Eigenaar: Q. van Strijen juli 1709 - mei 1715
Quirijn van Strijen (Haarlem 13 april 1668 - Haarlem 11 september 1714, 46 jr. )
Zoon van Simon Garbijn van Strijen, (1630 - 1750), advocaat, en Catharina Everswijn, (1641 - ca. 1678)
Getrouwd Haarlem 5 december 1696 met:
Isabella Geraerds ( Haarlem 7 mei 1673 - Haarlem 14 oktober 1732, 59jr. )
Dochter van Steven Geraerds (1646 - 1679), commisaris van de kleine bank van justitie, en Cornelia Steijn (1651 - 1726)
Kinderen: acht kinderen, slechts drie bereikten de volwassen leeftijd.
Simon Garbijn (Haarlem 21 juni 1700 - Lisse 27 april 1759, 46 jr. )
Cornelia (Haarlem 22 februari 1702 - Haarlem 23 december 1741, 39 jr.)
Maria (Haarlem 15 juli 1704 - Haarlem 10 januari 1768, 63 jr. )
Zowel de familie van Strijen als de familie Geraerds behoorden tot de regenten. Het waren families met veel geld en aanzien en de zoons hadden hoge bestuurlijke functies terwijl de dochters trouwden met mannen van andere aanzienlijke families.
In het gezin van Quirijn en Isabella liep het anders.
Zoon Simon Garbijn werd weliswaar Schepen en Raad der stad Haarlem maar trouwde nooit.
Dochter Cornelia trouwde ook niet en nog erger, ze werd haar hele leven niet genoemd, in welke akte dan ook. Wel werd ze met alle egards begraven.
Dochter Maria tenslotte trouwde, op de hoge leeftijd van 46 jaar, met Quirijn Dabenis, 'Capitein ter zee ten dienste deesen landen'. Hij was de 27 jarige kleinzoon van de zus van haar vader. (De zus van haar vader Quirijn van Strijen was Maria van Strijen. Zij trouwde met Hendrik Muilman. Hun dochter Catharina Maria trouwde johan Dabenis. En daar dus de zoon van).
Famiiewapens van leden die zitting hadden in de Haarlemse vroedschap.
V.l.n.r. van Strijen, Geraerds, Everswijn, Coymans, Steyn en van Brakel.
Over de familie van Strijen:
De ouders van Quirijn van Strijen waren Simon Garbijn van Strijen (9 augustus 1630 - 12 maart 1670).
en Catharina Everswijn (16 december 1641 - mei 1682).
Zij trouwden te Haarlem, 6 december 1661.
Simon Garbijn was geboren te 's Gravenhage, studeerde in Leiden en werd 19 februari 1652 beëdigd als advocaat. Later was hij ook secretaris en baljuw van Kennemerland.
Catharina was de dochter van Nicolaes Everswijn en Maria Warmond. Nicolaes was eigenaar van brouwerij 't springende Paert en Raad en Regeerend Schepen van Haarlem. Hij stierf op 4 december 1659.
Hoe de brouwerij grote schulden had en hoe de familie van Strijen daar bijna voor opdraaide maar gered werd door de papen die een schuilkerk wilden bouwen en het stadsbestuur wat daar toe genegen was om de families Everswijn en van Strijen voor schande te behoeden.
Nicolaes Everswijn, opa van Quirijn.
In 1658 geschilderd
door Jan de Bray.
Eén van de zaken van vader Simon Garbijn die de prestigieuze
'Consultatien advysen en advertissementen, gegeven en geschreven bij verscheiden
treffelijke rechtsgeleerden'
haalden.
Alle kinderen van Simon Garbijn van Strijen en Catharine Everswijn:
1. Maria, 1661, gehuwd met Hendrik Muilman, zij kregen vier dochters, waarover later.
2. Quirijn, en
3. Alida, beiden jong gestorven.
4. 'onze' Quirijn. 1668. Hij was bijna twee toen zijn vader stierf en net 14 bij het overlijden van zijn moeder.
Voogden over de twee kinderen werden opa Nicolaes Everswijn, oom Mattheus Everswijn (Raad en ontvanger) en oom Andries van Strijen (Secretaris van het Hof van Holland). Deze laatste woonde niet in Haarlem en stierf al in 1687.
Over de familie Geraerds:
Stephanus Geraerds en Isabella Coymans.
De opa en opa van Isabella Geraerds..
In een statig woonhuis aan de Koningstraat woonde het echtpaar Stephanus Geraerdts en Isabella Coymans. Isabella en Stephanus waren op 4 oktober 1644 getrouwd. Zij lieten zich ten tijde van hun huwelijk
portretteren door Frans Hals. Het leverde een van de meest sprekende pendant portretten op in het oeuvre van Frans Hals. Stephanus was afkomstig uit Amsterdam, maar het paar vestigde zich na het huwelijk in
Haarlem. Stephanus werd er raadslid en schepen. In 1649 kochten zij dit grote huis voor 12.800 gulden.
Isabella was in Haarlem geboren en getogen; haar ouders behoorden tot de machtige en invloedrijke familie Coymans. De broers van Isabella’s vader waren de rijkste bankiers van Amsterdam, Balthasar en Johannes Coymans. In hetzelfde jaar als haar huwelijk met Stephanus schilderde Frans Hals ook twee pendanten van de ouders van Isabella. Niet verrassend dat het jonge echtpaar bij Hals terechtkwam toen zij hun eigen beeltenis op het doek wilden hebben.
