J.A.C. Suringar
Dir. der Ned. Credietbank
Mede directeur J.W, Arriëns
Later L.T.J. Fontein
Hij woont hier samen met zijn vrouw:
F.I.M. Stephenson
Woning
1907 - 1914
Eigenaren: J.M. Polman Mooij 1897 - 1908, J.J. Zeewoldt jr. 1908 - 1910, de Ned. Credietbank N.V. 1910- 1926.
Johan Arnold Christiaan Suringar, roepnaam Johan, (Maastricht, 16 april 1879 - Londen (GB), 14 mei 1915, 35 jr. )
Zoon van Johan Arnold Suringar (1848-1927), leraar aan de H.B.S. te Zutphen, en Wilhelmine Christine Moïse de Chateleux (1848-1926)
Getrouwd Hutton (GB) 18 september 1907 met:
Florence Isabel Mary Stevenson (Tupton (GB), 18 juni 1863 - Hutton (GB) 31 oktober 1925, 62 jr. )
Dochter van Robert Stevenson (1841- 1892), mijningenieur, en Georgiana Slater Bevins (1839 - 1910)
Stevenson werd ook wel geschreven als Stephenson
Famiie Suringar
De opa van J.A.C. Suringar, Joachim Willem, was een zeer bekend theoloog en predikant. Hij was getrouwd met Petronella Rouffaer, dochter uit een welgestelde Maastrichtse koopmansfamilie. Ze kregen vijf zonen. De oudste zoon, Lucas Johan (1847), was hoogleraar klassieke letteren en leraar oude talen van het gymnasium in Maastricht, vanaf 1885 in dezelfde functie in Amsterdam. Gerard Conrad Bernard (1850) stierf op 16 jarige
leeftijd. Willem Joachim (1852) was directeur van het bankiershuis firma Lezwijn en Eigeman te Leiden. De jongste zoon, Pieter Hendrik (1854), was ook hoogleraar klassieke letteren, leraar oude talen en geschiedenis en rector van het gymnasium te Assen.
De tweede zoon, Johan Arnold (1848), ging in het leger. In 1866 werd hij benoemd tot 2e Luitenant bij het 2e regiment Infanterie. In mei 1875 trouwde hij in Maastricht met Wilhelmine Christine Moïse de Chateleux. December 1876 werd hij benoemd tot eerste Luitenant. Juli 1881 werd hij benoemd tot leraar wiskunde bij de Koninklijke Militaire Academie in Breda. November 1882 werd hij leraar van de HBS in Zutphen. September 1910 kreeg hij op verzoek eervol ontslag. De familie bleef op de Brugstraat 7 te Zutphen wonen.
Uit het bevolkingsregister blijkt dat ook een neef en twee nichtjes in huis woonden. Ze kwamen uit Ned. Indië en volgden in Nederland hun schoolopleiding.
Bevolkingsregister Zutphen
Johan Arnold en Wilhelmine Christine kregen drie kinderen. De oudste was Willem Joachim Pieter (1876). Hij trad in de voetsporen van zijn oom en werd firmant van het bankiershuis firma Lezwijn en Eigeman op het Rapenburg te Leiden. Toen het bankiershuis in 1918 werd overgenomen door de Amsterdamse Bank werd Suringar directeur van het Leidse bijkantoor van deze bank. Johan Arnold Christiaan (1879) was de tweede zoon. In 1877 werd het laatste kind geboren, een meisje, Jeantine Rudolphine Bertha. Zij bleef thuis wonen en trouwde nooit.
Famiie Stevenson / Stephenson
Robert Stevenson (Chesterfield, Derbyshire 1841 - Snitterton Hall, Matlock, Derbyshire 1892) was mijningenieur. Hij trouwde Georgina Slater Bevins (Manchester, Lancashire 1839 - Bakewell, Derbyshire 1910). Ze kregen drie kinderen. Florence Isabel Mary (1863), Alfred Dearman (1865 - 1909) en Harold Charles (1869). Alfred Dearman was, net als zijn vader, mijningenieur.
Snitterton Hall
juli 1896
Johan Arnold Christiaan (Johan) deed met goed gevolg examen op de HBS in Zutphen. In hetzelfde jaar, in Arnhem, slaagde ook J.W. Arriëns.
