top of page

Verslag van een dienstreis naar Vlieland eind april begin mei 1723 door de secretaris der stad Haarlem, Dammas Guldewagen.

Admiraliteitsjacht.jpg

Het jagt van de admiraliteit

van Amsterdam

republiek der zeven verenigde nederlanden Josua Ottens 1725 - 1750.jpg

Kaart van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Josua Ottens 1725 - 1750

dienstreis 1.jpg

1

dienstreis 2.jpg

2

dienstreis 3.jpg

3

dienstreis 4.jpg

4

dienstreis 5.jpg

5

dienstreis 6.jpg

6

dienstreis 7.jpg

7

1

2

# tot de conservatie van 't eijlant Vlielant

|. als wanneer de schipper ten

eerste de winpel booven de vlag

liet waeijen, 't welk de hoogste

rangh is, ende aan niemant dan

aan een sauvereijn toekomt

Kort daar na gingen de Heeren eeten, en avanceerden
alsoo tot aan de Vriesse kust, langs welke kust tot
int Vlie wel 200 a 300 smakken met Deenssen
ossen ontmoeten, waar van seer veele, vermits sij mede
halv wint zeijlden, seer digt langs't jagt quamen
soodanig dat de Heeren aan sommige schippers vroegen
voor wat compagnie sij de ossen in hadden, ende alsoo
de Heeren nu en dan hoorden noemen de naam van
Anthonije Brinkman, uijt wiens koppel de Heeren
Fabricius & Guldewagen ossen verwagten, dronken de
Heeren hartig een glaasje op de goede & behouden reijs
van de ossen, ende alsoo 't een weijnig begost te stillen
moesten de Heeren eenige knoopjes los doen, 't gene
van een soo goed effect was, dat de Heeren voor 6.
ure des avonts in de sloot voor 't West eijnde van't
eijlandt Vlielandt ten ancker quamen, alwaar de
Heeren nauwlijks ten ancker leijden of de commiss:
Celkart quam met een waagen aanreijden om Haar
Ed: Mog: te saluëren dewelke met de sloep afgehaalt
ende aan boort zijnde gebraght, begost de wint sooda-
nig uijt 't N.W. te waeijen dat Celkart genoodsaakt
was dien naght aan 't jagt te blijven
(vrijdagh 25. april)
Des morgens vertrok Celkart na lant, ende des
namiddaghs als de Heeren gegeten hadden, deeden
de Heeren een schot schieten ende de vlag in sjouw
waaijen, als wanneer met Celkart was afgesproocken
dat er 2. waagens tot aan't diep toe souden koomen
om de Heeren afte halen; de Heeren aan lant gereden
zijnde gingen naar 't huijs van Celkart alwaar daar
de vrouw met een copje thee & confituren ende door de
man met een glaasje wijn en een pijpje wierden
vriendelijk onthaalt, ende het dorp eens rondt en

3

door gewandelt hebbende begaven de Heeren sig weder na
't jagt en sijn des zaturdags morgens ten 6. ure met drie
(Zaturdagh 26. dito)
wagens gereeden na't Oostereijnd omme 't selve te inspecteren
ende hebben de stranden langs 't gehele dorp, de oude kerk
ende wel voornamentlijk aan de Westerduijnen seer vermin-
dert bevonden alsmede eenige schade veroorsaakt aan de nieuw
gemaakte Westerdijk, voorts hebben Haar Ed: Mog: gere-
guleert de conditien ende 't plan van de besteedinge als
mede gesproocken met burgem: van Oost Vlielant omme
met de luijden van drie huijsen dewelke moesten worden
gedemoljeert tot de dijk, daar af te spreecken. aan de welke
de Heeren hondert guldens hebben gegeven omme onder hun
te worden verdeelt, ende waren sij wel vergenoegt, daar na
omtrent twee ure reeden de Heeren wederom na't jagt
hebbende voorts dien middag met eeten & drinken vrolijk
doorgebraght.
(Zondagh 27. dito)
Des zondags morgens ten neegen ure sijnde Heeren Hooft
en Kooningh na landt geweest ende in de kerk, van waar
sij weder keerende vier landmeeters ofte werkbaasen met
sig bragten, als A. Velsen lantm: van Rijnlant, Wal
varen lantm: tot Amsterdam            secretaris vant
dorp Calans Oogh en  Wentel wegens't Noorderquartier toe-
sienden; Velsen hadt geen behagen int water ende wanneer
't jagt maar een weijnig deijnsde, konde hij nauwlijks eeten
of drinken; de lantmeeters vertrokken teegens den avont  weer
na lant ende bleeven dien nagt op't Westereijnd slaapen