De pendanten vormen samen een prachtig en aandoenlijk tafereel: Isabella biedt haar man een roos aan. Stephanus lijkt zijn hand uit te steken uit om de roos aan te pakken. Zij kijken elkaar aan en glimlachen naar elkaar, en dat is uitzonderlijk op een officieel portret in de 17de eeuw. Hals was een van de weinige schilders die het durfde, – en erin slaagde – om iemand lachend te schilderen!
Oneindig Noord - Holland
Doop Estiene 27 december 1746
'Estiene' is oud Frans en afgeleid van Stephanus.
Dankzij de aantekeningen van een lid van de familie Valkenburg weten we
precies hoe de familie Coymans en Geraerds in elkaar zat.
De enige zoon van Stephanus en Isabella had als doopnaam Estiene maar werd, behalve misschien door zijn moeder, Steven genoemd.
Hij erft het huis in de Koningstraat 22.
De geschiedenis van het huis
Koningstraat 22. De weduwe Isabella Geraerds
trok hier in, komende van ons pand, na de dood van haar man Quirijn van Strijen..
Jaarversagen en jaarboeken vereniging Haerlem 1966
In dit door haar zelf geschreven
document (!) uit 1675
regelt Isabella Coymans
de erfenis van haar
enige zoon Estiene
(Steven) Gereards.
Zij stierf 7 oktober 1689,
62 / 63 jr.oud.
Na de dood van Stephanus, schepen te Haarlem, op 27 januari 1671, hertrouwd Isabella
met dominee Samuel Gruterus. Hij was fel Oranjegezind.
Over Samuel Gruterus.
Van der AA
Het document hierboven is bijzonder als je weet dat er een knallende ruzie was tussen mama Isabella en zoon Steven. Zoon maakte officieel bezwaar tegen het voorgenomen nieuwe huwelijk van zijn moeder omdat hij beweerde zijn deel van de erfenis van zijn overleden vader niet te hebben gekregen. De zaak werd tot aan het Hof van Holland gevoerd, met aan beide zijde een leger aan advocaten. Pogingen om de zaak in de minne te schikken lukten niet. Steven was in het nadeel, want er werd schande gesproken van het feit dat hij zich bemoeide met het tweede huwelijk van zijn moeder om zijn zin te krijgen. De uitspraak was op 22 maart 1673 en Steven verloor.
De zaak werd geboekstaafd in 'Bellum Juridicum: ofte den OORLOGH der Advocaten', 1717.
Steven Geraerds, (27 december 1646 - 2 mei 1679) Commisaris van de kleine bank van justitie te Haarlem,
trouwde 8 maart 1672 met Cornelia Steijn (31 augustus 1651 - 2 februari 1726).
Ze kregen 4 kinderen. De oudste was een dochter, Isabelle Geraerds, geboren 3 mei 1673. Daarna volgden drie zoons; Steven in 1674, werd schepen van Haarlem maar trouwde niet, Hugo in 1675, stierf voor hij 20 was en als laatste Mattheus, geboren 10 juni 1677, schepen van Haarlem.
Na de dood van Steven hertrouwd Cornelia met Cornelis van Brakel (16 november 1661 - 31 mei 1717)
kapitein ter zee. Het huwelijk was 26 november 1690 in Rotterdam, maar ze woonden gewoon in Haarlem.
Samen kregen ze twee kinderen. Een dochter, Geertruid Jacoba in 1693, zij overleed toen ze 1 jaar was, en in 1697 Cornelis Pieter. Deze zoon werd schepen, Raad en Secretaris der stad Haarlem en
Gecommitteerde Raad en Hoogheemraad van Rijnland.
Portretten van Cornelia Steijn en Cornelis van Brakel. Moeder en stiefvader van Isabela.
Adriaan van der Werff 1695
Kapitein ter zee betekende nogal wat in die tijden.
Van der AA
Quirijn van Strijen, zijn vrouw Isabella Geraerds en hun kinderen. Wonen in ons huis van 1709 - 1715.
Quirijn en Isabella trouwden 5 december 1696.
Ondertrouw 18 november
1696 in de Grote kerk te Haarlem. Quirijn woonde op de Koudenhorn, waarschijnlijk in het huis wat behoorde bij brouwerij
't Springende paert (Op de plek waar nu Koudenhorn nrs. 32 en 34 staan).
Isabella woonde bij haar ouders in de Koningstaat. (Nu Koningstraat 22)
Quirijn en Isabella kregen
acht kinderen, waarvan
er slechts drie volwassen
werden: Simon Garbijn,
Cornelia en Maria. De getuigen waren familieleden behalve van Sanen en de Goyer.
Alle kinderen.
