Schotschriften.
Een schotschrift heet ook wel libel of pasquil.
30 december 1748 koopt Johannes Prince, oud 27 jaaren, een 'seker vuijlaardig geschrift, voerende de titul: Vierde Vertoning'. Hij geeft de boekhandelaar, Arnoldus Olofsz. aan. Deze Arnoldus wordt 6 januari 1749 gevangen gezet in de Voorpoort in Den Haag, verschillende malen verhoord en bekent, zonder marteling ( 'buijten pijn en banden van ijser') de verkoper te zijn. Hij wordt veroordeeld tot drie jaar gevangenis op eigen kosten, en daarna eeuwige verbanning uit de landen van Holland, Zeeland, Vriesland en Utrecht. Ook zal het libel 'De Weergaloose Amsterdamsche Kiekas' in zijn bijzijn door de scherprechter worden verbrand. 18 oktober schrijft zijn vrouw aan de Prins van Oranje en Nassau met een verzoek om het vonnis nietig te verklaren (onder het Placaet van amnestie 1 oktober 1749). De prins keurt het goed. 18 november 1749 wordt Arnoldus uit de gevangenis ontslagen.
Het hele verhaal van de onfortuinlijke boekhandelaar Arnoldus Olofsz. is te lezen op Delpher in
'De boekhandel te Amsterdam voornamelijk in de 17e eeuw
-
biographische en geschiedkundige aanteekeningen
-
1914-1916'
Eerste vertooning.
KYke maar regt uit, daar hebje de Prinse van Oranje en Nassauw, kyke rys hoe dat hy in de Koets zit met
6 Paarden bespannen, let wel op welke Heeren die by hem in de Koets zitten; ze sien 'er van agteren net
uit als groene Moffen en Knoeten, kyke wel toe hoe de Prinse buygt en groet. Kyke maar wel toe, hoe de
Byltjes en de Gecommitteerden zyn Hoogheid in verwagting van veel te krygen, met bloote hoofden
komen in te haalen; ziet maar wel toe een schoone vertooning.
Kyke aan jouw regterhandt hoe de Borgermiesters van Amsterdam, zo bleek als linnedoeken, als arme
Zondaars staan te kyken aan 't Heeren Logement om de Prins af te wagten: ziet rys hoe zy buygen, hoe
ze haar nekbeen komen te draayen: het is een aardige en zeltzaame vertooning, voor een oortje maar,
een weergalooze vertooning.
Tweede vertooning.
KYke maar regt uit hoe veele Heeren en Dames komen om de Prins te zien en te spreeken, kyke aan je regterhandt
daar hebje Sr. Raap, Gemnig en anderen by de Prins wel bekent, kyke eens hoe ze de Prins ophitzen.
Kyke aan je linkerhandt, daar hebje de Borgermiester Sautyn, kyke hoe bleek dat hy is, daar zie je hoe de Prins hem
overtuigt uit het Boek van de Secretaris Hartman dat hy een valse Eedt heeft laten doen, hoe zyn Dogters geld
van de Officianten komen te trekken: kyke hoe bang dat hy ziet, hy denkt dat de Prins hem het Landt uit zal bannen:
ziet maar regt uit hoede Prins zyn voet opligt en geeft Sautyn een schop onder zyn gat, jaagt hem uit de Raadthuys,
zet hem af, ziet zo loont het quaadt zyn meester.
Kyke maar regt uit, daar ligt de Prins de voet op, schopt Jan Six onder zyn gat, dat hy 12 voeten ver weg stuyft, kyke
hoe genadig dat de Prins is, hy geeft Jan Six pardon van de galg, laat hem alle gestoole Geldt houde en jaagt hem
maar van 't Stadthuys: kyke hoe bang en droevig dat Jan Six ziet, kyke hoe het Wyf van hem huylt, dat haar man geen
Postmeester, Borgermiester, Zandt, Kool, Wortelen, Zoete en Karnemelksboer, Ambagtheer, niet meer kan wezen;
kyke hoe nydig dat hy en het Wyf is, zy lyt om het affront haar Man aangedaan, zo zy meent haare Amptjes met
Sautyn zyn lieve Vrouw ook neder: kyke hoe de Prins in zyn zelve lagt, dat hy de Princen van Amsterdam zo loffelyk
een schop onder haar maars geeft, dat ze byna door de schop in katzwym leggen.
