L.T.J. Fontein
Dir. der Ned. Credietbank
Inwonend:
1917 - 1923
J.J. Otte en
M.T. Beulens
Woning
1915 - 1924
Eigenaar: De Ned. Credietbank N.V. 1910- 1926.
Leonard Tjalling Jurriaan Fontein (Deventer, 14 november 1883 - Geel (Begië), 3 augustus 1959, 75 jr.)
Zoon van Leonard Gustaaf Tjalling Walraven Fontein (1851-1914), kapitein der infanterie, en Catharina Kalff (1853-1943).
Leonard had een oudere zus:
Catharina Margaretha Gerardina (Deventer, 18 maart 1882 - Den Haag, 2 juni 1955, 73 jr.)
De familie Fontein
Vader Leonard Gustaaf Tjalling Walraven Fontein kwam uit een oud adelijk Fries geslacht. Hij en zijn zus Sara Saske Sjuwke werden geboren in Bergen. Zijn zus trouwde 19 oktober 1876 te Haarlem met Albertus Pieter Tadema, vice admiraal en ridder 4e kl Militaire Willems-Orde.
Leonard Gustaaf Tjalling Walraven was een van de getuigen van de bruid. Hij was toen 25 jaar, sergeant bij het instructie bataljon, en woonde in Kampen.
De familie Kalff
Van het gezin waar moeder Kalff in opgroeide is veel bekend. In 1998 schreef L. H. Maas 'Pro Patria. Werken leven en streven van Gerrit Kalff 1856- 1923". Het geeft een schrijnend, maar ook bijzonder geestig beeld van de disfunctionele familie Kalff. Interessant is of, en in hoeverre Leonard zijn geestelijke instabiliteit had geërfd via zijn moeder. Maar daar zullen we nooit achterkomen.
L. H. Maas 'Pro Patria. Werken leven en streven van Gerrit Kalff 1856- 1923"
Uitgeverij Verloren 1998. Eerste hoofdstuk.
Gerrit Jurriaan Kalff (1818-1879) trouwde 1845 te Amsterdam met Catharina Margaretha Muller (1824 - 1904).
Kinderen uit dit huwelijk:
Femina Geertruida (1846-1927) (Mientje)
Margaretha (1849-1917) (Margo)
Jacob (1850-1937) x Geertruida Maria Losecaat Vermeer (1854-1941)
Samuel (1851- 1932) (Sam) x Thérèse Hoven. Beiden publiceerden over Nederlands-Indië.
Catharina Kalff (1853-1943) (Cato) x Leonard Gustaaf Tjalling Walraven Fontein (1851-1914)
Christiaan (1854-1938)
Isabella (1855-1910)
Gerrit (1856-1923) x Johanna Jacoba Elisabeth Momma (1861-1946). Hij was hoogleraar Nederlandse letterkunde en geschiedenis.
Femina Geertruida Henriëtta (1857-1934) x Henri Maurits Stibbe (1857-1896)
Jacob Nicolaas (1858-1911) (Koos)
Frederik (1862-1891) (Frits)
Zoon Gerrit rondde in 1887 zijn kandidaatsstudie Nederlandse letterkunde in Leiden af en werd september 1880 aangesteld als leraar Nederlandse taal en vaderlandse geschiedenis op het gymnasium te Haarlem. Hij huurde een woning op de Parklaan 53. Zijn vader was overleden in Warnsveld, waar zijn moeder en drie ongetrouwde zussen nog woonden. Hij vroeg ze allemaal bij hem in huis te komen. Ze kwamen graag, later volgden ook de oudste zus. Vanaf 1899 woonden ze de Schotersingel 7, waar moeder in 1904 stierf. Gerrit was allang weer vertrokken omdat hij Haarlem een doodse stad vond.
De families Fontein en Kalff waren doopsgezind.