Vaderlandsch
woordenboek 1792
Doop op 5 november 1697 te Haarlem
Catharina
Getuigen:
Cornelis van Brakel
Maria van Strijen
Doop op 17 december 1698 te Haarlem
Steven
Getuigen:
Cornelis van Brakel
Cornelia Steijn
Doop op 23 juni 1700
te Haarlem
Simon-Garbijn
Getuigen:
Maria de Vos
Johan Steijn
(echtelieden)
Doop op 22 februari 1702
te Haarlem
Cornelia
Getuigen:
Cornelis van Brakel
Sara Maria de Goyer
Doop op 17 april 1703
te Haarlem
Catharina
Getuigen:
Cornelia Steijn
Steven Geraerds
Doop op 19 juli 1704
te Haarlem
Maria
Getuigen:
Maria van Strijen
Mattheus Geraerds
Doop op 11 december 1707 te Haarlem
Isabella
Getuigen:
Remees Floris van Sanen
Susanna Maria de Goyer
(echtelieden)
Doop op 31 mei 1709
te Haarlem
Steven
Getuigen:
Steven Geraerds
Cornelia Steijn
Wellicht zijn de laatste drie kinderen in dit pand geboren.
Van onze familie van Strijen is weinig bekend. Vader werd secretaris van de stad Haarlem, een mooie functie. Veel verdriet natuurlijk om alle jonggestorven kinderen. Geheimzinnigheid rond dochter Cornelia. Waarschijnlijk was ze geestelijk niet helemaal in orde. Of net zo dwars als haar zuster Maria, die pas op zeer hoge leeftijd trouwde. In 1709 kocht Quirijn (officieel) de kavel de Nieuwe Gracht. Aan de Ridderstraat stond toen een woon- en pakhuis. Het pakhuis lieten ze verbouwen tot stalling met een hooizolder.
Aan de Nieuwe Gracht een net gebouwd huis waar waarschijnlijk nog niet veel aan gedaan was. De vorige bewoner, Meijndert Prins. had niet genoeg geld voor een fraai huis. De buren aan de Nieuwe Gracht waren van stand, dus daar zal het gezin niet voor onder hebben willen doen.
Omdat in een verkoopakte van 12 juli 1703 wordt gesproken over de 'buurman mr. Quirijn van Strijen' kan het ook zijn dat zij het huis van begin af aan zelf hebben laten bouwen. Zie eigendomspapieren.
In 1710 koopt Quirijn ook een buitenhuis aan de Kleine Houtweg, net buten de stad. Vier jaar later overleed hij.
Zijn weduwe liet zijn schilderijenverzameling veilen en vertrok het jaar daarop met de drie kinderen naar haar ouderlijk huis in de Koningstraat 22.
Ons huis schonk ze aan ds. Abraham Alardin, die net dat jaar beroepen was te Haarlem.
Opa Nicolaes Everswijn had ook een buitenhuis op de Kleine Houtweg. Met een tuin vol zeldzame soorten tulpen.
Zowel Nicolaes als Matheus Everswijn stierven in 1697. De erven waren (zonder testament) Quirijn en zijn zwager Hendrick Muilman.
Zij laten de tulpen veilen.
Oprechte Haerlemsche courant 07 05 1697
11 september 1714 stierf Quirijn van Srtijen, 46 jaar oud. 2 april 1715 worden zijn nagelaten schilderijen en 'eenige waterverfjes', geveild.
Hij had, ook volgens hedendaagse kunstkenners, een mooie verzameling aangelegd.
Oprechte Haerlemsche courant 19 03 1715
Catalogus of naamlyst van Schilderyen verkogt den 2 April 1715. Gerard Hoet.
Dankzij deze beschrijvingen zijn twee schilderen die daadwerkelijk hier in huis hebben gehangen geïdentificeerd. Dit zijn nr. 8 en nr. 13.
Van de andere schilderijen heb ik voorbeelden van werken van de betreffende schilders die te vergelijken zijn. 'Beeldjes' = menselijke figuurtjes.
De lijst van 1 tot 14 wordt gevolgd. De titels zijn van de catalogus. De titels onderaan zijn van het betreffende voorbeeld. In het geval van 8 en 13 de nieuwe titel. Nr 13 hangt nu in het
1) Venus met Cupido
Gerard de Lairesse.
Luik, 11 september 1640 – Amsterdam, 21 juli 1711.
Hij schilderde aanvankelijk
decorstukken voor het theater. Voor de rijke Hollandse regenten was het werk van De Lairesse een sensatie, Zijn verheven onderwerpen, aangebracht in de meest heldere kleuren, pasten beter bij hun stand dan bijvoorbeeld het ‘volkse’ realisme van Rembrandt.
2) Een morgenstond
Crabbetje / Jan Asselijn
Dieppe, 1610 – Amsterdam, 28 september 1652.
Van 1635 tot 1644 woonde hij in Rome. Hier werd hij lid van een vereniging van Nederlandse en Vlaamse kunstenaars van wie hij de bijnaam "Crabbetje" kreeg.
Zijn vingers waren zo krom dat hij nauwelijks een palet kon vasthouden
'Italiserend landschap' ca.
1649
3) Een Gezelschap
Cornelis Pietersz Bega
Haarlem 1631–
Haarlem, 27 Augustus 1664.
Zoon van de beeldhouwer en
goudsmit Pieter Jansz. Begijn. Zijn moeder Maria was dochter van de Haarlemse schilder Cornelis van Haarlem. Hij werd vanwege zijn losbandige manier van leven door zijn vader verstoten en nam de naam Bega aan. Later werd hij een voorbeeldige leerling van Adriaen van Ostade
4) Boeren Huyshouden
Adriaen van Ostade Haarlem, 10 december 1610 - Haarlem, 28 april 1685.
Jan Steen was een leerling van hem.