Arnhemsche courant
31 07 1896
HBS te Zutphen
rond 1900
Maart 1899
Johan werd, net als zijn oudere broer, afgekeurd voor militaire dienst. Willem Joachim Pieter wegens 'aderspatten'. Johan wegens ' zwak
gezichtsvermogen en hardhorend'. We weten nu ook dat Johan 1.68 was, met blond haar en blauwe ogen en een hoog voorhoofd.
Register Nationale Militie
Zutphen periode 1899 -1900
Het is onbekend wat hun vader, als oud militair, hiervan vond.
Beide broers ambieerden een baan in het bankwezen. Ze begonnen onderop, als kantoorbediende, en werkten zich snel omhoog. Willem Joachim Pieter woonde en werkte een jaar in Haarlem, van 1895 tot 1896, tot hij vertrok naar Leiden om daar bij de firma Lezwijn en Eigeman te beginnen.
In Haarlem woonde hij Pr. Bolwerk nr, 3a.
1902 - 1905
Johan begon zijn loopbaan in Rotterdam. Hij was kantoorbediende bij de Twentsche bank. In 1898 kwam hij van Rotterdam naar Amsterdam. In 1901 ging hij weer terug naar Rotterdam, om vanaf 1902 weer naar Amsterdam terug te keren. De tweede periode in Amsterdam woonde hij in een pension Marnixstraat 411. Hier heeft hij Jacob Willem Arriëns ontmoet (roepnaam Wim). Wim was twee jaar ouder (ze waren op dezelfde dag jarig) en ook kantoorbediende. Ze konden het zeer goed met elkaar vinden, want ze verhuisden allebei eind 1903 naar de van Eeghenlaan 16 en vertrokken samen naar Haarlem.
Geempl. b/d Twentsche Bank
17 12 1901 - 09 07 1902
Bevolkingsregister Rotterdam
Suringar
Klerk Twentsche Bank
17 11 1898 komende uit Rotterdam, 13 12 1901 terug naar Rotterdam.
12 07 1902 komende uit Rotterdam, 06 05 1905 naar Haarlem.
Bevolkingsregister Amsterdam
Arriëns
Agent van de Noordelijke Hypotheekbank (er staat hier gewoonweg kantoorbediende).
23 12 1898 komende uit Enschedé, 28 04 1900 terug naar Enschedé.
24 02 1902 komende uit Enschedé, 22 04 1905 naar Haarlem.
Bevolkingsregister Amsterdam
Ook de laatste directeur van de Nederlandsche Credietbank, J.A.C. Fontein, woonde van 1906 - 1910 in het pension op de Marnixstraat 411.
Maart 1905
Wim Arriëns werd benoemd als secretaris van de nederlandsche Credietbank.
Mei 1905
Het nieuwe adres van Johan en Wim werd Wilsonsplein 19 te Haarlem. Johan was ingeschreven op 6 mei 1905 als kantoorbediende. Net ervoor, 22 april 1905, was Wim hier ingeschreven, ook als kantoorbediende. In de loop van 1906 verhuisden ze naar de Jordensstraat 17.
In januari 1907 stonden ze ingeschreven op de Jansweg 59 rood. Johan nu als procuratiehouder, Wim als secretaris van de Ned. Credietbank. Dat de administratie van het bevolkingsregister en het adresboek wat traag verliep blijkt uit het feit dat ze in hetzelfde adresboek ook nog bewoners zijn van de Jordenstraat 17.
Oranjekade en Wilsonsplein
Nummer 19 was de middelste huisdeur van het rijtje
huize links. De schouwburg op het plein werd pas in 1918 gebouwd.
Ansichtkaart uit 1905
Jansweg 59 rood.
Het eerste huis rechts, hoek Nieuwe Gracht
Het gebouw met de trappen is de oude schouwburg.
Ansichtkaart uit 1905
Augustus 1906
Koninginnedag, 31 augustus, werd door het hele land weer groots gevierd. In Haarlem was door de vereniging 'Koninginnedag', met als belangrijkste leden Zeewoldt en Binger, een riddertoernooi georganiseerd. In riddergroep twee waren o.a te zien: Binger, Arriëns en Suringar. Arriens en Suringar speelden de kamprechters.