19 mei 1881 trouwde Leonard Gustaaf Tjalling Walraven Fontein te Haarlem met Catharina Kalff. Hij was 29 jaar oud en tweede luitenant bij het 8e regiment infanterie. Catharina was 28.
Huwelijksakte
Als beroepsmilitair moesten Fontein en zijn gezin nogal eens verhuizen. Zijn carrière en overplaatsingen zijn te volgen in zijn stamboek.
Stamboek
L.G.T.W. Fontein
Na het huwelijk vertrokken ze naar Deventer, waar Fontein in garnizoen was. Kort na elkaar kwamen twee kinderen. Catharina Margaretha Gerardina werd 18 maart 1882 geboren en Leonard Tjalling Jurriaan op 14 november 1883. De kinderen zullen weinig herinneringen aan Deventer hebben gehad, want het gezin vertrok in juli 1884 naar Arnhem.
Algemeen Handelsblad
12 07 1884
In september 1884 werd Fontein bevorderd tot eerste luitenant. In november en december van dat jaar was hij gedetacheerd bij 's Rijks geweerwinkel te Delft. Per 1 januari 1885 was hij weer terug bij het korps.
Delftsche courant
05 11 1884
In 1882 werd door Defensie in Arnhem een terrein van twee hectare aan de Klarendalseweg aangekocht, in het jaar erop startte de bouw van de kazerne die geschikt zou zijn voor de huisvesting van een kleine 1000 man. Na het gereed komen in 1885 werd de Menno van Coehoornkazerne betrokken door het 8e Regiment.Infanterie Dat leidde vanaf 1894 ook soldaten op die als wielrijder verkenningen en koeriersdiensten verrichtten.
Menno van Coehoornkazerne
1887
In februari 1897 werd vader L.G. T. W. Fontein benoemd tot kapitein bij het 3e regiment infanterie. Dat betekende dat hij overgeplaatst zou worden naar
Bergen-op- Zoom. Op eigen verzoek werd hij overgeplaatst naar Assen. Althans, hij wisselde onderling met P. Glerum van het 1e regiment infanterie.
Algemeen Handelsblad
04 02 1897
Het gezin woonde vanaf mei 1897 in 'Eene heerenbehuizinge, staande voor aan de Kolk, zuidzijde der Hoofdvaart, nabij de Markt'. Ze bleven hier wonen tot de pensioenering van vader in 1906.
Provinciale Drentsche en Asser courant
03 12 1898
Komende uit Arnhem
Bevolkingsregister Assen
Vertrek naar Den Haag
Bevolkingsregister Assen
Nu is het een beetje lastig te bepalen welk huis het precies was. Niet degene rechts op de hoek, dat was 'het wapen van Drenthe' maar waarschijnlijk ernaast. Het uitzicht op de overkant was wel hetzelfde. Het huis met de zonneschermen was in de tijd dat de familie er woonde het net nieuw gebouwde Concerthuis. Vader was overigens lid van de Volksbond tegen Drankmisbruik.
Twee foto's van de Vaart, met aan het eind de Kolk, ziende naar de Markt. De Vaart Zuidzijde is rechts. De laatste foto is de Vaart Noordzijde.
J.G. Kramer
1885 - 1890
G. Lels - Carsten
1895 - 1905
Het Concerthuis
1899 - 1905
Aan het andere einde, waar de Vaart een bocht neemt, stond het enorme kazerne complex waar vader Fontein werkte. In de verte links zie je de Kolk. De Hendrikkazerne was een nieuwe uitbreiding, en net klaar.
1905
1904 - 1906
Vader voelde zich al snel thuis in Assen en vervulde verscheidene openbare functies. Zo was hij bestuurslid van het Departement Assen der Maatschappij tot Nut van't Algemeen en penningmeester der Vereeniging voor Volksbelangen. Ook was hij sinds 1901 bestuurslid van de Doopsgezinde Gemeente.
