Blanken en Otto Smissaert
Wilhelmina Henriëtte Blanken (Deventer 23 september 1839 - Den Haag 20 april 1913, 73 jr.)
Dochter van Johan Wilhelm Blanken (1806 - 1880), kolonel der artillerie, minister van oorlog, en Anna Paulina IJssel de Schepper (1817 - 1842).
Ze trouwde Zutphen 17 december 1868 met Charles Lucien Marin Smissaert van de Haere, gepensioneerd zeeofficier. Zij was toen 29 jaar en hij 56.
Hij was eerder getrouwd geweest met jkvr. Anna Sophia Isabella Lewe tot Aduard (1816 - 1866) met wie hij een zoon had,
Otto Adriaan Smissaert van de Haere (Olst 1848 - Brummen 1926)
De familie Blanken
Johan Wilhelm Blanken (Emden, Duitsland 27 juni 1806 - Bloemendaal 25 juni 1880) zoon van Willem Blanken, kapitein-ingenieur der genie te Delfzijl, en Wilhelmina Neuhauss, werd 19 januari 1852 genaturaliseerd tot Nederlander. Hij ging op jonge leeftijd het leger in en had daar een zeer voorspoedige carrière.
Stamboek Blanken
Als eerste luitenant vierde bataljon veldartillerie en als adjudant van generaal Du Bois nam hij deel aan de Tiendaagse veldtocht tegen België.
- tweede luitenant der artillerie, van 1824 tot 5 januari 1830
- eerste luitenant der artillerie, van 5 januari 1830 tot 2 mei 1842
- kapitein der artillerie, van 2 mei 1842 tot 21 oktober 1856
- majoor der artillerie, van 21 oktober 1856 tot 19 februari 1859
- luitenant-kolonel der artillerie, van 19 februari 1859 tot 19 februari 1861
- kolonel der artillerie, van 19 februari 1861 tot 19 februari 1863
- generaal-majoor der artillerie, van 19 februari 1863 tot 8 december 1866
- luitenant-generaal b.d., 8 december 1866
- minister van Oorlog, van 1 februari 1862 tot 31 mei 1866 in het ministerie Thorbecke 2
- minister van Marine ad interim, van 5 februari 1866 tot 31 mei 1866 in het ministerie Geertsema
- adjudant in buitengewone dienst des Konings, van 24 januari 1866 tot 25 juni 1880
Hij trouwde in nov. 1838 te Deventer met Anna Paulina IJssel de Schepper (Deventer 21 april 1817 - Nijmegen 1 februari 1842), dochter van Jan Wolter Jacob IJssel de Schepper, burgemeester Deventer, en Wilhelmina Henrietta Vijfhuis.
Sept. 1839 werd hun enig kind geboren, Wilhelmina Henriëtte. Toen Wilhelmina Henriëtte (roepnaam Wilhelmine) net twee was stierf haar moeder, 25 jaar oud.
Gerhard Antony IJssel de Schepper (Deventer mei 1810 - Olst oktober 1868)
Gerhard Antony IJssel de Schepper was een broer van Anna Paulina IJssel de Schepper en dus de oom van Wilhelmina.
In 1836 werd Gerhard Antony benoemd tot notaris in Olst. In die tijd startte ook zijn politieke loopbaan, hij was meerdere malen lid van de gemeenteraad van Olst en lid van de Provinciale Staten van Overijssel 1843-1850, 1853-1869). In 1859 werd hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Van 1864 tot 1866 was hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Gerhard Antony en Charles Lucien Smissaert moeten elkaar goed gekend hebben. Ze woonden immers allebei in het kleine plaatsje Olst en zaten samen in de gemeenteraad. Het kan heel goed zijn dat Wilhelmina via hem haar latere man ontmoet heeft.
Johan Wilhelm Blanken hertrouwde 7 Mei 1847 te Deventer met Antonia Catharina Schimmelpenninck (Deventer 3 februari 1820 - Haarlem 19 februari 1898) dochter van Gerrit Schimmelpenninck, koopman, en Antonia Catharina Schimmelpenninck.
Wilhelmine was 7 jaar toen haar vader hertrouwde. Ze kreeg vier halfbroertjes en zusjes. De familie moest, vanwege het werk van papa Wilhelm Blanken, nogal eens verhuizen.