Algemeen Handelsblad 31 08 en 01 09 1906
Wat foto's genomen op dit feest:
April 1907
De directeur van de Nederlandsche Credietbank, Polman Mooij, had per 1 mei 1907 eervol ontslag aangevraagd en op de aandeelhoudersvergadering werd nu gesproken over twee directeuren.
Haarlem's Dagblad
13 04 1907
J.W. Arriëns en J.A.C. Suringar werden de nieuwe directeuren.
Haarlem's Dagblad
15 04 1907
Johan had ondertussen, op een of andere manier, Florence Stevenson leren kennen. Zij was 16 jaar ouder, woonde in Hutton Mount, Essex en was al jaren werkzaam bij de Essex Technical Instruction Committee en later the Essex County Council. Ze was handwerkinspectrice en lerares hygiëne.
In september 1907 zouden ze gaan trouwen.
Een ongebruikelijk huwelijkscadeau
Chelmsford Chronicle
26 07 1907
September 1907
Het huwelijk werd op 18 september 1907 in de Parochiale kerk te Hutton, graafschap Essex, gesloten. Johan was 28 jaar en Florence 44.
De Nederlandse inschrijving
Hutton's All Saint's Church. Links interieur van de trouwkapel 1906, rechts 1908, met deel kerkhof waar zowel Johan als Forence begraven werden.
Een raar detail van het huwelijk: het werd in alle stilte gesloten, vanwege Florence's gezondheid. Ze was, als bruid, gekleed in reiskleding want het kersverse echtpaar vertrok meteen naar Nederland.
Essex Newsman
21 09 1907
Per 1 oktober 1907 gingen Johan en Florence wonen op de Nieuwe Gracht 11. Het huis was net geheel verbouwd naar een serieuze bank op de bel-etage met een kluisruimte in het souterrain. De voorgevel werd wit gepleisterd. Op de eerste verdieping was een keukentje gerealiseerd, aan de voorkant, met uitzicht op de gracht.
Zutphensche courant
20 09 1907
Nieuwe Gracht
1912
1 november 1907 vierde papa Suringar zijn 25 jarig jubileum als wiskundeleraar op de HBS.
Het nieuws van den dag
02 11 1907
28 november 1907 werd Suringar bestuurslid van de Haarlemsche IJsclub, waarvan J.J. Zeewoldt voorzitter was. Arriëns was al sinds 3 december 1906 secretaris.
De Telegraaf
28 11 1907
1908
Mevrouw Suringar zocht een dienstbode.
Haarlem's Dagblad
05 09 1908
1909
Johan werd commissaris van de departementale spaarbank van de Maatschappij tot Nut van't Algemeen (de Nuts-Spaarbank).
Haarlem's Dagblad
08 05 1909
In het halfjaarlijkse verslag van de Nuts-Spaarbank blijkt dat ook Wim Arriëns bestuurslid was.
Haarlem's Dagblad
15 10 1909
In november 1909 bedankten Suringar en Arriëns, wegens drukke werkzaamheden, voor hun bestuursfuncties in de ijsclub 'Haarlem en Omstreken'. Ook voorzitter Zeewoldt trad af. Hij werd benoemd tot erelid.
Haarlem's Dagblad
22 11 1909
1910
Een bericht van de 'Vereeniging tot opvoeding van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten kinderen in het huisgezin'. Johan was secretaris.
Nieuwe Haarlemsche courant
23 03 1910
Florence werd de Nederlandse vertegenwoordigster van de net opgerichtte Britse 'Over-Seas Club'. Er waren op dat moment 8 leden in Nederland.
Haarlem's Dagblad
15 10 1910
In mei van 1910 zocht de vader van Johan een adres aan zee voor een 17-jarige jongen. Per 1 september 1910 had hij eervol ontslag gevraagd als leraar in de wiskunde aan de HBS te Zutphen. Dit werd hem verleend.
Het nieuws van den dag
07 05 1910
Het jaarverslag over 1909 van de 'Vereeniging tot opvoeding van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten kinderen in het huisgezin'. Johan was nu penningmeester.
Het Bloemendaalsch Weekblad
22 10 1910
31 december 1910 werd er een nieuwe bewoner op de Nieuwe Gracht ingeschreven. Het was achterneef Willem Hendrik Domenicus Suringar.