Provinciale Drentsche en Asser courant
28 12 1900
Vreugde en verdriet In zijn functie als kapitein:
Provinciale Drentsche en Asser courant
29 01 1902
Algemeen Handelsblad
23 02 1902
We leren hem iets beter kennen in deze briefwisseling in de Avondpost, augustus 1898. Het ging over de Dreyfusaffaire.
09 08 1898
12 08 1898
16 08 1898
Leonard en zijn een jaar oudere zus Catharina Margaretha Gerardina, waarschijnlijk werd ze Cato genoemd, waren 13 en 15 toen ze in Assen gingen wonen. Leonard zal naar de hogere school gegaan zijn. Het is niet zeker wat Cato deed. Volgens het bevolkingsregister van Assen was ze enige tijd in Duitsland en kwam in september 1900 weer thuis. In 1901 won ze een tweede prijs op een poppententoonstelling in Haarlem met een 'bakerpop'. Juryleden waren o.a. de presidente van 'tesselschade' en een bestuurslid van 'Arbeid Adelt'. In 1902 slaagde ze in Groningen voor de akte nuttige handwerken.
Het nieuws van den dag
03 05 1901
Vanaf 1900 tot 1906 was Cato een der directrices van de Loterij Dorcas. De protestantse 'Vereeniging Dorcas' was een vrouwenvereniging met als doelstelling het verzorgen van armen.
Prov. Drentsche en Asser courant
13 12 1900
Prov. Drentsche en Asser courant
18 01 1902
In februari 1900 slaagde vader Fontein voor het examen stenografie.
Prov. Drentsche en Asser courant
10 02 1900
Fontein vond het stenografisch stelsel-Groote zo fantastisch dat hij medeoprichter werd van de vereniging om dit snelschrift te promoten.
Haarlem's Dagblad
01 03 1901
Juli 1900 slaagde ook Leonard voor het examen stenografie.
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage
11 07 1900
Leonard zal waarschijnlijk in 1901 eindexamen gedaan hebben. In de lijsten van leerlingen die geslaagd waren voor hun examen, zowel van de HBS als het gymnasium te Assen over de jaren 1899-1902, werd zijn naam raar genoeg nergens vermeld. Misschien zat hij op een privéschool.
In juni 1901 vroeg vader Fontein een pension voor zijn zoon.
Haarlem's Dagblad
17 06 1901
5 februari 1902 vertrok Leonard naar Zwolle om zijn werkend leven te beginnen. Hij begon als kantoorbediende bij diverse banken. Dit was een normale manier om op te klimmen in het bankwezen.
Van Zwolle ging hij naar Haarlem, waar hij in eerste instantie woonde op de Jansstraat 63.
Bevolkingsregister Haarlem
In december 1903 zou vader Fontein zijn 25 jarige officiersloopbaan herdenken.
Prov. Drentsche en Asser courant
11 11 1903
Oma Kalff, op de Schotersingel te Haarlem, stierf 22 april 1904
Delftsche courant
26 04 1904
Vader Fontein bedankte voor een eventuele benoeming tot majoor. Misschien had het te maken met zijn gezondheid. Even ervoor was hij, onder eervolle ontheffing als kapitein van speciale diensten, belast met het bevel over de 3e comp. 4e bat.
De Telegraaf
02 08 1904
Leonard ondertussen, werd 22 december 1905 ingeschreven als kantoorbediende in Amsterdam. Hij woonde enige tijd in hetzelfde pension op de Marnixstraat als een paar jaar eerder Arriëns en Suringar.
Bevolkingsregister Amsterdam
Per 1 oktober 1906 werd aan kapitein L.G.T.W. Fontein eervol ontslag verleend. In zijn stamboek valt te lezen dat hij ontslag nam wegens lichaamsgebreken.
Het vaderland
21 09 1906
Vader, moeder en zus Fontein waren al 18 juli 1906 verhuisd van Assen naar Den Haag. Ze gingen wonen op Theresiastraat 12.