'Boerengezelschap binnenshuis' 1661
5) een dito
Adriaan van Ostade
'De schaatsenrijders'
ca. 1656
6) Beesjes en Beeldjes
Adriaen van de Velde Amsterdam, 30 november 1636 – aldaar,
21 januari 1672.
Adriaan van de Velde was gespecialiseerd in o.a landschappen en strandgezichten. Hij verzorgde 'beeldjes' in de landschappen
van andere schilders.
'De hut' 1671
7) Een weerga van denzelven, niet minder.
Adriaen van de Velde
'Strand bij Scheveningen' 1670
8) Een Buyten-huys, turf-
waagen en Draagers
Adriaen van Ostade Haarlem, 10 december 1610 - aldaar, 28 april 1685.
Hoogte: 90,0 cm Breedte: 72,0 cm
'Mensen lossen turf' 1665
Dit werk hing in ons pand.
9) Een landschap met
rotsen, Beeldjes en beestjes in 't water.
Nicolaes Pietersz. Berchem
Haarlem, 1622 - Amsterdam, 18 februari 1683
'Waterval' 1665
10) Een curieus landschap,
vol gewoel van beelden.
Cornelis Hermansz. Saftleven
Gorinchem 1607 - Rotterdam,
4 juni 1681.
'Gefantaseerd rivierlandschap met de
kapel van het Sint'. Agnietenklooster' 1667
11) Een Koekebakstertje, &c.
Cornelis Pietersz Bega
'Interieur huisje met boeren'
Tussen1652- 1664
12) 't Stadhuys en den Dam
&c. vol Beelden
Gerrit Adriaansz Berckheyde
Haarlem, 6 juni 1638 – aldaar14 juni 1698
'Stadhuis op de Dam' 1672
13) De Luyterse Nieuwe Kerk en Cingel.
Gerrit Adriaansz Berckheyde
Hoogte: 70,5 cm; Breedte: 91,0 cm
'The Singel with the Round Lutheran Church' 1697
Dit werk hing in ons pand.
14) Een Capitael stuk van
Fr. Snyders, zynde een Wolve jagt.
Frans Snyders
Antwerpen, 11 november 1579 – aldaar, 19 augustus 1657
'Wolvenjacht' vòòr 1655
Begrafenis Quirijn van Strijen,15 februari 1714
Reckeninge van de graevemakers
ditto een opening in de groote kerk voor de hr
secretaris van Strijen int kors capel in de
kelder van de hr Geerarts F. 4,-
voor de roef F.3,-
anderhalf uur beluit F, 18,-.
de reckeninge van de baerdrager F.1, 10
Een nette begrafenis voor een man van aanzien.
De 'roef' was een schuin oplopende rekje op de doodskist (de hoogste kant aan het hoofdeinde) met daarover het baarkleed.
'Anderhalf uur beluit' wil zeggen dat de klokken van de kerk geluid werden. Hoe langer er geluid werd hoe duurder het was.
Quirijn werd bijgezet in de grafkelder van zijn schoonvader.
Nu wil het geval dat Isabella een graf erfde van oom Matheus Everswijn. Ze liet dit graf publiekelijk veilen. Zelf kocht ze een graf, in de koorkapel nr. 29, voor haar en haar kinderen. Ook de man van dochter Maria, Quirijn Dabenis, werd hier begraven.
26 febr.1715 werd het door Isabella Geraerds geërfde graf in de noorderkruiskapel openbaar geveild en gekocht door ene Dirk Foekee
die het in 1718 weer verkocht aan een weduwe. Nog hetzelfde jaar werd het weer verboekt op haar naam, maar nu als vrouw van Dirk Foekee.
Het laten ophangen van een rouwbord in de kerk, met het familiewapen, was een dure aangelegenheid. (F.50,- ). Vast staat dat Simon Garbijn, Maria en haar man Quirijn Dabenis rouwborden hadden hangen.
Het familiewapen van Dabenis
Na het overlijden van Quirijn van Strijen hebben we nog één levensteken van Isabella Geraerds. Namelijk een Rekest aan het Stadsbestuur om met een speelhuis te mogen uitspringen uit de rooilijn 22 juni 1728. Het gaat hier om een huisje in haar tuin aan de Baan, tussen de Grote en Kleine Houtpoort.
Ik neem dat een speelhuisje te vergelijken is met een theekoepel.
Gezigt over de Baan op de Stad Haarlem, 1749
Aan het einde van het weggetje links de Grote Houtpoort (niet zichtbaar), in het midden de Grote Kerk, rechts de Kleine Houtpoort.
