterdam 19 januaij 1840
24 mei 1840 overleed Kee bij haar oma en tante in Haarlem. Ze werd 27 jaar.
10 juni 1840. Het laatste door Jan bewaarde briefje van papa, geschreven op papier met rouwrand. Papa hoest nog steeds.
Twee woorden, lieve jan, om u te verzoeken mij zoo spoedig mogelijk het koffertje dat ik te leen gehad heb voor u, terug te zenden. daar de geen die het mij gegeven heeft er om verlegen is. Cateau en Ant groeten u, mijne vrouw komt morgen met mietje t'huis, alles is wel hier en te Haarlem, maar ik hoest altijd nog veel. Ik verzoek veele complimenten aan de famille te Geetruidenberg en bedank hun zeer voor hunne brieven. adieu, in groote haast. eerstdaags schrijf ik u langer over een en ander. Tav. CAvanSijpesteijn 10 junij 1840
adresseer de koffer sj.v.p. aan het zeekantoor.
Januari 1841 Gezellige brief van oma van Sijpesteijn Crommelin. Maar ook zij maakte zich zorgen over het hoesten van papa.
Lieve beste Jan, gij hebt wel reden om wat boos op mij te worden dat ik zo lang uitgesteld heb om u te antwoorden op u lieve brief die mij een zeer groot genoegen gedaan heeft schrijft mijn stilzwijgen niet toe beste jongen aan onverschilligheid, dat is het geval geenzints daar houw ik te veel van u maar verscheidene bezigheden hebben mij in het beginnen belet, en zo als het dan ordinaar gaat steld men het al van den eenen dag tot den anderen uit, het geen mij hartelijk lief was uit uw brief te verneemen dat wij het genoegen zullen hebben, als gij het schikken kunt om hier te koomen, en dubbelt aangenaam dat gij u intrek bij mij zult neemen. van dat voorecht ben ik lang verstoken geweest en wel door droevige omstandigheden die zulks beletten, toen gij ons verliet konden wij geen hoop meer voeden dat gij u lieve zuster weder zoude zien, en wij vermogten ook niet om na haar langer leven te wenschen daar de soufanees hoe langer hoe meer toenamen, en zij is gelukkig en haar nagedagtenis zal bij ons niet worden uitgewischt, maar ik wil niet langer over zo een treurig geval uwe aandoeningen op wekken. om u wat bijzonders te melden, en dat u intentie waardig is kan ik niet, veel bijzonders bij mijn weeten valt hier niet voor, behalve van bij onse famille gaan wij niet uit, buiten het concert dat alle weeken is en om de veertien daagen met daames is zijn er voor als nog geen publiekspartijen evenwel hoor ik dat men bezig is om een cassino te formeeren, maar hoe het er door te krijgen begrijp ik niet daar er te wijnig jonge dansende dames zijn en met de heeren is het ook niet brillant enfin ze moeten het maar beproeven gij zult gehoord hebben dat u oom en tante Barnaard hun zilvere bruiloft gevierd hebben, en dat zij mij ook de eer aangedaan hebben om mij te verzoeke en wat zegt gij er wel van dat ik er geweest ben, het was een diné dat niet voor de poes was en bestond alleen uit de kinderen, broeders en zusters willem Barnaard met zijn vrouw daarom er voor overgekomen, u oom jan Druijvesteijn zat naast de bruid dan mijn perzoon en naast mij u goede oom kees die beste man was zeer in zijn nopjes wij hadden het zaamen vrij druk het deed mij plaisier van naast hem te zitten op het dessert kwam al beeldig musiek van de kurasiers het geheelen huis was versierd met vlaggen dat de boojen zeer lief gearrangeerd hadden, het bruidje zag er alderliefst uit, de bruijdegom was ook zeer in zijn nopjes | het was in het geheel een lieve partij en niet stijf, de kinderen hebben gezaamentlijk een zilvere beeker aan hunnen ouders gegeven diecharmant mooij is van binnen verguld en een lief fatzoen, mogelijkzijt gij van dit alles al ondericht, van Lennep heeft een heele vertimmering aan zijn huis gedaan en volgens mijn idée het zeer verbetert, ik ben benieuwt uw gedagten erover te hooren als gij hier komt, en wanneer u zulks schikt, zo word gij met open armen ontvangen altoos zult gij welkom bij hunzijn, en altoos hebben wij plaats om mijn lieve jan te ontvangen doch hoe eerder hoe liever want van uitstel