Prov. Drentsche en Asser courant
12 07 1906
Van 1909 tot en met 1912 volgde zus Cato de dagcursus kunstnijverheid aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Ze was een van de weinige vrouwelijke leerlingen. Bij de 'aanmerkingen' staat het beroep van de vaders vermeld.
Academie van Beeldende Kunsten
1909 - 1910
Academie van Beeldende Kunsten
Prinsessegracht 4
1912
Leonard vertrok 11 mei 1911 van Amsterdam naar Woerden. Hij was benoemd tot procuratorhouder van het bijkantoor te Woerden van de bank
Huydecoper & van Dielen.
De Maasbode
10 05 1911
Algemeen Handelsblad
31 08 1912
Een klein jaar later, 16 april 1912, werd Leonard ingeschreven als kantoorbediende in Leiden.
Leidsch Dagblad
24 04 1912
In november 1913 was Leonard procurator bij de Leidsche Bank. Toen Arriëns per 1 januari zou aftreden als directeur van de Nederlandsche Credietbank te Haarlem, werd Leonard Fontein aangezocht als nieuwe directeur.
Leidsch Dagblad
21 11 1913
1 januari 1914 was Leonard Fontein, naast Johan Suringar, een van de twee directeuren van de Nederlandsche Credietbank op de Nieuwe Gracht 11 te Haarlem. In eerste instantie woonde hij op de Kruisstraat 51.
Kruisstraat
Ca.1914
Kruisstraat verbouwing
1906
Onder de eerste luifel rechts was al sinds 1905 de sigarenwinkel van J. P. Hokkeling gevestigd. Onder de grote luifel daarnaast was nr. 51. Beneden was de lederwarenwinkel van J. Oliviers. Daarboven huurde Leonard kamers. Het stukje luifel wat nog net te zien is helemaal rechts hoorde bij nr. 53. Daar was al sinds 1907 een banketbakkerij. In 1929 nam het warenhuis 'HEMA' het hele pand in gebruik. Het was namelijk altijd één pand geweest, maar in
1906 werd de ondergevel veranderd en het huis gesplitst.
8 april 1914 stierf te Den Haag vader Leonard Gustaaf Tjalling Walraven Fontein.
De nieuwe courant
09 04 1914
31 december 1914 verscheen het bericht in de krant dat Johan Suringar ontslag had genomen als directeur en met zijn vrouw zou vertrekken naar Engeland.
Haarlem's Dagblad
31 12 1914
14 maart 1915 stierf oud-directeur Johan Suringar bij een val in de liftschacht van een hotel in London. Hij werd 35 jaar.
1 juni 1915 betrok Leonard de directeurswoning op de Nieuwe Gracht 11. Hij was nu 31 jaar.
November 1915 deed hij een verzoek aan de gemeenteraad om benoemd te worden tot makelaar in effecten en trok gelijktijdig het verzoek in.
Haarlem's Dagblad
18 11 1915
24 mei 1917 werd er ruimte verhuurd aan Jacobus Johannes Otte, metaaldraaier bij de Ijzeren Spoorweg Maatschappij, en zijn Belgische vrouw Maria Thérèse Budens. Ze bleven hier tot 1923. Het is de vraag of ze op zolder woonden of in het souterrain. In het souterrain was nog de oude keuken.
20 juni 1917 bracht prins Hendrik een bezoek aan de filmfabriek Hollandia. Hij werd rondgeleid door de directeur de heer Stoop, de gedelegeerd commissaris de heer Binger, en de commissaris de heer Fontein. Onduidelijk is sinds wanneer Leonard commissaris van de Filmfabriek werd. Misschien al in 1915, na het vertrek van de vorige commissaris Johan Suringar. Vast staat dat hij zeer onder de indruk was van de charismatische Maurits Binger.