Kyke maar regt toe, daar ligt de Prins weer zyn voet op en schopt Corver en van de Poll van boven van al de trappen
van 't Stadhuys af, kyke rys hoe de Burgers laghen, het is wonder dat zy geen armen en bienen breeken: kyke maar
regt toe daar leggense nu alle vier van boven neer gesmeten, by alle geluk houden zy nog de duyten in de zak, het is
voorwaar een aardige vertooning.
Kyke maar regt uit hoe zy allen als schelmen uit de Stadt weg loopen, kyke rys hoe digt dat hun Huyzen geslooten
zyn, ze binne bang dat ze met de koorden zullen gestraft worden, dat 'er de doot na volgt of dat ze zullen geplundert
worden.
Kyke voor 't laatste, daar ligt de Prins weer de voet op, en schopt nog een party van de groote Seinjeurs van boven
neer, kyke rys hoe zy rollen als klooten, de Prins lagter om, ziet rys de Prins doet het goet dat 'er zo veel rollen: daar
krygt de Heer Munter, de Neutralitytsman met zyn schreeuwen van Neutraliteyt een schop onder zyn Fransgezinden
gat, dat hy van boven neer stuyt: daar zie je zyn Zoon ook als een Faëton uit de lugt vallen, yndelyk zie ook Monsieur
Bikker de malle Scheepen, de jonge snotlepel, van boven neer tuymelen dat hy haast een gat in zyn kop valt: kyke
nog rys voor het laasten, hoe zy alle vloeken en schelden op de Prins van Oranje en Nassauw: zie daar regt uit, daar
leggenze allen met haar bienen om hoog: kyke hoe de wang van Jan Six schrikkelyk is opgeswollen, door de vinnige
muylpeer, die de Prins hem heeft toegedient: kyke maar wel toe het loopt op het laast van deze vertooning.
Kyke al verder, daar ligt de Prins weer de voet op en schopt de brutaale Geelvink met de oude duytedief en
Bolleknyper Seinjeur Bakker onder haar stinkende en pestige maars, dat ze een almagtige schreeuw geven, want de
Prins schopt met al zyn magt haar onder het gat, want het gaat tegen het laast, de Prins toont zyn kragten en forcen.
Kyke al regt uit, daar ligt de Prins zyn handt op, deelt een party soufletten onder de Seinjeurs by het vierdevat en
meer uit, zo dat ze schynen te tuymelen: kyke daar agter, daar regt uit daar vliegen de Paruyken Carré, de Mantels
en Beffen van haar hoofd en lyf, hoor ze eens schreuwen, met haar bloote kop rollen als klooten van de trappen
van 't Stadhuys.
Kyke maar wel toe hoorze eens huylen en balken als een Ezel; daar zie je hoe zy alle druypstaartende na huys gaan,
en ziet maar wel toe hoe zy alle in haar broek leggen te voelen en te wurmen, wegens de breuk die ze hebben
gekregen, door de schop van de Prins van Oranjen: hoort de Burgery rys laghen: ziet eens welke wezens dat zy
trekken, ziet eens hoe zy klagen en steenen: daar zie je de Barbier en Doctor, die geen raat voor de Breuk kunnen
geven, zeggende dat ze alle haar dagen lang met de breuk zullen moeten leven en moeten loopen, waar over zy
grinsen en huylen. Zie daar voor het laaste hoe de Prins een party muylpeeren ep schoppen uirgedeelt te hebben, in
groote statie gaat aanzitten om lekkerlyk te eeten en te drinken met een party van zyn groote Heeren en anderen
Seinjeurs. Voor het laaste ziet wel toe, regt uit daar zie jy, hoe een party Moffen en Lakyen van de Prins etsen en
vretzen; hoe ze zuypen en zwelgen, als hongerige wolven en dorstige herten: je kont wel zien dat ze Gelders zyn.
Derde vertooning.
KYke agter aan, daar zie je Corver met al de breuk geschopte Borgermiesters; hoor eens wat ze zeggen;
wy moesten maar vriendelyk geweest zyn, de Borgery maar de zin gegeven hebben, het zou zo ver niet
gekomen zyn; daar
zie je hoe ze malkander verwyten alle de boose stukken, die zy meenen tot haar deporteering oorzaak te
geven: kyke hoe ze tegen Six en Sautyn uitvaaren, kyke daar aan jouw linkerhandt, daar wil Jan Six,
Corver en van de Poll een stomp onder de neus geven. Daar zie je hoe ze willen vegten met malkander;
kyke aan jouw regterhandt, daar komen de Wyfen om ze te schyden, hoor ze eens vloeken op de Prins
van Oranje en op de Burgery: daar zie je regt uit Jan Six zyn Wyf met de handen in de zy, met root
bekreeten oogen, de snottebellen hangen de neus uit, als ze kon, ze wouw de Prins van Oranje wel voor
zyn kop schieten; wagt maar zeggen ze wy zullen hem wel betrekken.