komt dikwils afstel, cato is nu nog bij ons, hoelang zij blijft weet ik niet dat hangt van jaap af als zijn werk het permiteerd is zijn voornemen zijn zuster via rotterdam te brengen, met de hoest van de beste papa gaat het niets beeter hetgeen mijn zeer ongerust maakt, ik hoop dat wanneer het minder koud word het beter invloed op zijn gestel zal hebben ik heb onlangs een brief van ascanius gehad, hij maakte zig toen een groote fête om bij u tegaan, hoe maakt u beste tante druijvesteijn het, is haar gezondheid nu beter dat ik hartelijk wensch maakt haar als ook u neef mijne hartelijke complimenten zo u andere neef er ook is zo spreekt het van zelfs er die onderbegrepen is,daar betje u ook nog wil schrijven als ook cato, en ik niets bijzonders u heb te melden zo eijndig ik deeze en hoop u spoedig te omhelsen Wig (=Wigbold) die veel aanpijn in zijn wang, anders gezegt tres douloureux gesouffreerd heeft is nu beter al hoewel hij er nog van tijd tot tijd een mindere aanval van heeft hij verzocht mij u van hem te groeten, nu adieu beste lieve jan vaartwel, en denkt eens als gij niets beters te doen hebt aan u hartelijk liefhebbende grootmama pc van Sijpesteijn geb Crommelin Haarlem de januarij 1841 ps veele complimenten van de famille van lennep
Ascanius VII stierf 2 mei 1841 te Rotterdam. Jan Willem handelde de zaken van zijn vader af. Er bleken schulden te zijn waar zijn moeder van wist
maar ze wist niet alles. Oma en anderen wel. Ze waarschuwden Jan Willem niet in de voetsporen van zijn vader te treden. Uit een brief van del Court weten we ook dat Ascanius 3000 gulden schuldig was aan Barnaart. Het is naar te lezen dat zijn zusjes schrijven dat hij zo ongelukkig was.
24 mei 1841. Brief van tante Anna Petronella van Lennep - van Sijpesteijn. Over een misstap die het leven van Ascanius bepaalde.
Lieve Beste Jan! alhoewel eenige tijd nog uitgesteld te hebben eer ik u lieve dankbaare brief beantwoord, is geen zints aan ongevoeligheid maar heb veelen bezighedens gehad door mijn vertrek naar buiten en heb dan zo eene drukte in mijn hoofd dat ik nog niet met die stilte aan het schrijven kan gaan zetten zoals ik er van houw, nu hier geëablisseerd wil ik het ook niet langer uitstellen, mijne brieven aan mama en mijne Zuster geduurende hun verblijf te Rotterdam zullen u wel zijn medegedeeld en u van mijne deelneming verzekerd hebben zonder dat ik het nodig oordeelde u zelve in het bijzonder te schrijven, ik behoef er ook verder niets van te zeggen, u lieve Jan, heeft verloren eene teder beminde Vader, en ik een beste lieve Broeder, God weet, hoe lief ik hem altoos heb gehad, en heb ook altoos zo veel in vermogen was zijn ongelukkig leven tragten te verzagten, nooit heb ik daar een ogenblik berouw van gehad, en was wel verzekerd, was het andersom mijn geval geweest, hij mooglijk. nog meer voor mij zoude gedaan hebben, want hij bezat zo een goed hart, wat een blijke gaf hij ons daar nog van in de laatste daagen, welk gelukkig gevoel heb ik niet van nog bij hem geweest te zijn, wat eene vriendschap betoonde hij mij, ook met zo een aangenaam gevoel denk ik hem na. ik ben waarlijk haast zeker zijn laatste levensdaagen gelukkig zijn geweest, dat ook wel veroorzaakt werd door de ..... godsdienstigen gevoelens daar hij in verkeerde en daardoor ook met kalmte zijn einde te gemoet zag, wat een geluk voor allen de overgeblevende van hem met ...gevoelens te kunnen nadenken, en over hem te kunnen spreken. | dat hoop ik lieve Jan wij nog lang zullen kunnen doen, de goede man was helaas ongelukkig, en waardoor, dat hij helaas de eerste keer gehoor heeft gegeven aan dingen daar hij zig voor had moeten wagten, dan komt men helaas van het een, op het ander, zonder te bespeuren dat het dikmaals ongelukkige gevolgen voor altijd nasleepte dat gevoelde hij ook aan het einde van zin leven, en heeft er nog met mijn over gesproken, daarom lieve jongen u zijt jong, maar wees op uw uwen hoeden, niet dat er in iets reden is om u te verdenken maar eene goede raad, weet ik, daar ken ik u