De courant
20 06 1917
Nieuwe Haarlemsche courant
20 06 1917
Prins Hendrik vertrekt van Filmfabriek Hollandia.
Binger, gezien op rug, schud hem de hand. Rechts
in de deuropening de heer Von Müller.
18 oktober 1917 werd voorgesteld de N.V. Maatschappij tot exploitatie van Witte Films op te richten. Witte films waren moreel verantwoorde films, waar het hele gezin naar kon kijken. Er zou worden samengewerkt met de N.V. Filmfabriek Hollandia. O.a. L.T.J. Fontein, directeur van de Ned. Credietbank, tevens commissaris van de Filmfabriek Hollandia, steunde dit voorstel.
Nieuwe Tilburgsche Courant
27 10 1917
21 december 1917 was de N.V. Maatschappij tot exploitatie van Witte Films te Haarlem een feit. Directeur was de heer J.M. Proot (tevens secretaris van de Fimfabriek Hollandia) , commissarissen o.a. M. H. Binger en L.T.J. Fontein. De morele keuring werd overgelaten aan de RK 'Nederlandsche Vereeniging tot veredeling van de cinematographie'. De Witte Films en de morele keuring stierven vrij snel een zachte dood.
De nieuwe courant
25 01 1918
Leonard had meer in zijn mars. Naast zijn werk als bankdirecteur schreef hij een filmscript.
31 januari 1918 werd 'De jeugd moet weten' opgenomen. Een Witte Film onder regie van Maurits Binger, naar een scenario van L.T.J. Fontein.
Ironisch genoeg kwam het niet door de Witte Film keuring vanwege 'deelen van een dans in de 1e acte en van tafereelen met onvoldoende kleeding'. De film werd in 1921 opnieuw uitgebracht onder de titel 'Rechten der jeugd'.
De kinematograaf
31 01 1918
De Telegraaf plaatste op 27 06 1918 een bericht over de 'Vreedzame indringing der Duitsche propaganda door middel van het beste propaganda-materiaal ter wereld, de film.' Via een ingezonden brief naar de Telegraaf liet Leonard weten dat hij het er geheel mee eens was, en dat het tijd werd dat Nederlandse financiers het inzagen. De Kinematograaf, het vakblad voor alles op bioscoop-gebied, vond deze brief zo belangrijk dat zij het ook opnamen. Naast de brief staat een uitvoerige recensie van de laatste film van Binger, 'Toen het licht verdween...'.
De Telegraaf
27 06 1918
De kinematograaf
12 07 1918
26 juli 1918 plaatste De Kinematograaf een hoofdartikel over de Nederlandse filmindustrie. Leonard voelde zich geroepen daarop te antwoorden. Als nieuwbakken tekstschrijver èn als bankdirecteur ging het vooral over de opmerking dat de financiële wereld huiverig stond tegenover alles wat met de filmindustrie te maken had.
Het hoofdartikel:
De kinematograaf
26 07 1918
Ingezonden brief van Leonard Fontein met commentaar van de redactie. De redactie vroeg zich vooral af waarom er zoveel geheimzinnigheid was rond de financiële resutaten van Nederlandse filmbedrijven.
De kinematograaf
09 08 1918
Repliek van Leonard Fontein. 'In het algemeen moet de Bankwereld wachten, tot Jan Publiek voor het object voelt en Jan Publiek moet wachten tot het resultaten ziet, zijn dividentje! '
De kinematograaf
23 08 1918
Een laatste woord van filmdirecteur Johan Glidemeijer (ook oud adviseur van Filmfabriek Hollandia):
De kinematograaf
30 08 1918
Filmfabriek Hollandia had weliswaar de moeilijke periode van de Eerste Wereldoorlog overleefd maar stond nu aan de rand van een faillissement.