Aan de ed.gr.:
achtbare Heeren
Burgemeesteren en de
Regeerders der stad Haarlem
Geeft met behoorlijke eerbiedigheit te kennen Isabella Geraerds wed. wijlen hr.Quirijn van Strijen in sijn leven secretris deser stad, eijgenaresse van seeckere tuijn leggende aende noortzijde vn de baan tussen de Groote en kleijne Houtpoort deser stad, met een steene speelhuijs daar op staende tegen de sloot ten noorden van de baan hebbende sijn uijtsicht over de baen dat sij suppliante vermits het speelhuijs seer out ende bouwvalligh is. 't selve wel gaerne soude willen repareeren. en eenigh-sints vernieuwen, en van beter aensien maaken, omme te strecken tot het gemack en plaijsier, ende oock tot cieraat van de wandelaard
aldaar passerende. waaromme sij suppliante haar selven was keerende aan U ed. gr.achtb, seer onderdanigh versoeckende dat U ed. gr. achtb. haar gelieven te vergunnen ende toe te staen, dat sij suppliante met haar speelhuijs magh uijtspringen en 't selve coepels gewijs uijtsetten, sooverre in een rechte roijingh met het huijsje staende aendewestzijde van haar suppliantes tuijn endemet het huijsje van haar naestegebuur aende oostzijde volgens de geanneteerde teeckeningh, ende haar suppliante daar-van te verleenen acte in forma.twelck doendehandtekening Isabella geraerds wed. van Strijen
Bovenaan de brief:
Zij dese gestelt in handen van den onderfabrijq Hendriek Barèe omme inspectie te doen, de buuren te hooren en de haar ed. gr. agtb. te dienen van berigt; actum te camere den 22 junij 1728. praes=alle de heere burgem. in kennisse van mij D.Guldewagen
PS.fabriek (hier geschreven als 'fabrijq') was te vergelijken met de Dienst Openbare Werken. Benieuwd of ze uiteindelijk toestemming kreeg..
Begrafenis Isabella
18 oktober 1732
in de Grote Kerk
Koorkapel nr. 29.
Zij werd 6 uur beluid,
had een dubbele baar en een eigen graf.
Alles een stuk sjieker dan haar man.
En maar meteen ook dochter Cornelia. Omdat er behalve
haar doop en overlijden niets over haar bekend is. Ze was ongehuwd en werd 39 jaar.
Ze werd begraven op
27 december 1741, ook in graf
nr. 29, dubbele baar en 5 3/4 uur beluid.
De kinderen Simon Garbijn en Maria van Strijen.
Verkozen tot schepen.
Oprechte Haerlemsche
courant 13 09 1729
Verkozen tot Burgemeester
Oprechte Haerlemsche
courant 08 09 1742
Raad en regeerend Burgemeester,
aangesteld tot Meesterknaap
van Brederode
Oprechte Haerlemsche
courant 26 03 1743
Baljuw, stadhouder van leenen en
houtvester van de wildernissen van Brederode.
Oprechte Haerlemsche
courant 14 03 1744
Simon Garbijn van Strijen, de enige zoon, lijkt een voorspoedige carriere te hebben gehad.
In het woelige jaar 1747
was hij nog steeds Baljuw
van Brederode.
IJmuider courant
1922
Over de functie van
Baljuw van Brederode.
Weer de naam Dammas
Guldewagen.
Hedendaagsche historie 1750
Simon Garbijn had een huis in de Koningstraat nr. 27.Dit is bijna tegenover
het huis nr. 22 waar hij met zijn moeder en zussen naar toe verhuisde na de
dood van zijn vader Quirijn. Hij liet het na aan zijn zus Maria.
Na haar dood werd het 29 oktober 1768 geveild
Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem 1987
Maria erfde ook het buitenplaatsje Dubbelhoven in Lisse (waarover later). Simon Garbijn overleed hier op 27 april 1750. Hij werd (net als zijn vader) 46 jaar en was niet getrouwd.
'Sijmon Garbijn van Strijen, in zijn leven
oud burgemeeser en Raad van Haarlem.
Kosten voor het:
23 uur beluiden en voor zes dagen
gebruik van de roef en het beste
doodskleed. Plus het vervoer van de
overledene naar Haarlem'.
Opgeschreven in het begraafboek Lisse
27 04 1750.
Simon Garbijn werd net al zijn moeder en zus begraven in het graf nr. 29.
Er moet nog een keer geld bij voor de roef en hij wordt nu 6 uur beluid.
F50- voor het ophangen van het wapen. (rouwbord)
begraafboek Grote Kerk Haarlem
02 05 1750
Maria trouwde 21 augustus 1750 met Quirijn Dabenis. Ze trouwden in Lisse waar ze woonde in het buitenplaatsje Dubbelhoven wat ze net geërfd had van haar broer. Zij was 46 en Quirijn was 27. Hij was ook haar achterneef.
Hoe zat dit?
De zus van Quirijn van Strijen was Maria van Strijen. (Haarlem 25 september 1661 - Amsterdam 21 november 1731, 70 jr.)
De dochter van Quirijn van Strijen en Isabella Geraerds, Maria, werd naar haar vernoemd.
Maria trouwde in 1688 te Amsterdam met Hendrik Muilman. Hij was Raad - Fiscaal der Colonie van Suriname. Hij overleed tijdens een dienstreis naar Suriname op 5 september 1702. Samen kregen ze vier dochters. De oudste was Catharina Maria. Zij en 'onze' Maria van Strijen waren dus nichtjes.
Catharina Maria Muilman (Amsterdam, 13 oktober 1690 - Amsterdam 4 maart 1752, 61 jr.). trouwde twee keer.
Ze was een bijzondere vrouw want ze werkte vanaf 1715 tot haar dood als schatster (taxateur) van de gemeente Amsterdam. Haar echtgenoten gaven haar in diverse documenten alle recht van spreken en beslissen. Natuurlijk mede omdat zij allebei vaak van huis waren.
Dankzij aantekeningen
van een lid van de familie
de Flines weten we precies
hoe het gezin van Muijlman
en Dabenis in elkaar zat.
Archief van de
familie de Flines
Haar eerste man was Dirk Leonard Doude.