- Gérard, geb. Den Bosch 7 April 1848, overl. Den Haag 23 juli 1927, tr. Maastricht 27 januari 1874 Emmerentia Grobbée geb. Delft 3 oktober 1853,
overl. Den Haag 30 december 1940, dochter van Willem Johan Lucius Grobée en Dyonisia Johanna Emmerentia van de Watering. Gerard was majoor der infanterie.
Geen kinderen.
- Machteld Aleida, geb. Amsterdam 21 Mei 1850, overl. Hilversum 11 juli 1920, tr. Haarlem 21 mei 1875 Johan Amile Matthes geb. Amsterdam 17 augustus 1846, overl. Den Haag 2 mei 1906, zoon van Wouter Carel Willem Matthes en Cornelia Johanna Rudolphina Geertruida Theodora Kraijenhoff. Johan Amile was commissionair in assurantiën, in 1890 directeur Brand Maatschappij te Amsterdam. In het nalatenschap van Matthes waren aquarellen vervaardigd door J.W. Blanken 'stillevens met fruit' en met 'personages uit werken van de franse toneelschrijver Moliere' 1877 - 1879. Ook waren er dankbetuigingen van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken betreffende financiele en materiele schenkingen aan het Nationaal- en Rijksmuseum door J.A. Matthes 1893 - 1899.
Ze kregen drie kinderen.
- Antonia Catharina Anna Paulina, (Paulina) geb. Groningen 23 Oktober 1853, overl. Wassenaar 6 mei 1937, tr. Haarlem 24 april 1885 Adriaan Rudolph Willem Geij van Pittius geb. Den Haag 13 augustus 1838, overl. Den Haag 15 januari 1896, zoon van Adriaan Rudolph Willem Geij van Pittius en Jeanne Gerardine Marie Costerman. A.R.W. Gey van Pittius was luitenant-generaal der Artillerie, commandant van het Ned. Indisch leger 1893-1895, In die functie betrokken bij de bloedige expeditie naar Lombok, adjudant i. b. d. des konings, ridder M.W.O. 3de kl. In de papieren achtergelaten door zijn weduwe was een 'Briefwisseling betreffende eerherstel van haar echtgenoot ter zake van diens aandeel in het slagen van de Lombok-expeditie van 1894 1904-1935'
Twee kinderen, geboren te Batavia, een zoon met dezelfde voornamen als zijn vader en opa en met net als zij een indrukwekkende militaire carrière, en een meisje, Mr. Wilhelmina Henriëtte Marie.
- Willem, geb. Groningen 28 Nov. 1855, overl. op 30 Nov. 1883 te Port-Said, hij was toen tweede-luitenant bij het N.- I. leger.
Opmerkingen bij Adriaan Rudolph Willem Geij van Pittius:
Hij had in Nederlands-Indië een njai (inlands meisje als huishoudster en vaak ook minnares, zonder enige rechten). Met deze njai had hij twee dochtertjes. Hun namen waren Pauline en Louisa. Toen hij naar Nederland ging om te trouwen werden zij aan de kant gezet. Een njai kon echter niet terug naar haar familie, ze was uitgestoten. Een Nederlandse vriend van Gey van Pittius, Arnold van Boekhout en diens (Indische) vrouw adopteerde de twee meisjes. Zo waren ze geen bastaard kinderen maar konden worden ingeschreven. Onder een gefingeerde naam, zoals vaak gebeurde. In dit geval d’Arnaud van Boeckholtz. Hun moeder mocht ze in eerste instantie blijven verzorgen, maar werd later 'overgedaan' naar een andere familie ver weg in het binnenland. Louise was de de moeder van de opa van de schrijfster Dido Michielsen. 'Lichter dan ik' Hollands Diep Amsterdam 2019
Mr. Wilhelmina Henriëtte Marie, de dochter van Guy van Pittius en Antonia Catharina Anna Paulina Blanken, slaagde aan de universiteit van Leiden in 1911 voor het kandidaats-examen in de rechten. In juni 1917 werd ze bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap op stellingen. Voor een vrouw in die tijd was het een zeer bijzondere prestatie. In maart 1921 slaagde ze ook voor het examen wetenschappelijk archief-ambtenaar. Ze kreeg een baan als secretaris bij de commissie van toezicht op het Rijksinkoopbureau van het ministerie van financiën afd. Generale Thesaurie. Helaas stierf ze 24 april 1937, 46 jaar oud. Op haar begrafenis waren o.a vertegenwoordig(st)ers van de Vereeniging voor Vrouwenbelangen en gelijk Staatsburgerschap.