Kyke maar regt uit, daar zie je van de Poll als een kindt huylen, hy beschyt hem van droefheidt: hoor hem
eens klaagen om dat hy maar zo kort Borgermiester is geweest, hoort eens wat Jan Six zyt, ja maar jouw
Vader heeft genoeg gestoolen meer als ik: kyke wel toe, daar wil van de Poll, Jan Six de tien gebooden
op zyn onbeschofte Bakhuys zetten: kyke voor het laatste wel toe, het is een fraaye vertooning.
Kyke maar regt uit, daar komt de Zoon en de Dogters, de Neefjes, de Nigtjes en al de Gatlikkers, al de
Moffen en knoeten met traanen over de wangen, zo bleek als dooden, by de weggeschopte
Borgermiesters: hoort rys, wat Jan Six tegen zyn lieve Zoontje zyt: Kindt je moet nu beter oppassen, dat
Venus en dobbelen speelen moet nu uit zyn, weet je wel, dat je nu geen Borgermiester worden kan, en
dat je de Neefjes en Nigtjes nu geen Officien meer kan geven, Jantje je moet voortaen zoet wezen,
Kindt, zyde het lieve Vrouwtje, je Vader kan geen Postmeester meer zyn, nog Melk aan 't Weeshuys en
Almoesniershuys, nog Wortels en Kool meer verkoopen: en met het Zandt is 't ook gedaan Jantje.
Daar regt uit zie je hoe al de Gatlikkers huylen, om dat de Patronen een schrikkelyke breuk door de
vinnige schoppen van de Prins gekregen hebben: kyke maar regt uit, daar zie je de grootste Gatlikker, de
treffelyke Eedbreker Seinjeur van Gent met al zyn Officien, kyke rys hoe hy huylt, kyke zyn Zoon eens,
die door de tyd door de verkiesing van de Patroonen hier Domine dagte te worden: hoort eens wat de
Burgermiesters zeggen: van Gent en alle die hier zyt, gy luy kunt nouw niet meer krygen; evenwel hoopen
wy, dat gy de uitkeeringe getrouw nog zult brengen alle jaaren, en zyt ons getrouw, als je kunt, de Prins
en de Burgers moet je alle schaaden en affront aandoen, en zo der wat nieuws is, komt ons zeggen, hoor
rys wat de Burgers zeggen, en komt ons het vertellen wy zullen weer door de tyd zoeken aan te komen,
en ze wel vinden en uw helpen; maar nog niet: het is nog te vers.
Kyke voor het allerlaaste wel toe, daar trekken ze de rokken van de knegts aan, en loopen de Stadt uit
naar buyten, ze durven de oogen met opslaan, zy laaten de paarden draven, dat ze de Stad maar
Uitkomen: kyke maar wel toe hoe dat de Wyfen en de Mans huylen eer dat ze heen gaan.
Daarzie je voor het laaste Jan Six, hoe hy aschyt neemt en na Hillegom gaat: hoort rys wat hy zyt, ik ben
nog bly, dat de Prins geen rekening
gevordert heeft, het zal wel gaan door de tyt, ik heb genoeg spek voor myn onden dag: ik had 't nog al
erger gevreest, ja, zyt Corver en van de Poll, wy waren voor uw en Sautyn zeer bang, wy dagten het zou
met jouw luy eer galgen als Borgermeesteren, en met jouw en van de Poll dagt ik zy Jan Six, dat je naast
Mat van den Nieuwendyk en Borgermiester van den Bempden zou opgehangen hebben: wy komen 'er
nog al genadig af: vaar wel, kyke nog voor het lest, hoe ze nydig en fors van malkander afgaan; hoort
nog rys wat Sautyn zegt, heb je al jouw goet wel geborgen, want onze Huyzen zullen wel geplondert
worden, de Burgers weten byna uw stukken, daar komt Corver en van de Poll, nydig over dit zeggen,
willen hem by de kop grypen, daar komen de Wyfen 'er tusschen en zo ryen ze de Poort uit, om binnen
veertien dagen weer te komen, gelyk je de schelmen weer zult zien komen in een andere vertooning hier
na, weer voor een oortje.