5

Celkart aan lant te brengen ende dien nagt aldaar te
slaapen, als wanneer Velsen en Walraaven opgemelte Heer
hun bedden sliepen:
(Woensdagh 30, dito)
Des morgens ten 5. a 6 ure wierden de Heeren door een canon
schot weder aan boort versogt, die ook ten eersten quamen
ende vermits 't doot stil was wierden wij door de sloep een
geruijmen tijt gesleept, maar omtrent tien ure begon de
wint wat te wakkeren uijt 't N.W. ,'t gene toen wij langs
de Vriesse kust voeren nog al toenam ende als wij omtrent
Medenblik naderden soodanig koelde, dat de schipper
binnen quam ende seijde dat hij niet dorst 't Hoornse gat
met soo  een wint aandoen, dat derhalven de Heeren
dienden ofte tot Medenblik in te loopen, ofte 't groot
scheeps- vaar waater om vaaren, tot welk laaste de schip-
per de Heeren sterk aanraadden, die daarom ook resolveer-
den ende hem recommandeerden zoldaat &  zeemanschap
te gebruijcken: de wint nam nog al hant op hant toe
ende begost soo hart te waeijen. dat de schipper omtrent
op vijf ure weder binnen quam, seggende Heeren, 't begint
slegt uijt te zien, wij zijn genoodsaakt onder Ens en
Emmeloort ten anker te gaan, 't gene hem wel door de
Hr: Kooningh was voorsegt ende hoewel 't vrij veel
uijt de wegh was, moesten wij egter daar na toe, alwaar
wij ten half ses ure quame ende onder wel 50. a 60. scheepen
dien nagt vrij gerust laagen; de wint bleeff dien
avont en de gehele nagt al't selfde en waaijde
seer sterk soodat er geen vaartuijg gedagte maakte

4

(Maandag 28. april)
des maandags s morgens omtrent neegen ure resolveerde
de Heeren eens naar Ter Schellingh te vaaren, waar toe
wij een van de bequaamste lootsen aan boort haalden,
dewelke ons aldaar braght, zijnde een seer moeijelijk vaar-
water, de Heeren reeden dan aan lant gekoomen sijnde
na de lazaretten dewelke sij seer wel geplaast vonden
ende daar was toen geen goedt in ende stonden alle open
om te lugten ende waren met soldaten beset, ende vandaar
reeden wij langs 't dorp ende zagen hoe seer 't lant daar
ook afnam ende hoeveel huijsen wierden weggespoelt
waar na de Heeren aan't huijs van den Drost van Vossen
een pijpje gingen roocken ende alsoo in de namiddagh ook
weder na't jagt vertrokken, waarmede zij vermits de
stilte niet voor den avont weer in de sloot quamen
(Dingsdag 29. dito)
Des dingsdags smorgens ten 6. ure begaven de Heeren sig weder
aan lant ende nadat sij aant huijs van Celkart een kopje
kofje hadden gedronken, reeden na 't Oosterendt omme de
besteedinge van de nieuwe dijk ende reparatie van de geschon-
den ouden dijk te doen, welke besteedinge veel minder
wiert aangenoomen als haar Ed. Mog: hadden gemeijnt
na de middag ten 2. ure alles aldaar verrigt hebbende sijn wij
weder na't Westereijnde gereeden ende alsoo na 't jagt
alwaar wij weeder een peremptoire maaltijd deeden,
ende naamen toen met ons op't jagt de lantmeeters Velsen
en Walraaven omme hen na Amsterdam te brengen,
des avonts was het winderig en reegenagtig weer ende
vonden egter de Heeren Hooft en Kooning goet omme  