Nog geen twee weken erna overleed haar moeder Paulina.
Haagsche courant 28 04 1937
Er zijn maar twee afbeeldingen van Johan Wilhelm Blanken bekend. Twee spotprenten uit zijn tijd als Minister van Oorlog in het Kabinet-Thorbecke II.
Spotprent op de Ministers van Oorlog.
V.l.n.r. De Casembroot, Blanken, Van den Bosch en Van Mulken.
De Nederlandsche Spectator, 1871
Tweede kabinet Thorbecke.
Minister Blanken, in militair uniform, bovenaan.
De Nederlandsche Spectator, 1862
Toen Johan Wilhelm Blanken met pensioen ging verhuisde de familie in mei 1868 van Den Haag naar Zutphen. De familie Blanken woonden op de Ijsselkade nr.22. In datzelfde jaar, 17 december 1868, trouwden hier Wilhelmine en Charles lucien Marin Smissaert. Zij gingen na het huwelijk naar Den Haag.
Opregte Haarlemsche Courant
19 12 1868
Ijsselkade, Zutphen. Het was het eerste huis rechts na de ophaalbrug.
J.J. Zuidema Broos ca. 1865
De familie Blanken vertrok 14 april 1873 naar Haarlem.
Bevolkingsregister Zutphen
Ze gingen, met hun twee nog ongetrouwde dochters, wonen in de Jansstraat 1 - 26 (nu nr. 63 en 63A). Gerrit en Willem waren al het huis uit.
Jansstraat nr. 63 (later 63 en 63 A) ca. 1895
De twee rechterpanden zijn nog ongedeeld, met één voordeur.
Het pand links heeft een lijstgevel, die in 1928 werd teruggerestaureerd naar de huidige trapgevel.
De eigenaar van het huis was jhr. Gerard Frederik van Tets. Hij was gehuwd met een Barnaart, een zus van Elisabeth Cornelia Amailia. Zij stierf in september 1873. Een achternichtje van Wilhelmine, Petronella Hermanna Johanna Ijssel de Schepper, ging toen bij van Tets inwonen op de hofstede Eindenhout in Heemstede. Hij was zeer op haar gesteld.
17 augustus 1874 verhuisde de familie Blanken naar de Jansweg nr. 52. Dit is hoek Jansweg / Nieuwe Gracht. Een jaar later, vanaf 3 augustus 1875, werd de jansstraat 57 verhuurd aan Charles Lucien Marin Smissaert.
Mei 1875 trouwde Machteld Aleida, 25 jaar oud, met Johan Amile Matthes, 28 jaar. Ze gingen naar Amsterdam.
September 1877 kocht Wilhelmina Henriëtte Blanken ons pand, Nieuwe Gracht 11. Nieuwe bewoners van de Jansstraat 63, om de hoek van de gracht, waren nu zoon Otto Adriaan Smissaert en zijn gezin.
A Nieuwe Gracht 11. Smissaert-Blanken 1878 - 1885
B Jansweg 52. Blanken-Schimmelpenninck 1874 - 1880
C Jansstraat 63. Blanken-Schimmelpenninck 1873 - 1874. Smissaert - de Kock 1877 - 1882
D Jansstraat 57. Smissaert - Blanken 1875 - 1878
Als de prachtige grote iepen aan de gracht er niet geweest waren, had Wilhelmine uit ons raam aan de Nieuwe Gracht kunnen zwaaien naar haar vader, stiefmoeder en halfzusje Paulina op de hoek aan de overkant.
Nieuwe Gracht ca. 1900. Gezien vanaf de Jansstraat. Links bij de pijl ongeveer ons huis,
rechts bij de pijl het hoekpand.(met de luiken en nog de vijf ramen daarna)
Helaas duurde het maar kort. Mei 1880 verhuisde de familie Banken naar Bloemendaal. Daar overleed vader Blanken een maand later, op 25 juni 1880, wonende te 'Bloemendaal A nr. 7'.
Algemeen Handelsblad 11 08 1880
De weduwe Blanken - Schimmelpenninck en haar dochter Pauline keerden september 1880 terug naar Haarlem, nu naar het Florapark nr. 6.