Bevolkingsregister Nieuw Aangekomenen
1900-1924
Zijn ouders waren Jan Pieter Roeland Suringar (Leiden 1840 - Rotterdam november 1912), notaris, en Carolina Jacoba Petronella Hendrika de Vlugt (Batavia 1849 - Rotterdam maart 1911). Ze kregen acht kinderen, allemaal geboren in Rotterdam. waarvan zes volwassen werden.
Jan Pieter Roeland en zijn kinderen waren Remonstrant.
- Maarten Dirk 1875 - Chaam 1919, kandidaatsexamenen in de rechten, Leiden 1901. In 1912 wegens zwakheid van vermogens onder curatele gesteld. Zijn zus Rolina werd zijn curatrice. Ongehuwd.
- Rolina Petronella Frederika 1876 - Dussen 1931, ongehuwd. In 1924 kocht Lucas Daniel uit Koudekerke voor haar het kasteel Dussen. Zij woonde hier alleen met als enig gezelschap een ezel en liet zich ’s nachts bewaken door een aantal dorpelingen. Na haar dood werd het kasteel verkocht.
- Willem Hendrik Dominicus Suringar 1877 - Rotterdam 1935, ongehuwd.
Villa Gertude, Katwijk aan zee
1910
Rolina Suringar
Lucas Daniel
Nederlandsche staatscourant
20 03 1912
Jan Pieter Roeland Surigar maakte in 1902 zijn testament op:
Testament van Jan Pieter Roeland Suringar, notaris te Rotterdam. Legaten: - aan zoon Maarten Dirk Suringar f 200 - aan dochter Rolina Petronella Frederika Suringar een zilveren theeservier, de pianino en een parelmoeren ketting - aan zoon Willem Hendrik Dominicus Suringar de zilveren beker en twee gouden medailles, afkomstig van testateurs vader - aan zoon Lukas Daniel Suringar f 300 - aan zoon Jan Pieter Roeland Suringar f 200 - aan zoon Frederik Antonie Katharinus Pieter Suringar een gouden horloge met ketting en f 7000 ter voltooiing van zijn studie - aan zijn gezamenlijke kinderen zijn huis genaamd 'Gertrude'; op de hoek van de Voorstraat te Katwijk aan Zee, met alle meubilair. Testateur verklaart dat zijn vrouw ten huwelijk aanbracht en staande huwelijk van haar vader erfde een totaal van f 30 000. Universeel erfgenaam zijn genoemde kinderen, onder voorbehoud dat de nalatenschap gedurende dertig jaar onder bewind blijft van de executeurs: mr. Johannes Rombach, advocaat te Rotterdam, zijn neef Willem Joachim Pieter Suringar (die hij tevens als voogd over minderjarig na te laten kinderen aanbeveelt) en zijn zoon Willem Hendrik Dominicus Suringar, kandidaat in de rechten wonend te Rotterdam Zijn neef Willem Joachim Suringar, kassier te Leiden, stelt hij aan tot bijzondere raadsman van zijn weduwe. Allen krijgen voor hun diensten een aangegeven beloning.
In de Nederlandsche staatscourant van mei 1904 stond Jan Pieter Roeland Suringar bij de hoogstaangeslagenen in de Rijks-directe belastingen in de provincie Zuidholland. Het was duidelijk een zeer rijke tak van de Suringar's.
Willem Hendrik Dominicus werd in Rotterdam in 1897 afgekeurd voor militaire dienst, vanwege zijn ogen. Hij had blond haar, grijze ogen en was 1m 69 lang. Hij was in oktober 1877 geboren, dus anderhalf jaar ouder dan Johan. Vanaf juni 1902 stond hij als student ingeschreven in Leiden. Zijn vorige woonplaats was het ouderlijk huis in Katwijk a/zee en daar ging hij september 1904 weer heen. Toen zijn moeder haar testament opmaakte, zij overleed in maart 1911, woonde hij in Bussum, waarschijnlijk bij zijn broer Jan Pieter Roeland Jansz. Zijn moeder had Lucas Daniel benoemd tot universeel erfgenaam. Ze bezat veel onroerend goed, maar haar man had een vordering op de nalatenschap. Ze waren, zoals normaal in hogere kringen, niet in gemeenschap van goederen getrouwd.