Zij trouwden in Amsterdam september 1714.
Hij was Commandeur ter Zee van de admiraliteit te Amsterdam. Hij stierf al 5 jaar later op 22 september 1719. Ze kregen twee kinderen. In 1715 een dochter,
Margareta Maria, ze stierf toen ze vier jaar was.
In 1717 een zoon; Hendrik Doude. Hij werd kapitein ter zee en stierf in 1782.
De tweede keer dat Catharina Maria trouwde was op 19 april 1720 te Buiksloot met Johannes Dabenis.
Waarom ze besloten in Buiksloot te trouwen, waar niet veel meer was dan een kerk, wat huizen en het galgenveld van Amsterdam was eerst raadselachtig. Ze moesten ook nog F6,-, boete betalen voor het trouwen buiten de plaats waar ze woonden. Pas in het testament van Catharina Maria uit 1748 werd duidelijk dat ze een tuin had in Buiksloot waar ze blijkbaar zo aan gehecht was dat haar erfgenamen het niet mochten verkopen.
Ze woonde met Johannes Dabenis (Amsterdam 5 juni 1696 - Texel 15 oktober 1744, 48 jr.) op de Achterburgwal bij het Prinsenhof.
Quirijn Dabenis en Maria van Strijen.
Quirijn Dabenis ( Amsterdam, 13 oktober 1722 - Breda, 29 juli 1791, 68 jr.)
Hij had een zeer voorspoedige carrière:
'DABENIS (Quirijn), zoon van Johan Dabenis en van Catharina Maria Muilman, werd den 13den October 1722 geboren, en na de mindere rangen
doorloopen te hebben, zeilde hij als Kapitein op de Triton van 24 stukken, onder het eskader van den Schout bij Nacht Willem, Baron van
Wassenaar, in 1755 naar de Middellandsche zee, en keerde van daar in 1756 terug. In 1775 kommandeerde hij de Princes Royaal van 54 stukken,
en werd met dit schip, en Kapiten Bisdom, gezonden naar Marokko, tot onderhandelingen over den vrede. Toen die evenwel niet gelukten, ontving hij
bevel, alle oorlogschepen van den Staat, ten getale van acht, tot zich te trekken en daarmede de koopvaarders te beschermen, de Marokkaansche
havens en kusten bezet te houden en hunne schepen te nemen. In het beschermen der koopvaarders was hij zoo gelukkig, dat er meer dan honderd
veilig naar het vaderland zeilden. Nog eens ging hij in 1777 naar de Middellandsche zee op de Princes Louise van 56 stukken, en vervolgens kort
daarop naar West-Indië, onder den Schout bij Nacht Lodewijk, Graaf van Bijlandt. In het vaderland teruggekeerd, werd hij den 29sten Junij 1779 tot
Schout bij Nacht ter admiraliteit van Amsterdam bevorderd, in welke hoedanigheid hij behoorde onder de leden van den krijgsraad, aan welke het onderzoek en oordeel was opgedragen, omtrent het gedrag van genoemden graaf van Bijlandt, en zijne ontmoeting met den commodore Fielding. Dabenis huwde in 1750 Maria van Strijen en overleed zonder kinderen na te laten. Meerdere bijzonderheden zijn ons van hem niet bekend.'
Biographisch woordenboek der Nederlanden 1858
Zoals we al weten erfde
Maria van Strijen
'Dubbelhoven' van haar broer.
Net als de rest van de
gegoede burgerij leefde ze
zeker de helft van het jaar
op haar buitenplaats(je).
Abraham Rademaker 1732
Het kerkje van Lisse
van waar uit het lijk van
Simon Garbijn vervoerd
werd naar Haarlem
en zijn zus vier maanden
na zijn dood trouwde met
Quirijn Dabenis.
Abraham Rademaker 1732
Ondertrouw Amsterdam 21 augustus 1750
met toestemming te Lisse te trouwen.
Maria heeft als titel jonkvrouwe.
Catharina Maria Muijlman schonk haar zoon
ter gelegenheid van zijn huwelijk drie obligaties
met een gezamelijke waarde van F5000.
'Daar zie ik ‘t sierlijk Dubbelhoven, Welks aangename stand verdient een dubbeld loven, Zo om de fraaiheid van ‘t gebouw dat het versiert, Als om ‘t geboomt, waarin ‘t gevogelte tiereliert en ‘t hart van Groeneveld, wanneer hij neergezeten In zijne schaduw, leert al zijn zorgen vergeten'.