Om het bedrijf te redden sloot M.H. Binger In augustus 1919 een contract met de Britse filmdistributeur Smit's Film Sales en werd B.E. Doxat-Pratt aangesteld als artistiek leider. De films werden uitgebracht onder de naam Anglo-Hollandia. De Nederlandse acteurs en actrices moesten al snel het veld ruimen voor Britse collega's. Pers en publiek waren zeer slecht te spreken over de nieuwe films.
Juni 1920 sloot Filmfabriek Hollandia een contract met Granger's Exclusives Ltd. De filmstudio heette vanaf nu Granger-Binger. Ook in juni 1920 werd Elsie Cohen publiciteitschef van Granger-Binger. Aan haar danken we de enige foto die te vinden is van Leonard Fontein.
28 oktober 1921 werd alsnog de film 'De jeugd moet weten' uitgebracht. De film was herdoopt in 'Rechten der jeugd' met hoofdrolspeler Adelqui Migliar als mede schrijver.
Rechten der jeugd:
Maurits H. Binger Hollandia
met: Annie Bos (Maria), Adelqui Migliar (schilder Gerard van Hogelanden), Jan van Dommelen, Jeanne van der Pers, Renée Spiljar, Sophie Willemse en twaalf dansers van het ballet van de Nederlandsche Opera. Scenario: L.T.J. Fontein en Adelqui Migliar. Vijf akten.
Herman van Hogelanden, de enige zoon van de beroemde schilder Gerard van Hogelanden, is verliefd op Dora, de dochter van de houtvester. Hij is echter bevreesd dat zijn vader geen toestemming voor een huwelijk zal geven, maar tot zijn verwondering maakt deze geen bezwaar. Gerard vertelt aan zijn zoon zijn levensverhaal: Toen hij twintig jaar was, leefde hij slechts voor de schilderkunst, maar zijn vader wilde hem tot koopman opleiden. Zijn vader was tegen de oprechte genegenheid tussen hem en Maria, het nichtje van pastoor Hendrix. Gerard werd naar de universiteit in de naburige stad gestuurd. Voor de studie voelde hij niets en zijn vader liet hem aan zijn lot over. De kunstkopers vonden zijn werk wel talentvol, maar niet rijp genoeg voor de verkoop. Hij moest van zijn vader trouwen met een vrouw, die hem slechts om het geld trouwde. Hij werd gebracht tot de bedelstaf. Toen hij zijn vroegere vriend Paul van Beek ontmoette, gaf die hem moed om een nieuw leven te beginnen. Als Gerard op een zekere dag zich weer met energie wijdde aan de schilderkunst, bezig zijn lievelingsschilderij, het portret van Maria, te voltooien, staat zij plotsklaps voor hem en geeft haar wens te kennen om nog eenmaal voor hem te poseren. Toen het schilderij voltooid was, behaalde het de hoogste onderscheiding en dan staat hem niets meer in de weg om het meisje, dat hij steeds was blijven liefhebben, tot zijn vrouw te maken. Gerard eindigt zijn verhaal met de volgende woorden: 'Mijn zoon, je moeder had geen andere rijkdom dan haar goed hart, haar reinheid en haar eenvoud. Indien ook jouw uitverkorene deze deugden bezit, zal ik haar met liefde als mijne dochter begroeten'. Al in 1918 opgenomen voor de Maatschappij tot Exploitatie van Witte Films, maar na het ter ziele gaan daarvan pas uitgebracht in 1921 en niet meer onder de oorspronkelijke titel De jeugd moet weten.
nederlandsefilmdatabase.nl
Twee filmscènes. Boven op de voorgrond Adelqui Migliar en onder Adelqui Migliar en Annie Bos.
Er zijn alleen wat werkopnamen over, de film zelf is verloren gegaan.
De Telegraaf
27 10 1921
Recensie
De Telegraaf
30 10 1921
Recensie
Aaltensche courant
17 02 1922
In 1922 leek alles nog normaal te gaan met de Nederlandsche Credietbank. Er was ook wat hoop voor de geldverslindende filmfabriek Hollandia: Eind mei 1922 vertrok Elsie Cohen naar New York en wist daar distributierechten te krijgen voor films van Granger- Binger.