Otto Adriaan Smssaert, op dat moment wonende te Leiden, had hier in 1877 een ook villa gekocht, toen nog in aanbouw (hij ging er echter nooit wonen). Deze villa's werden gebouwd door de N.V. Haarlemsche Bouwvereeniging, opgericht in 1876 met als directie de heren Cornelis de Koning, koopman, Jan van de Vlugt, makelaar, en Louis Paul Zocher, architect. Zowel Otto Adriaan als Antonia Catharina Schimmelpennick hadden aandelen in deze N.V. Blanken - Schimmelpenninck kocht haar villa 27 augustus 1880 voor F 8874.
Het zag er dan ook prachtig uit op het ontwerpplan.
Links de Dreef, rechts Florapark en onder Wagenweg.
1873
De werkelijkheid was wat anders, ook omdat wegens de grote belangstelling meer huizen werden gebouwd. De villa van Blanken- Schimmelpenninck was kadasternr. 3024. Huidig adres is Floraplein nr. 10
Akte van verkopen N.V. Haarlemsche Bouwvereeniging, 23 november 1880
Florapark
1880
24 april 1885 trouwde Antonia Catharina Anna Paulina (Pauline), 31 jaar, met Adriaan Rudolph Willem Geij van Pittius, 46 jaar. Ze vertrokken naar Batavia. Charles Lucien Marin Smissaert was getuige van de bruid. Hij en Wilhelmine gingen eind 1885 terug naar Den Haag.
In 1890, acht jaar voor haar overlijden, schreef Antonia Catharina Schimmelpenninck haar testament. Hierin schreef ze dat ze Wilhelmine als haar eigen dochter beschouwde. Blijkbaar was het nodig dit op papier te zetten. Ook bleken zowel zij als haar man uit liefhebberij te schilderen. De schilderijen van Johan Wilhelm gingen naar Wilhelmina. Ze besloot dit olographisch testament ( zelfgeschreven testament, niet ten overstaan van de notaris opgemaakt, maar wel bij hem gedeponeerd) met de mooie woorden: 'Vaartwel mijn lieve kinders, een gelukkig leven en gods beste zegeningen zij uw veel, dit is de laatste wensch, van uwe u allen innig liefhebbende moeder en behuwd moeder.'
Het testament.
Ze stierf 19 februari 1898.
Overlijdensadvertentie. Wilhelmine verbleef in Lausanne. Ze was sinds
augustus 1897 weduwe.
Algemeen Handelsblad 21 02 1898
Opregte Haarlemsche Courant
04 03 1898
PS Antonia Catharina Schimmelpenninck was ook bestuurster van de afdeling Zutphen van 'Arbeid Adelt', de vrouwenbeweging mede opgericht door haar stiefdochter Wilhemine
Otto Adriaan Smissaert
We hadden Otto achtergelaten in 1866, toen hij net klaar met zijn studie op het instituut Noorthey. In augustus werd hij 18 jaar. Tien dagen later,
29 augustus 1866 stierf zijn moeder. Zijn vader hertrouwde december 1868 met Wilhelmina Henriëtte Blanken. De Haere werd verkocht en zijn vader en stiefmoeder vertrokken naar Den Haag. Otto ging 1867 studeren in Leiden. Hij woonde op kamers,bij particulieren, zoals te doen gebruikelijk. Het eerste jaar aan de Nieuwe Rijn en de volgende drie jaren op Rapenburg. Hij was lid van het studentencorps. Maar wat hij studeerde en of hij afstudeerde is onbekend. In het Album Promotorum is zijn naam niet te vinden.
Otto Adriaan trouwde Den Haag 5 mei 1870, 21 jaar, met de 22 jarige Cecile de Kock.
Jkvr. Cécile de Kock (Den Haag 30 aug. 1846 - Diepenveen 1 juni 1893, 46 jaar) dochter van jhr. Karel Wendelin de Kock (1822 - 1886), majoor bij het regiment grenadiers en jagers, adjudant van de Prins van Oranje, en Louise Elisabeth des Tombe (1822 - 1890).
Getuigen op het huwelijk waren Albert Hendrik Wendelin de Kock, vice president van de Raad van Indië, Edward baron van Lijnden, zonder beroep, Jacob Willem Hendrik Smissaert, lid van de gemeenteraad, Hendrik Pieter de Kock, kapitein ter zee en inspecteur van het loodswezen.