6

(donderdag 1. meij)
om te zeijlen; des donderdags voor de middag bleef 't weer
nog al in de selfde staat ende op de middag beelde de schipper
sig in, dat 't een weijnig bedaarde ende dewijl er een a twee
scheepen 't zeijl gingen resolveerden wij mede ende namen
de bonnet af, maar wij waren pas onder seijl ofte wij ondervon-
den wel dat de wint niet minder was ende omtrent elf
ure wanneer de maan ondergingh quamen er sulke buijen
dat en schipper, hofm: ende al't volk wel wenschten
dat wij weder ons Ens leijdden; de schipper seijde dat
hij niet bekommert was dat 't jagt soude omver raa-
ken, maar wel dat de mast van boven soude koomen
de Heeren moesten gedurende deese wint telkens aan de
lage zijde gaan want niemant konde vast staan, ende
vermits er een ruijt in paviljoen op de eenige zijde gebroo-
ken was, liep't water continueel daar in als wij over die
boeg zeijlden; ik was dese namiddag gelijk ook de
middag te vooren seer siek ende quam mij sulks over
sooals wij int val van Urck quamen, maar kost niets
quijt maeken, 't geen mij des te benauder maakte;
soo al zeijlende ende gang op gangh gaande voeren
wij de geheele kust langs tot dat wij des morgens
omtrent 8. ure aan de palen tot Amsterdam arriveerden,
toen zagen de Heeren dat 't swaart aan stuurnoorts sijde
geheel uijt malkander geset was ende was de sloep die
nagt meest vol water ende dikwijls in de gront, ook
sagen wij een touw van een extraordinaire dikte

7

ende dat nieuw was door een ruk van de sloep aan stukken
breeken even als of't met een bijl gekapt was;
(Vrijdag 2. meij.)
des vrijdags 's middagh aaten de Heeren nog int jagt ende
scheijden ten twee ure van malkander; te weeten de Heer
Hooft ging na huijs en bleeff in de stadt, de Heer Kooningh
vertrok met de schuijt van twee ure na buijksloot.
ende de Heeren Fabricius, van Petten, en Guldewagen reedden
met een Voermans Wagen na Haarlem ende Heer van
Petten vorders na Alkmaar hebbende malkander over &
op de maaltijt met een glaasje hartelijk bedankt.


Aldus gehouden bij mij
handekening Guldewagen

Verbaal gehouden van een reijse naar't
eijlandt Vlielandt, gedaan bij de heeren
mr. Albert Fabricius raadt & pensionaris
der stadt Haarlem mr. Daniel Hooft
oudt scheepen der stadt Amsterdam, &
jonkhr. Jan van Egmondt van de Nijenburg
heer van Petten etc: regerend burgemeester
der stadt Alkmaar, als gecommitteerdens
van haar Ed: Gr: Mog: de Heeren Staten
v. Holl: & Westv: # tot hun geselschap hebben
de dhr: mr. Dammas Guldewagen, secreta-
ris der stadt Haarlem, zijnde op deese reijse
mede int jagt geweest de heer  mr: Albert
Cooning, oudt burgem: der stadt Hoorn, se-
cretaris van haar Ed: Mog: de heeren gecom:
Raaden van't Noorder kwartier, als sijnde we-
gens deselve mede gedeporteert
(woensdag, den 23. april)
Op woensdag den 23. april 1721 sijn alle de bovengemelte
heere des avondts voor 't sluijten van den boom gekoomen
int jagt van 't Ed: Mog: Collegie ter Admiraliteijt tot Am-
sterdam, zijnde genaamt 't nieuwe jagt, gevoert wordende bij
schipper        leggende toenmaals aan de palen voor
|.
de nieuwe stadts herbergh tot Amsterdam. alwaar de Heeren
vermits de donkere maan& stil weer bleeven leggen tot des
morgens omtrent 3. ure wanneer de schip zeijl maakte
met seer mooij weer en een sagte oostelijke wind
(donderdag, 24.dito)
ende als de heeren opstonden waren zij reeds tot voorbij
Marcke geavanceert, zeijlende met die mooije wint soo
danig voort dat sij ten 12. ure voor Enkhuijsen waren
kunnende nauwelijks voelen dat sij voeren, waaromme de
Heeren ook meest booven waren; voor Enkhuijsen pas-
seerden zij 't jagt van Vrieslant met eenige Heeren, dewelke
salueerden met 5. schooten en weder met eeven sooveel
wierden bedankt.

 

bottom of page