te goed voor, zal u nooit kwalijk nemen wagt u voor de eerste stap en verzuim nooit God, en godsdienst want daar van komt alles en daar moet men tog het goeden ook door ontvangen, reken dit nog als eene raad van uwen lieven Vader die zo veel van u hield, en het zo goed met u meende, hij zijde mij nog mijn ongelukkig leven moet tot een exempel aan mijne zoons strekken, om op hunne hoede te zijn, ook ik bid u dan lieve Jan blijf altoos volharden in t goede en dat wij allen altoos die vreugde van u zullen hebben van u oppassen en gedrag daar wij nu ons reeds in verheugen, dat zal dan vooral ook eene blijk van dankbaarheid zijn voor het geen men voor u doet, u spreekt veel van dankbaarheid jegens mij, maar waarlijk lieve Jan u weet niet half, en het is te delikaat het u te zeggen, welke verpligting u aan oom VL heeft, het is zo een best mensch en meent het zo goed met u allen wat is dat nu ook zeer lief van hem van dat huis, omdat maar zo in eens, ja zelfs dat ik er niets van wist voor zijn rekening te nemen tot aanstaande mei en daardoor u famille die tijd voor niet te laten woonen, en de tijd te geven om, met overdenking verder te handelen | In het gegeven geval is het waarlijk voor allen aangenaamer in Haarlem te komen woonen dat économiseerd veel in veelen dingen en dat zal helaas van noden zijn maar daardoor behoeft men niet ongelukkig te wesen, er is ook eene tijd geweest dat mama het met ons zeer zuinig had maar wij hebben ook medegewerkt om rond te komen en zelfs nog wat overgehouden wij hebben er zegen op gehad en hopen dat van u famille ook het geval zal zijn wat een geluk ondervinden u tog allenmaal nog in u ongeluk, en God verlaat niet diegenen die op hem vertrouwen in die gevoelens daar u lieve vader in is gestorven hebben wij allen rede te vertrouwen die goede man van een geluk peristeerd dat hij hier op aarde niet had, dat geeft zo veel troost voor ons allen en moeten ook bevatten in de wijze schikkingen van het opperwezen, vandaag een jaar nam hij de lieve beste Kee tot zig. dat lieve kind wat nu zedert een jaar bevrijd van allen kommer en ellende en is vereend met haare lieve beste vader God spaare hoop ik ons verder voor dergelijke beproevingen, en ons het geluk vergunnen mijne lieve moeder nog lang te behouden, op haare gevorderde leeftijd zijn het zware schokken, mij dunkt zij weer beter is, als toen zij van Rotterdam terug kwam, ik hoorde ook met leedwesen zij zieker was geweest dan dat men mij had geschreven, jammer was het u nog niet wat heeft kunnen blijven die tijd heeft u het braaf druk gehad met ongelukkige zaaken te schikken, ik heb veel tot u, en de goede Jaap zijn .... geha... die goede jongen heeft het nog druk maar als alles maar geschikt kan worden is dat spoedig vergeten, wat is neef de Lange tog weer hartelijk in dit geval en neef Berkhout niet minder Oom ..... is ook zo lief maar in een woord onze geheele famille zijn u allen goed gunstig; met leedwesen verneem ik de lieve Ascanius wat ongesteld is binnen eenige daagen is mijn voornemen hem eens te schrijven de tijd zal spoedig komen dat wij hem terug zien, ik vond hem zeer veel gegroeit en wat breder en dikker geworden hij zag er superbe uit nog een jaar dan gaat hij ook op zijn eigen wieken zwaijen mogt hij dan u exempel in alleen deelen volgen en zo veele redenen tot contentement geven. ik weet, u wat lang met mijn gekrabbel op te houden, maar zo gaat het als ik begin, dat niet dikwijls gebeurd.mijn zuster Betje voelt zig ook beter doch hoest nog dat is ook niet te beschrijven wat die niet voor u lieve vader heeft over gehad, en voor u allen het is een aller best mensch, maar met zo een gelukkig gevoel kunnen wij er over spreken en hebben er zo veel satisfactie van, en wenschte niet of hadden het gedaan. de goede Wig heeft weder wat dat is al bij begonnen gisteren egter was het wat beter, en hoop de warmte hem verder goed zal doen.