Portretje van Cecile uit een fotoalbum van een gekostumeerd bal in 1867
van Arnoud Nicolaas Justinus Maria baron van Brienen van de Groote Lindt (1839-1903) en
Maria Louisa Ottolina Niagara barones van Tuyll van Serooskerken 1847-1903)
In november 1870 werd Charles Lucien Marin Smissaert lid van de vennootschap 'Maatschappij tot Landsaanwinning op de Friesche Wadden'. Deze Maatschappij is een zachte dood gestorven, maar belangrijk is dat Charles gemachtigde was
voor zijn zoon Otto, 'gëemploijeerde bij de Staatsspoorwegen', wonende te Den Haag.
Wanneer, hoelang en in welke functie hij bij de Staatsspoorwegen zou werken is in mist omhuld.
Wat wel duidelijk is: 28 juli 1873 werd het eerste kind geboren. Een meisje. Haar naam was Annette.
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage 30 07 1873
In 1874 kwam er een door hem en De Stuers geschreven catalogus uit van schilderijen in het koninklijk museum Den Haag.
Het vaderland 16 01 1874
Voor ons volkomen onverwacht, kwamen op 19 april 1874 Otto, zijn vrouw, kind en bediende aan in Batavia. Ze waren 15 maart, met het schip Tigre, vertrokken uit Marseille.
Bataviaasch handelsblad 20 04 1874
Ze gingen wonen in Wonopringgo ten zuidwesten van Pekalongan, Midden- Java. Waarom ze daar terechtkwamen en welke functie Otto daar uitoefende is weer onbekend. Wonopringgo was belangrijk voor de suikerindustrie. In Pekalongan woonde notaris M.P. Smissaert.
Helaas stierf hier hun dochtertje, 11 mei 1874, 'ruim 9 maanden oud'.
Opregte Haarlemsche Courant 02 07 1874
Bjina een jaar later, 9 april 1875, werd een zoon geboren; Charles.
Opregte Haarlemsche Courant 31 05 1875
En 8 april 1876 gingen ze, per stoomschip Voorwaarts, weer terug naar Nederland. Charles werd een dag later, op 9 april, 1 jaar.
Bataviaasch handelsblad 08 04 1876
5 augustus 1876 werd er weer een zoon geboren, Lucien. Cécile was dus aan boord al zes maanden zwanger. Ze woonden in Den Haag.
Het Vaderland 05 08 1876
De kleine Lucien overleed 4 januari 1877, vijf maanden oud. Het gezin woonde nu in Leiden, op het Rapenburg.
Otto Adriaan kocht op 21 augustus 1877 van de NV Haarlemsche Bouwvereeniging een villa in aanbouw in het Florapark, sectie F kadasternr 2619. Het kostte 6000 gulden, te betalen voor of op 1 mei 1878. Otto liet de villa op zijn eigen kosten afbouwen. 6 april 1878 verkocht hij het voor F13500 (!) aan de douarière van de Hoog WelGeboren Heer Willem Frederik Lodewijk Baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, ten behoeve van haar minderjarige dochter Henriette Wilhelmina Baronesse thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg.
En toch woonden het gezin vanaf 28 september 1877 in Haarlem, namelijk in de Jansstraat 63. Het huis waarin eerst de familie Blanken had gewoond.
Dienstbode gevraagd om de kleine Charles te verzorgen.
Opregte Haarlemsche Courant
07 08 1878
1880 - 1886 was Otto lid van de raad van bestuur van het Museum van Kunstnijverheid in Haarlem. Het museum was gevestigd in Paviljoen Welgelegen, wat Otto vast wel kende uit de verhalen over zijn opa, die daar als prefect van het paleis het heimelijke vertrek van Koning Lodewijk Napoleon had meegemaakt. Het Paviljoen was trouwens al sinds 1864 ook het Koloniaal Museum. Deze collecties vormden later de grondslag voor het in 1926 geopende Tropenmuseum in Amsterdam.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant
13 05 1880
De Grote Zaal in het museum met beelden en gipsafgietsels.
ca. 1880 - 1890.
De bijbehorende 'School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten' werd in 1883 verhuisd naar het voormalig koetshuis van Paviljoen Welgelegen. Lees hier het ontzettend leuke verhaal van K. Sluyterman, oud leerling van deze school. Hij mocht van de provoost ook de oude kamers van Lodewijk Napoleon bezichtigen.
Papa Charles Lucien Marin schonk het museum in 1882 'The official Illustrated Catalogue of the International Exhibtion London 1862, 2 vol.