Met kerst 1922 bleek de heer Binger ernstig ziek te zijn. Hij had borstkanker en zou in Duitsland behandeld worden.
Nieuwe Haarlemsche Courant
27 01 1923
Hoewel de behandeling in eerste instantie leek aan te slaan overleed Maurits Binger 9 april 1923 te Wiesbaden. Hij werd 55 jaar.
Leonard Fontein schreef mee aan een mooi memorandum voor Binger en zijn werk in de filmwereld, waarvoor Fontein de grootste bewondering had.
Haarlem's Dagblad
11 04 1923
Het moet voor Leonard een enorme klap geweest zijn. Maar niet alleen voor hem, ook voor Filmfabriek Hollandia en natuurlijk de Nederlandsche Credietbank.
De filmfabriek zou in eerste instantie doorgaan o.l.v. Elsie Cohen. Maar het werk werd stopgezet, het personeel ontslagen, en de studio verhuurd.
Met het overlijden van Binger was de ziel verdwenen. 14 augustus 1923 werd de Filmfabriek Hollandia failliet verklaard.
In de Nederlandsche Staatscourant verscheen het bericht dat er wijzigingen waren bij de Nederlandsche Credietbank. Dit was geen goed teken.
Algemeen Handelsblad
08 09 1923
5 oktober 1923 kwam het ontstellende nieuws dat tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering was besloten de Ned. Credietbank te liquideren.
Haarlem's Dagblad
05 10 1923
Haarlem's Dagblad
06 10 1923
De liquidatie van de Ned. Credietbank was het direct gevolg van het faillissement van filmfabriek Hollandia.
Haagsche courant
07 11 1923
De Tijd
10 11 1923
Het precieze schuld bedrag
Algemeen Handelsblad
09 12 1923
In 1923 moest Leonard bedanken voor het lidmaatschap van de sociëteit 'Trou moet blycken'.
7 april 1924 vertrok hij naar Den Haag, waar hij introk bij zijn moeder en zuster. Het adres was nog steeds Theresiastraat 12.
Bevolkingsregister Den Haag
Sinds 1931 werd Leonard verpleegd in Geel (ook wel Gheel), België.
Geel - De barmhartige stede
Psychiatrische gezinsverpleging
Geesteszieken werden door familieleden in grote getale naar Geel gebracht om er negen dagen lang boete te doen. Na hun verblijf keerden niet alle zieken terug naar hun plaats van herkomst: een deel van hen werd in Geelse gezinnen ondergebracht. Dit was het begin van de psychiatrische gezinsverpleging in Geel en van een eeuwenlange traditie, uniek in de wereld en tot op vandaag een actuele vorm van psychiatrische verpleging. Het feit dat psychiatrische patiënten binnen een gezin werden opgevangen,
werd door velen als ‘zeer controversieel’ gezien – zelfs tot ver over onze landsgrenzen heen. Toch is de gezinsverpleging door de eeuwen heen uitgegroeid tot een monument:
de Geelse gezinsverpleging wordt vandaag de dag beschouwd als een bijzonder succesvol behandelingsmodel voor psychiatrische patiënten. Een model met een bijzondere ethische waarde.
29 juli 1938 werd Leonard Fontein onder curatele gesteld.
Nederlandsche staatscourant
06 08 1938
30 maart 1943 overleed te Den Haag moeder Catharina Fontein-Kalff.
Algemeen Handelsblad
01 04 1943
2 juni 1955 overleed ook zus Cato. Ontroerend dat Leonard een advertentie liet plaatsten. Cato was nooit getrouwd.
Het vaderland
06 06 1955
Tot het einde van zijn leven werd Leonard verpleegd in Geel. Hier overleed hij op 3 augustus 1959.
Stadsarchief Geel