Dubbelhoven lag aan de noordwestzijde van de kruising Spekkelaan-Achterweg. In 1666 blijkt het nog een eenvoudige woning te zijn. Ze heeft slechts drie haardsteden, waarvoor ƒ 6,- ‘haardsteegeld’ betaald moet worden, veel minder dan voor de andere buitens. Als eigenaar wordt genoemd de heer Doublet. Op de boerderij, misschien wel op de plaats van het huidige Dubbelhoven, woont Teeuwis Heyndricx, twee haardsteden (2 gulden). Dubbelhoven is tot omstreeks 1740 eigendom van de familie Doublet, heren van Groeneveld, gebleven. In 1666 was dit Philips Doublet, rekenmeester van Holland, wagenmeester-generaal, ontvanger-generaal van de Unie etc., die in 1672 overleed. Het gaarderboek van het morgengeld vermeldt in 1698 ‘in de Westgeesten aan de Lijtweg1 opnieuw heer Philips Doublet. In 1708 verkoopt jkvr. Cornelia Doublet hout op Dubbelhoven en in 1723 Francois Doublet, heer van Groeneveld en Meerkerken. Tuinman is dan Quirin Roodenburg. In 1725 ‘mevrouw Doublet, vrouwe van Groeneveld1 en in 1733 weer ‘c/e heer van Groeneveld. In de komende jaren is Dubbelhoven in het bezit van mr Simon Garbijn van Strijen, burgemeester van Haarlem, die in 1749 hier overlijdt en wiens lijk naar Haarlem wordt ‘uitgevoerd’. Dubbelhoven vererft op de zuster van de overledene, Maria Garbijn,
huisvrouw van Quirijn Dabenis of d’Abenes, ‘kapitein ter zee ten dienst dezer landen'. Zij kopen op 14 oktober 1749 het land tussen de Viersteeg en de Lyd- of Achterweg’ en de Heereweg. Daarna richten ze een schrijven tot Hoogheemraadschap Rijnland met het verzoek achter hun buitenplaats een voetpad te mogen aanleggen. Bovendien echter om een ‘zeker laantje aldaar, genaamd de Vijf- of Viersteeg ende aan haar plaats gehorende, met een boom te doen afsluiten teneinde de passage met rijtuigen te beletten
In 1762 wordt op Dubbelhoven een boelhuis gehouden van allerlei boeren- en tuinderijgereedschappen. Ook worden grote hoeveelheden bloembollen verkocht die heel mooie namen dragen: Lieflijke Morgenstond, Rose Illustre, Agatha, Parel van Amsterdam, Feu Amoureux en vele andere meer. Ook bollelaadjes en bakken worden geveild en tentzeil en toebehoor voor de ‘hyacinthenpronkbedden, die toen zo in zwang waren. ‘Alles samen bracht
ƒ 3.883 en 16 stuivers op. Onder de kopers bevond zich ook de vermaarde kweker George Voorhelm.
Na de dood van zijn vrouw is de kapitein ertoe overgegaan zich delen van zijn bezit te ontdoen.
De Lissese historicus A.M. Hulkenberg
Alsoo Quirujn d Abenes en Maria van Strijen de weled. Heeren Hoogheemraden van Rhijnland bij Regte hebben te kennengegeven dat zij suppl(ian)ten: op de Lijst off Agterweg, agter haar plaats genaamt Dubbelhoven onder Lisse, zoo verre haar voorsz: plaats is strekkende gaarne zoude maken een voetpad, ende het selve door het stellen van palen van de rijweg, separeeren, zeeker laantje aldaar genaamt de vijf of vier steeg, ende aan haar opgemelte plaats gehoorende, met een boom doen afsluiten, ten eijnde de passagie met rijtuig aldaar te beletten, boomen op de voorsz: en Heereweg uijtroejen, en andere planten, een dam in de sloot neevens de Heereweg doen opmaken en verleggen, ende deselve sloot doen opschieten, versoekende daar toe haar weled:consent, / soo ist / dat welgem: Heeren alvorens eijndelijk op het voorsz: versoek te disponeeren,goedgevonden hebben, ende verstaan, dat desen aangaande door een Hoogheemraadsbode in den bedrijve van Lisse sal werden gedaan behoorlijk kerkgebot met aanplakkinge van de doubelde deses zoo aan de kerkdeur, als ter plaatse daar men de vierschaar is houdende ten eijnde degeenen die jegens het voorsz: versoek souden willen opposeeren, binnen de tijd van vier weeken naar de publicatie deses sig sullen hebben te laten aanteekenen ter secretarije van 't voorsz: hoogheemraadschap, en voorts procedeeren als in de 205:keuze van dien, actum in 't gemeenlandshuijs van Rhijnland binnen Leijden den 8: december 1753, / onderstondt / in kennisse van mij / was getekent / PL v Leijden/ lagerstondt / dit kerkgebodt gepubliceert, en geaffigeert door mij boode / was geteekent /A: van Oostveen den 9 december 1753.
Maria stierf 10 januari 1768 en werd
de 15de begraven in de Grote Kerk.
Natuurlijk in graf 29. Roef met koets (!),
dubbele baar, 5 1/2 uur beluid en
ophangen van het wapen.
1
2
3
4
5
6
7
Hierboven het testament van Quirijn Dabenis, opgemaakt op 26 oktober 1769. Een volstrekt normaal testament, in tegenstelling tot zijn allerlaatste
testament, waarover later. Bladzijde drie is belangrijk. Hierin laat Quirijn na zijn overlijden geld en goederen na aan ene mejuffrouw Wilhelmina
Richter. Ze heeft negen jaar als gezelschapsdame bij Maria van Strijen in huis gewoond. Quirijn was natuurlijk vaak op zee. Grappig is dat deze
Wilhelmina ook voor 1000 guldens aan meubilair mag uitzoeken. Die, als kind van zijn moeder, wel eerst moeten worden getaxeerd 'door een
gesworene schatster'.
Een zus van Quirijn, Henriëtte Maria Dabenis, trouwde mei 1751 in Abcoude met Jan Lixraven. Jan was in 1724 geboren in Curaçao.