27 april 1881 richtte Otto Adriaan Smissaert van de Haere (Haarlem) samen met Louis Carel Bartholomeus de Gruyter (Den Haag) de firma 'De Gruyter en Compagnie' op, 'ten doel hebbende het emballeren en vervoeren van goederen en van hetgeen verder kan geacht worden daartoe te behooren'. De firma was gevestigd in Den Haag.
Emballeren = inpakken op grote schaal.
Vanaf het begin werden ook internationale verhuizingen uitgevoerd . Hiervoor werden speciale aanhangwagens gebruikt die op een treinonderstel
geplaatst konden worden. Er waren bergplaatsen voor inboedels o.a. voor 'bagage van repatrieerenden en verlofgangers uit Nederlandsch Indië', maar ook voor het 'transport en de opslag van kunstcollecties'.
De firma was van begin af aan een groot succes. Al eind 1881 mochten ze de inboedel van Koning Willem III verhuizen van zijn paleis in Den Haag naar Paleis Het Loo.
Rotterdamsch nieuwsblad
24 05 1886
Een kostbaar geschenk van Otto aan het Rijks Museum van Schilderijen te Amsterdam.
Nederlandsche staatscourant 01 01 1882
Nog een teken van leven uit Haarlem. Oproep voor voorwerpen gemaakt door vakmensen voor een tentoonstelling mei 1883 in het Museum van Kunstnijverheid.
Algemeen Handelsblad
09 11 1882
Maar het gezin Smissaert ging per 7 november 1882 verhuizen.
Opregte Haarlemsche Courant 09 11 1882
Ze gingen, uiteraard, naar Den Haag.
Het nieuws van den dag 11 07 1882
Otto, Cécile en hun zoon Charles hebben 5 jaar in de Jansstraat 63 te Haarlem gewoond. Dit is om de hoek van de Nieuwe Gracht 11, waar zijn vader en stiefmoeder woonden.
2 februari 1887 werd zijn vader Chares lucien Marin Smissaert verheven in de Nederlandse adel. Ook Otto Adriaan en zijn zoon mocht zich vanaf nu met jonkheer laten aanspreken.
In 1888 waren Otto en zijn gezin (zoon Charles zat nu overigens, zoals het hoorde bij jongens van zijn stand, op kostschool) weer terug in zijn geboorteplaats, Olst. Ze bewoonden de havezate Groot Hoenlo, in bezit van de familie des Tombes. Net als zijn vader zat Otto ook al snel in de gemeenteraad van Olst. Maar ook zijn culturele belangstelling voor o.a. het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem bleef bestaan.
Huize Hoenlo 1900
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant
11 05 1888
Er werd ook een ezeltje te huur gevraagd...
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant
23 05 1888
Charles zat niet zoals zijn vader op Noorthey, maar op 'instituut Schreuders', opgericht door een oud leraar van Noorthey.
Opregte haarlemsche Courant
10 07 1889
17 juli 1890 overleed de moeder van Cécile de Kock, Louise Elisabeth des Tombe.
Het Vaderland
21 07 1890
Ze woonde in den Haag. De suggestie werd gewekt dat ze in huize Hoenlo overleden was. In werkelijkheid was het in Bloemendaal, in Meerenberg, sinds 1844 geneeskundig gesticht voor krankzinnigen. Cécile erfde o.a. portretten van Michiel de Ruyter en zijn vrouw Anna van Gelder, beiden in 1660 geschilderd door Hendrick Berckman.
Michiel de Ruyter en Anna Van Gelder
Zoals afgesproken eindigde na tien jaar de vennootschap tussen Otto Adriaan Smissaert en Louis Carel Bartholomeus de Gruyter.
Nederlandsche staatscourant 01 01 1892
1 april 1893 verhuisden ze naar huize Roobrug in Diepenveen. Hier overleed Cécile op 1 juni 1893, slechts 45 jaar oud.
Ze was onder behandeling geweest van dr. J.G. Mezger. Hij was gespecialiseerd in het behandelen van gewrichtsaandoeningen en een van de grondleggers van de fysiotherapie. Vanwege zijn zeer goede resultaten had hij een sterrenstatus. Zijn patiënten behoorden tot de hoogste Europese adel. Hij verwees ze vaak voor een genezend zeebad naar Zandvoort. Hieronder was b.v. ook keizerin Elisabeth (Sisi).
Cécile schonk hem als dankbetuiging onderstaand portretje. Over haar doodsoorzaak is niets bekend.