Ynde van dit Burger Blyspel.
Vierde vertooning.
KYke jy daar regt uit alle de nieuwe Borgermiesteren, alle de nieuwe. Scheepenen en de Raaden: daar zie jy de
Franschman Augeur, hy kan niet eens duyts praaten, evenwel hy is een Scheepen, op Hoog advis van zyne Hoogheidt:
kyke daar aan jouw regterhandt, daar komt Monsieur van Jevern, de genaturaliseerde Man, hoort rys hy doet zyn intreden
met vloeke en raasen; deze zal Professore worden van alle de vloekers, deze zal de Placaat tegen de vloekers en raasers
mede helpen statueeren en overtreeden.
Kyke daar Monsieur Straalman, die agt dagen van te vooren de Belydenisse gedaan heeft, want een troon is wel een misje
waart.
Kyke daar regt uit, daar komt Monsieur de Lovere, hy wil ook Raadt wezen, kyke regt uit daar wedt hy om 5000 guldens met
Monsieur van Pendrecht, dat hy geen Raad zal worden, daar wil hem Seinjeur Pendrecht een Schop onder zyn gat geeven,
want de 5000 floreen is te weynig, het is duurder verkogt, het kan de zak van de Grave niet genoeg vullen: daar regt uit,
daar zie je de Prince van Oranje en Nassauw, kyke rys hoe de Prince met de nieuwe Borgermiesteren op de Raadhuyse zit,
kyke rys welke spyse en deserte de Prince met de Borgermiesteren komen in haar pens te steeken, dat ze zo dik zyn, als
wel gevoede Gansen en vet gemeste Kalkoenen.
Kyke aan jouw regterhandt, daar krygt Monsieur van Loon, de moordenaar van de 4 Personen
op de Botermarkt, de Waag-hanger van Matte van de Nieuwendyken, een schop onder zyn rottige maars, dat de blaasche
byna aan stuk breeke: hy mag geene Colonel meer wezen, om dat hy dat ampt zo pestig hebt waargenomen.
Kyke daar regt uit, daar zie je hoe de Burgery alle de Seinjeurs Capityns van de Regeering, een schop onder het gat geeft,
dat ze rollen als klooten, ze mogen de Piek niet meer draagen, ze zullen niet meer zegge: presenteert de snaphaan! kyke
ze rys staan als malle Jan onder de hoenders.
Kyke maar wel toe, het is een aardige vertoning voor een oortje maar een konstige vertooning.
Vyfde vertooning.
Kyke daar regt uit, kyke maar wel toe, daar gaat de Prinse van Oranje en Nassauw uit de Stadt na Schravenhaagen,
kyke daar alle de Burgers, denkende dat de Prince redres heb gegeven, kyke de Prince rys buigen, hy is bly dat hy de
Stadt uitkomt: kyke daar aan je linkerhandt, daar neemt de Prince afschyt van de Begeering: kyke ze rys malkander
adieu zeggen
Kyke daar regt uit, terwyl de Prince uit Amsterdam rydt, en het niemant denkt, daar luyt de klokke van 't Stadhuys: kyke
daar de Secretarisse, hoort rys wat hy leest: kyke hoe veelen voordeelen, en verzoeken de Prince van Oranje en
Nassauw aan de Burgery laat afleezen: zo dat als ze weer kom om haar regt te vragen, zy na de wetten van den lande
als Perturbateurs zullen worden gestraft.
Kyke daar regt uit, daar lees de Prince de Placaat in zyn koets, hy lagt'er om, dat hy de Burgers zo fraaitjes van de
huyg geligt en alles na zyn hoogwys advis gedaan, en de Burgers niets gegeven heeft.
Kyke daar regt uit, daar zie je de Burgers, hoe onvergenoeg, kyke ze de Oranje Cocardes tegen de grondt werpen, om
dat zy meene dat de Prins of zyn Ministers haar bedroogen heeft: kyke voor het laaste wel toe, daar zie je alle de oude
weggeschopte Borgermiesters de een na de ander in de Stadt komen: kyke hoe ze verblyt zyn, dat de Prince haar al
het gestoole geldt laat houden, daar regt uit, daar zie je hoe trots en vlug Jan Six weer over straat loopt; als of hy geen
dief maar een eerlyke man was, maar wagt maar, de een of ander tyd hoopen wy hem met de anderen dieven het
gestoole geldt afhandig te maken, en dat in plaats van Lasten te betaalen.