Hij was Luitenant-ter-zee, lid van de Krijgsraad te Curaçao (1740), commandant over het garnizoen (1764-) en luitenant-gouverneur van Curaçao
(1781-1782) begr. Curaçao 17-08-1792.
Via Brieven als buit (Brieven aan boord van Nederlandse schepen, buitgemaakt door Engelse schepen, dus nooit aangekomen op hun bestemming) werd een brief gevonden van hem aan zijn zwager Quirijn Dabenis.
Hoog Edele Gestrenge Heer
De Heer quirijn Dabenis
schout bij nagt, ten dienste van
Holland & westvriesland
Pr Capn Bernardus Knuttel
Waarde boezem vriend & broeder,
als nog mij niet vereert vindende met uEd brieven, wetende niet off uEd in dienst is, dan niet, mij aangaande bevinde mij reedelijk wel maar teffens ook verswakt, insonderhijt met mijn gesigt, en leeve even als een mensch die geen deel meer wensche in dese wereld te hebben. alles komt mij aandoelijk te vooren, en vol beswaarnissen al gaat ’t mij niet aan, quel en bedroeff, ik mij over, insonderhijt als ik uijt de Nieuws papieren siet de jammerlijke onenigheden en partijschappen tot uwent. dat God betert niet beter is, als hier, en niet strekken kan dan tot ruine. van ’t land en alles, schenk den Hemel ons niet een schielijke vreede wat zal van ons weesen, edog ’t schijnt de eijgenschap van den ouderdom vriend; te leven in bekommernissen, en wij doen ’t hier in geduurige angst, en vreese, van buijten voor de vijanden, en van binnen voor hongersnoot, en wel voornamentlijk voor de slaven, wijl ’t Jaar van gewas ons geen zaad van mais belooft, zijnde de regens maar in de maand x ber in gekoomen, een ijder heeft bloedig gearbijt in hope dat ’t zal continueren, maar nu helaas, blijft ’t ten eenemaalen weg, ’t vee is al grotelijks uijt gestorven, naaulijks voor de aanteelen over, gehouden, nu en dan krijgen wij een lading ouwe magere koe biesten van de Spanjaarden en kost 12 a 15 […]: tot lb, so duur na rato is alles en dikwils niet eens te bekomen, mais kan men voor geen 3 p: een schepel krijgen, en van andere plaatsen komt ook niet, en komt ’t al zo moet men sig ruineren met kopen, kunnende de slaven niet van honger laaten sterven, ik heb in voor raat geen 100 schepels, en hebt wel 500 voor een jaar nodig, dus kan uEd na gaan hoe ’t met ons alle gesteld zal weesen, mijn gelden heb ik meest al over gesonden, wijnig hier behouden, konde makelijk beuren dat zal moeten op Interest neemen en mijn thuije voor verbinden, welk thans ons niets op brengt, en schenkt den Hemel ons geen swaare regens om de putten te doen wassen, zal ’t jammerlijk met ons uijtsien, den Hemel ontvermt sig onser, met veel moeijten heb ik 500 […] appelen op gedaan, en los gegeeven aan ons vriend Capn: Bernardus Knuttel, wijl ’t dus liefst verkoos, om dat leege Kisten zegt aan boirt te hebben, en ’t dan als de zijne zal aanmaken; en voor sorgen, en bij arrivement uEd ’t besorgen, men kan thans niet so als men wil, en moet ons na de omstandighijt van tijden voegen, vaart wel god
zegent uEd, ik blijff met agting en tedere dankleving
UEDWDienaar & vriend
J: Lixraaven
curaçao 5 Jan: 1783 e
P:S: ik bevind mij onder ’t schrijven deeses wat onpasselijk van koude koersen, en moet gaan leggen hoope n niet van gevolge zal wesen
Quirijn Dabenis stierf te Breda 29 juli 1791. Hij was nooit hertrouwd. Zes dagen voor zijn dood werd een nieuw testament opgesteld. Executeurs van het testament werden Wouter Struijk (pruikenmaker) en zijn vrouw Maria Trompert. Quirijn is te zwak om zijn handtekening te zetten. En één van de getuigen tekent met een kruisje. Struijk en zijn vrouw moeten o.a. zijn begrafenis regelen. Dat gebeurt, het lijk wordt keurig uitgevoerd naar Haarlem, roef met koets en natuurlijk in graf 29, Niet beluid. Het rouwbord met wapen werd pas een jaar later opgehangen.
Het schrijnende testament van Dabenis Breda 23 juli 1791
Begraven Grote Kerk
4 augustus 1791
Ophangen van het rouwbord 6 juli 1792
Het kan natuurlijk zijn dat Wouter Struijk en zijn vrouw een en al goede bedoelingen hadden maar in een notariële akte van 12 12 1791 te Breda stelden ze ene Nethenus aan 'woonende in de Weeterings straat te Amsterdam, specialijk omme in naam van hun comparanten alle hunne huisingen en andere vaste goederen binnen de stad Amsterdam geleegen te administreeren en gaade te slaan de respective huurpenningen derselven ingegaan zeedert
18 november laatstleeden' etc. Dankzij de erfenis van Dabenis hadden ze opeens al zijn huizen in Amsterdam in bezit, met alle lasten maar vooral lusten
van dien. Pruikenmaker Struijk en zijn vrouw zijn in latere akten dan ook opeens de 'weledel gestrenge heer Struijk en vrouwe Maria Trompert '.