nu lieve Jan zal ik zeker eindigen na u van Oom Ida en Dik de complimenten gemaakt te hebben, ....Meerenberg 24 april
2 juni 1841 Brief tante Elisabeth uit de Kruisstraat.
Waarde Jan, ik wil nu geen dag meer uitstellen om u te schrijven, ik heb gewacht of Ceva u of mij ook zoude antwoorden, eenige dagen nadat ik alhier terug was heb ik hem weder geschreven doch nu schijnt het wel dat wij niets van hem zullen hooren, ik heb hem allervriendelijkst geschreven zijn niet antwoorden geattribueerd aan mijn verzuim van het adres niet te hebben opgegeven, en hem tevens vriendelijk verzocht als nu een antwoord te mogen ontvangen, nog zeer geappuijeerd hoe gelukkig mama en wij allen zouden zijn door u promotie, en dat het vooral mama ook zoo een genoegen zoude doen, om iets ten dien opzichte van hem te danken te hebben, van wien zij altijd veel hield, en zo eigen bij ons aan huis was, en ook óns altijd attachement had getoond, meer beste vriend kan ik er niet aan doen verneemt gij iets dan zal ik het wel vernemen zo als ik het u wederkerig beloof. Jaap is nu wederom terug en uwe famille zullen het nu wel stil hebben, ach. vandaag is het reeds een maand dat uwen lieven vader afgestorven is, en herdenk ik hoe treurig zijn leven was ô dan verlang ik niet dat hij nog met ons was, doch dezen gedachten is zeer treurig op zich zelve ook voel ik mij zeer bedroefd | en neerslagtig de onzekerheid waar wij alsnog in verkeeren omtrend den afloop met Pluijm en de anderen brengt er ook het zijne toe mede. ik dank u lieve Jan voor uw briefje laatst ontvangen, maar schrijft of spreekt mij nooit meer over het geen ik voor uwen lieven vader heb gedaan, nooit zoude ik hier over gesproken hebben was het niet om u bij het vinden van die treurige bewijzen de verzekering te geven dat alles afgedaan was, en och het was ook zo veel niet, en nooit heb of zal ik geloof ik met gelukkiger gevoel weder iets uitgeven God zij gedankt tot dusverre komt er niets onbekend op, ô dit geeft mij zo een kalm en gerust gevoel, het spijt mij zeer van die horloge kast en ring doch het werk is nu toch mijn, wij ontvangen zeer veel blijken van hartelijke deelneming neef de Lange is zeer werkzaam neef Berkhout zal als hij de opgave van Dalen heeft nopens de taxatie Pluim gaan spreken ik schrijf u dan nader. Grootmama heeft veel gehoest en sliep bijna niets, doch nu gaat het veel beter en waarlijk het is te verwonderen zo goed als haar gezondheid is zij maakt u nevens | mij haar hartelijke comp. en verzekert u van hare vriendschap en zal alles wat zij kan aan uwe lieve famille ..., nu beste Jan vaart wel schrijf ons eens en twijfel nooit aan de deelnemende vriendschap van uwe liefh. Tante E
Haarlem 2 junij 1841
Elisabeth van Sijpesteijn zuster van mijn vader jh Cornelius Ascanius van Sijpesteijn JW van Sijpesteijn