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage
03 en 23 06 1893
Haar graf staat bekend als 'het graf met de hondjes'. Aan de voet van het graf zie je twee teckeltjes. Op de steen staat, naast haar familiewapen, 'Haar leven was liefde'.
De geschiedenis herhaalde zich. Charles was 18 jaar, net zo oud als zijn vader was toen diens moeder, Anna Sophia Isabella Lewe tot Aduard, stierf. En net als toen hertrouwde zijn vader ook vrij snel.
Deventer 27 april 1894. Huwelijk tussen Maria Louisa Crommelin en jkr. Otto Adriaan Smissaert van de Haere. Ze waren allebei 45 jaar. En geen vreemden van elkaar: ze waren volle neef en nicht.
Maria Louise Crommelin (Amsterdam, 15 dec. 1848 - Brummen, 21 febr. 1925, 76 jaar) Dochter van Gulian Jan Cornelis Crommelin, werkte bij Daniel Crommelin & zonen, en Louise Smissaert, zus van Charles Lucien Marin.
Ook zij kwam wonen in huize Roobrug. Met een een lening van F 50.000 van Maria Louise liet Otto het in 1897 afbreken en vervangen door een huis in neorenaissance stijl met een toren. Zijn vader, Charles Lucien Marin Smissaert, overleed 16 augustus 1897, misschien heeft hij het nog kunnen zien.
Huize Roobrug
J. Budde, 1827
Huize Roobrug nieuwe stijl.
ca. 1900
Van Maria Louise, roepnaam Louise, is een foto. Het is genomen op 4 juni 1900, op de zilveren bruiloft van Jacob Willem Hendrik Crommelin (haar broer) en Clara Wilhelmina Wilkens. Ze zitten na de maaltijd voor Hotel Röge, 't Loo (Apeldoorn).
De namen zijn opgeschreven door een van de kinderen van het echtpaar. Louise Smissaert is nr. 02. Jammer genoeg is Otto er niet bij.
37 - Henri Wilkens
36 - Jacotje Crommelin
35 - Sofie Wilkens
34 - Armand Crommelin
33 - Tante Geerts Crommelin-van Sytzama + 14
32 - Tante Rika Crommelin-de Graaf
31 - Emilie Marie Dorothee Brandt-Labouchère + 28
30 - Tante Sofie Crommelin-v. Dielen + 20
29 - Tante Louise Wilkens
28 - Mr. Andreas Hegelund Brandt + 31
27 - Tante Julia Crommelin-Tutein Nolthenius + 18
26 - Oom Gulian Cornelis Crommelin + 09
25 - Mama: Clara Wilhelmina Crommelin-Wilkens + 21
24 - Daniel Crommelin
23 - Henri Crommelin
22 - Aubin Unico Crommelin - Decendents
21 - Papa: Jacob Willem Hendrik Crommelin + 25
20 - Oom Marien Crommelin + 30
19 - Oom Jan Swellengrebel + 08
18 - Oom Robert Daniel Crommelin + 27
17 - Kellner (Hotel Staff)
16 - Tante Maria Crommelin
15 - Walter Crommelin
14 - Oom Hendrik Crommelin + 33
13 - W.F.C. Druijvesteijn + 06
12 - Adrienne Wilkens
11 - Tante Jacoba Falck-Crommelin
10 - Jonkheer Sandberg tot Essenburg + 07
09 - Tante Mina Crommelin-Gouda + 26
08 - Tante Be Swellengrebel-Crommelin + 19
07 - Mevr. Sandberg- v. Bronckhorst + 10
06 - Mevr. Druijvesteijn-Clifford + 13
05 - Helena Wilkens
04 - Tante Agathe Crommelin
03 - Be Wilkens
02 - Tante Louise Smissaert-Crommelin
01 - Tante Kee (Mej. de Jong)
00 - Marien Crommelin [Hij nam de foto]
Maria Louise overleed 23 februari 1925 te Brummen. Hier stierf ook Otto, 7 januari 1926.
Charles werd een zeer bekend orchideeënkweker. Hij trouwde te Lochem, 17 augustus 1902, met Charlotte Alberta Ijssel de Schepper. Ze kregen twee kinderen. Zoon Joan Carel liet in 1953 zijn geslachtsnaam officieel wijzigen van Smissaert naar Smissaert van de Haere.
1865-1870
Collectie Mezger, Zeeuws Archief