De verkoop van de onroerende goederen was precies het bedrag van zijn vordering van F 211 732. In oktober 1911 dechargeerden (= ontheffen van taak) de kinderen officieel hun vader inzake de afhandeling van de nalatenschap. Alle zoons hadden hun kandidaats rechten gehaald, dus het ging zeer formeel. Er was ook nog flink wat geld en inboedel te verdelen. In een nieuw testament van vader, opgemaakt in augustus 1911, kreeg zoon Maarten Dirk al zijn bezittingen te Buren en Buurmalsen en dochter Rolina zijn villa 'Gertrude' te Katwijk a/zee.
Willem Hendrik Dominicus kwam dus 31 december 1910 op de Nieuwe Gracht wonen. Hij kwam uit Den Haag. 22 september 1911 vertrok hij weer, nu naar Hilversum. Zijn volgende woonplaats was Amsterdam, waar hij 21 december 1911 werd ingeschreven als 'volontair kantoorbediende'. 14 maart 1912 vertrok hij naar Londen.
10 mei 1916 vinden we hem terug in Den Haag. Hij was nu assuradeur. 1 juli 1918 ging hij naar Buurmalsen. 15 januari 1920 naar Doorn. 18 dec. 1922 terug naar Buurmalsen. Hij stond nu ingeschreven als landbezitter. April 1926 ging hij naar zijn geboortestad Rotterdam.
Hier werd hij 7 juli 1935 'overleden bevonden', wat een rare term was, want in alle andere aangiften was het 'overleden'.
Waarom de rusteloze Willem naar zijn achterneef in Haarlem kwam en wat hij eigenlijk wilde met zijn leven is helaas onbekend.
1911
Halfjaarlijkse vergadering Nuts-spaarbank en jaarlvergadering 'Ver. tot opvoeding van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten kinderen in het huisgezin'
Johan was ook lid van de vrijmetselaars, waar hij 'minvermogende jongelieden van beiderlei kunnen' met hun studie steunde.
Haarlem's Dagblad
30 03 1911
Het Bloemendaalsch Weekblad
18 03 1911
Jaarboekje voor Nederlandsche vrijmetselaren
1911
Dienstbode gevraagd.
Haarlem's Dagblad
24 08 1911
22 september 1911 vertrok achterneef Willem Hendrik Dominicus naar Hilversum.
1912
2 april 1912 huwde Jacob Willem Arriëns te Velp met Marie Emma Muller. Hij was 34, zij 25 jaar. Ze gingen wonen in de Van Eedenstraat te Haarlem.
Johan was vast uitgenodigd op de bruiloft maar getuigen waren de vader en tweelingbroer van Jacob Arriiëns.
Johan werd door het gemeentebestuur uitgenodigd tot het bijwonen van eindexamen.
Haarlem's Dagblad
03 06 1911
6 juni 1912 trouwde broer Willem Joachim Pieter Surngar te Utrecht met Maria Conradina Hilda Kern. Hij was 36, zij 41 jaar en dochter van dr. J.H.C. Kern, taalkundige en Indoloog. Haar moeder was een zus van Wilhelmine Christine Moïse de Chateleux. Dat maakt de jong gehuwden volle neef en nicht. Johan was een van de getuigen.
Huwelijksakte
Maria Conradina Hilda
1913
11 juli 1912 was Florence een van de oprichters van The English Lecture Association.
Nieuwe Haarlemsche courant
25 06 1912
Haarlem's Dagblad
12 07 1912
Nieuwe Haarlemsche courant
13 07 1912
Halfjaarlijks verslag van de Nuts-Spaarbank. Ook over iets nieuws: de spaarbusjes. Arriëns en Suringar zitten nog steeds in het bestuur. Sinds januari 1911 was de Nuts-spaarbank zelfstandig en het nieuwe adres werd Jansstraat 19.
Haarlem's Dagblad
21 08 1912
Haarlem's Dagblad
02 02 1912
En natuurlijk het jaarverslag van 'Ver. tot opvoeding van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten kinderen in het huisgezin'
Haarlem's Dagblad
14 09 1812
Oprichtingsvergadering van The English Lecture Association. Ook Johan is bestuurslid.
Haarlem's Dagblad
24 09 1912
De eerste lezing is een feit:
Haarlem's Dagblad
17 10 1912
1913
De tweede lezing.
Het Bloemendaalsch Weekblad
01 02 1913
Wegens huwelijk van de huidige diensbode moest er weer een nieuwe komen.
Haarlem's Dagblad
04 02 1913
11 februari 1913 kregen Arriëns en zijn vrouw een dochtertje, Anna Marie.
The English Lecture Association ging goed.
Nieuwe Haarlemsche courant
04 03 1913
Het Bloemendaalsch Weekblad
19 04 1913
Johan stuurde een puzzel in naar De Groene Amsterdammer, waar 'niemand weg mee wist'. Johan was natuurlijk zoon van een wiskundeleraar.
De Groene Amsterdammer
15 06 1913
Laatste lezingen van het jaar.
Nieuwe Haarlemsche courant
11 10 1913
Nieuwe Haarlemsche courant
21 11 1913
Wegens gezondheidsredenen nam J.W. Arriëns per 1 januari 1914 ontslag als directeur. In zijn plaats werd de heer L.T.J. Fontein benoemd.
Haarlem's Dagblad
20 11 1913
1914
Jubileum van Jhr.mr. F.W. van Styrum, onze buurman op nr. 9. De commissie van de Nieuwe Gracht, waaronder natuurlijk Johan Suringar, kwamen hem feliciteren en boden een bloemstuk aan.
Haarlem's Dagblad
23 01 1914
Lecture van The English Lecture Association.
Het Bloemendaalsch Weekblad
31 01 1914
Ze hadden niet veel geluk met dienstbodes. Er werd weer een nieuwe gezocht, voor een 'gezin van 2 personen'.
Haarlem's Dagblad
23 02 1914
Jaarverslagen The English Lecture Association. Met dank aan het echtpaar Suringar- Stephenson
Haarlem's Dagblad
15 05 1914
9 april 1914 werd Johan commissaris van de net opgerichte Filmfabriek 'Hollandia'.
Nieuwe Haarlemsche courant
06 06 1914
De ouders van Johan hadden nu ook een telefoonaansluitng.
Zutphensche courant
06 07 1914
31 december 1914 verscheen het bericht in de krant dat J.A.C. Suringar ontslag had genomen als directeur en zou vertrekken naar Engeland.
Haarlem's Dagblad
31 12 1914
Uit berichten in plaatselijke Britse kranten bleek dat Florence voor drie maanden was aangenomen als huishoudschoolinspectrice, te beginnen in januari. Ze zou £.5 per week krijgen en reisonkosten.
Woodford Times
25 12 1914
1915
Volgens het bevolkingsregister Haarlem was de dagtekening van het vertrek naar Londen al 10 december 1914.
Haarlem's Dagblad
26 01 1915
Uit dit bericht blijkt dat het echtpaar Suringar-Stephenson ook bestuursleden waren geweest van de in 1912 opgerichtte 'Haarlemsche vereeniging voor Huisvlijt'. Florence was natuurlijk jaren handwerkinspectrice geweest.
Haarlem's Dagblad
01 10 1915
Johan en Florence woonden voorlopig in een hotel in Londen, Cromwell road nr. 109.
14 maart 1915 gebeurde er wat verschrikkelijks. Johan stierf zondagavond bij een val in de liftschacht van het hotel. Hij was 35 jaar.
Het hele gruwelijke verhaal.
The Kensington news and West London times
19 maart 1915
De weduwe kreeg het geld wat Johan op dat moment bij zich had.
England Wales National Probate Calendar Index of Wills and Administrations.
Algemeen Handelsblad
19 03 1915
Leidsch Dagblad
17 03 1915
Johan werd begraven op het kerkhof van Hutton's All Saint's Church.
Hoe het verder ging
Spullen die nog in Nederland waren werden in maart 1919 geveild.
Algemeen Handelsblad
16 03 1919
Florence pakte haar oude werk weer op. Ze gaf lezingen en werd lid van de Women's Institute movement.
Chelmsford Chronicle
06 05 1921
Ze stierf 31 oktober 1925 in het Brentwood Cottage Hospital, 62 jaar oud.
Algemeen Handelsblad
03 11 1925
Florence werd begraven in hetzelfde graf als Johan.
Chelmsford Chronicle
06 11 1925
Hutton Church Essex
De vader van Johan stierf 24 juni 1927, een jaar na zijn vrouw. Het bijzondere is dat hij in de overlijdensadvertentie oud-1ste-Luitenant der Inf. werd genoemd i.p.v oud- leraar op het HBS, wat hij toch jaren langer gedaan had.